Gijsje Nachtegaal schuifelt op haar sloffen naar de kapstok op de gang.
‘Ik weet zeker dat-ie ze hier…’
Met haar ene hand tegen de egale witte muur gedrukt houdt ze haar balans, met haar andere grabbelt ze in de jaszak van een verschoten leren jack. Ze hoort het Karel nog zo gillen: ‘Tengels van de muur!’ Maar Karel is er niet meer en het enige waar Gijsje nu behoefte aan heeft, is een sigaret.
‘Dacht ik het niet…’
Triomfantelijk kijkt Gijsje naar het gedeukte pakje American Spirits dat ze uit de jaszak tevoorschijn haalt. Onder de leus Roken beschadigt uw longen hoest een vrouw bloed in een zakdoek. Gijsje vouwt het keurig teruggevouwen zilverpapier open. Er zitten nog drie sigaretten in het pakje en een visitekaartje.
‘Vuur… ik moet nog vuur…’ Ze kijkt om zich heen.
‘Waar heeft-ie dat nou weer gestopt?’
Met de keukenaansteker naast het fornuis steekt ze de sigaret aan, en laat de rook door haar neus naar buiten komen.
‘Bedankt hoor!’
Gijsje wijst met de sigaret naar boven. ‘Over de doden niets dan goeds, zeg ik altijd maar.’
Ze schuifelt terug naar de woonkamer richting haar chaise longue die voor het raam staat. Gijsje kijkt uit op de winkelstraat en zwaait regelmatig naar passanten. Haar boeken en telefoon staan binnen handbereik en de kachel kan ze vanuit haar stoel gemakkelijk op de ideale temperatuur draaien.
‘Nou, wat hebben we hier dan?’
Ze bekijkt het visitekaartje dat bij de sigaretten zat. Het is van simpel wit karton. Het Archief der Verloren Gedachten staat er in krullerige gouden letters, met daaronder AVG en een telefoonnummer. Ze kijkt naar buiten. Het is een donkere druilerige avond in januari. Het raam weerkaatst Gijsje’s rimpelige gezicht. De groeven zijn diep, van werken in de tuin onder de hete zon. Dat kan ze inmiddels niet meer.
Deze kerst was Karel voor het eerst dood. Aan een waslijn voor het raam heeft Gijsje alle kaarten opgehangen die ze kreeg. Iedereen leek aan haar te hebben gedacht. Maar nu waren de feestdagen voorbij en was haar agenda leeg. ‘Hè, niet zo grienen, Gijs’, spreekt ze zichzelf vermanend toe. ‘Je moet iets leuks in het vooruitzicht stellen.’ Morgenochtend zou ze misschien wel even haar onderarmen bij de LUSH laten inzepen.
Met het visitekaartje in haar hand pakt ze haar grootcijfertelefoon.
‘7.. 8.. 3.. 3 .. We zullen es zien wat dit voor iets is, Kareltje.’ De telefoon gaat over.
‘Dit is de lijn naar het Archief der Verloren Gedachten. For English: press 1.
Heeft u een gedachte gevonden of juist verloren? Dan bent u hier aan het juiste adres. Er volgt nu een keuzemenu.’
Bent u overvallen door een gedachte op straat en kunt u de rechtmatige eigenaar niet vinden? Kies 1.
Bent u zelf een gedachte verloren? Kies 2.
Voor alle overige gedachten, kies 3.’
Gijsje fronst naar haar telefoon en toetst een twee.
‘Hartelijk dank. Er volgt nu een keuzemenu met de tien meest gekozen categorieën voor alle verloren gedachten. Houdt u uw vinger in de aanslag om het juiste cijfer in te toetsen?
Heeft uw gedachte te maken met:
- 1. Nieuwswaardige evenementen
- 2. Voedingsmiddelen
- 3. Het overlijden van beroemdheden
- 4. Boodschappenlijstjes?
- 5. God
- 6. Liedjes uit de kindertijd
- 7. Jeugdherinneringen
- 8. Vage bekenden
- 9. De Liefde
- 10. Valt uw gedachte niet onder één van deze categorieën? Toetst u dan een 1 en een 0, u wordt direct verbonden met een van onze medewerkers.’
Dit waren de tien categorieën. Om ze te herhalen, toetst u 1#1.’
Gijsje knijpt haar ogen samen en denkt diep na. Hoe kan ze een domein van een verloren gedachte kiezen als ze de gedachte allang vergeten is? En is het wel verstandig om een verloren gedachte opnieuw te herinneren?
‘Heeft u moeite met kiezen? Kies dan 5#.’
Gijsje reageert verrast en toetst de 5 in gevolgd door een #. Een gitaar begint te spelen maar al snel klikt de telefoon en gaat hij zeven keer over. Dan wordt er opgenomen.
‘Goedenavond. Dit is de hulplijn van het Archief der Verloren Gedachten. U spreekt met Damaris. Kan ik u helpen denken?’
‘Ehh… met Gijsje. Gijsje Nachtegaal. Ik zit hier alleen te denken…’
‘Dat geeft niets, Gijsje. Dat overkomt iedereen weleens. Kunt u mij vertellen waar u nu bent en of het daar licht is?’
‘Licht? Nee… nee zeker geen licht. Het is donker hier en het regent. Dat voel ik niet hoor, ik zit binnen voor het raam en heb de kachel aangezet. Die gaat zo wel vanzelf uit. Met een timer om middernacht. Dus ik mag niet klagen hè?’
‘Heeft u een momentje? Ik verbind u door.’
‘Wat, maar…?’
Opnieuw hoort Gijsje een gitaar. Zacht wordt er geneuried. Ze kent het ergens van. Een lied dat ver weg in haar herinneringen is opgeslagen en haar van binnen warmt.
‘Hartelijk dank voor het wachten mevrouw. U spreekt met Nyx en ik kan u hopelijk helpen met het vinden van uw gedachten deze nacht. Kunt u mij allereerst uw geboortedatum vertellen?’
‘Ja.. ja.. dat is 20 januari 1951…’
‘Aha, een bewolkte dag. Klein beetje regen, zo’n 3 millimeter in zes uur tijd en Truman beledigde Stalin.’
‘Oh.. is dat zo?’
‘Er werd die dag een gestolen Stradivarius gevonden in Korea en ja, hier zie ik het… Gijsbertina Wilhelmina Nachtegaal… Geboren Franssen, dochter van Ida en Gijs Franssen. Is dat correct?’
‘Correct! Maar hoe helpt dit met het vinden van mijn gedachten als ik vragen mag?’
‘Weest u gerust, dit is slechts een controlevraag, zodat ik in de juiste lades en kasten kijk. Wist u dat er vijf Gijsbertina’s Nachtegaal en zeven Gijsbertina’s Franssen zijn? Oh, zes. Zojuist blaast er één haar laatste adem uit in Loenen aan de Vecht. We gaan door... mevrouw.’
‘Zeg maar Gijsje hoor’
‘Dank u, Gijsje… We gaan door met uw geboortekaarten. Even zien, voor 20 januari 1951 kom ik uit op De Magiër en Het Rad van Fortuin. Interessant… de eerste kaart van de Tarot en nummer tien die komt tot volmaaktheid. Hmm… creatief... Heeft u een ogenblikje?’
De telefoon klikt en direct begint Shirley Bassey te zingen. Het is opgehouden met regenen. De verwarming is uitgegaan. Het is na middernacht en Gijsje bijt op haar lip. Haar ogen glinsteren. Ze wacht.
‘Gijsje? Bent u daar nog?’
‘Ja.. ja, ik ben er hoor.’
‘Waar dacht u aan, Gijsje?’
‘Aan vroeger, kind, aan een patchwork jas die ik had…’
Gijsje hoort Nyx rommelen, er worden lades opengetrokken en papieren doorzocht.
‘Een patchwork jas. Ja ik zie het. 1957… tot 1961. Zo’n drie kilo aan gedachten, schat ik. Is dit de richting die u op wilt denken?’
‘Nou, liever niet…’
‘Ik ga u nog een vraag stellen, Gijsje. Ik denk dat we er bijna zijn. Zit u of staat u?’
‘Ik lig, kind… op mijn chaise longue…’
‘Goed, ik wil u vragen om even te gaan staan...’
Gijsje laat de deken van haar afglijden en gaat voor het raam staan. Het is weer begonnen met regenen. Ze tuurt naar haar grootcijfertelefoon en drukt hard met haar wijsvinger op het icoon luidspreker. Dan legt ze de telefoon in de vensterbank.
‘Haalt u diep adem. Ja zo, door de neus in en door de mond uit. Nogmaals Gijsje, heel goed.’
Gijsje krijgt er tranen van in haar ogen. Nyx moedigt haar aan:
‘Dan wil ik u nu vragen of u op de uitademing de verloren gedachte in uw lichaam kunt lokaliseren. Vraagt uw sleutelbeen om aandacht? Het rechteroorlelletje misschien? Adem in… en adem rustig uit.’
‘God oh gut… Ik denk… Is de ruggengraat een optie?’
‘Natuurlijk! Gijsje, ik ga u doorverbinden met de afdeling Jeugdherinneringen. Ik wens u goede gedachten en transformatieve herinneringen. U sprak vanavond met Nyx en het was me een genoegen.’
‘Is het nog niet voorbij?’
Maar Nyx is al vertrokken op de gong van een klankschaal.
‘Hallo?’
Gijsje neemt een duik naar de telefoon en ploft op de chaise longue.
‘Hier ben ik!’
‘Dag Gijsje, mijn collega Nyx heeft u zojuist doorverbonden. Mijn naam is Hebe en ik herinner me uw jeugd.’
‘Zo, weet je dan misschien ook welke gedachte ik vergeten ben?’
‘Momentje, ik pak haar erbij. Ze is wat gewichtig.’
‘Bedoelt u zwaar?’
‘Hmm… voor een zesjarige wel!’
‘Wordt dit gesprek eigenlijk opgenomen zoals bij de Belastingdienst?’
‘Oh nee, zeker niet… Het Archief heeft haar eigen regels. Mocht u nu uw gedachten van dit gesprek vergeten, belt u dan gerust nog eens. Vraagt u dan naar Robèrt. Met een accent grave. Zal ik verdergaan met uw verloren gedachte?’
Gijsje mompelt instemmend en krabbelt met een potlood ‘Robèrt’ op het voorblad van een roman. Ze hoort hoe Hebe diep inademt en lucht uitblaast. Er klinkt een duif in de verte. Keitjes die knisperen. Het is zomer, herinnert Gijsje zich, het is nacht. Hebe schraapt haar keel en begint te vertellen.

Annemieke Dannenberg (1993) schrijft gedichten en verhalen. Met haar kunst verkent ze het landschap tussen absurditeit en moderne zingeving, magie en ontgoocheling.

Lisette van der Maten Lisette van der Maten is kunstenaar, vormgever en kunsteducator. Naast het maken van boswandelingen en struinen door de stad Utrecht en haar kringloopwinkels, bestudeert ze gebiologeerd kindertekeningen. Ook krijgt ze energie van het opzetten van sociale/duurzame kunst-educatieve projecten.