1965 - Brooklyn, New York
Ze stond in een telefooncel en keek in de gids. Ze had nog net genoeg tijd om dit telefoontje te plegen, de boot zou over een paar uur vertrekken. Na de oversteek naar Rotterdam, die twee weken duurde, zou ze haar ouders weer zien. Jetske had een jaar Liberal Art-klassen gevolgd aan Bethel College in Kansas, en behalve kennis had ze er ook een Amerikaanse geliefde aan over gehouden: Bruce. Die zou een tijdje na haar vertrek naar Zeeland afreizen om haar op te zoeken en hij zou Nederland niet meer verlaten. Bruce werd Bruis, en samen kregen ze een dochter. Maar in die telefooncel in Brooklyn wist mijn moeder dat allemaal nog niet.
Bij de V stond gewoon zijn nummer: Vroman, Leo. De gedichten die ze van hem had gelezen hadden haar zo geroerd, dat ze zelf ook poëzie was gaan schrijven. Hier op college had ze die vertaald naar het Engels, en ze vertelde de docent dat ze van een nieuwe, bekende Nederlandse dichter afkomstig waren: Jo Fibbe, genoemd naar de parfumeriezaak in de straat van haar ouderlijk huis in Vlissingen.
‘This is Leo speaking’, antwoordde de stem. ‘Hallo!’, zei Jetske in het Nederlands. Ze vertelde hem dat ze zijn poëzie zo prachtig vond, en hij vroeg haar of ze zelf ook schreef. Ze begon te blozen, helemaal toen hij vroeg of ze niet langs kon komen om hem wat te laten lezen. ‘Ik moet de boot halen’, zei ze. ‘Die vertrekt zo al.’ ‘Geef me dan je adres in Holland, dan stuur ik ze naar je op. En stuur je me dan ook jouw werk?’, vroeg Leo.
Illustratie: Aart-Jan Venema
Toen ze veertien dagen later met het studentenschip De Grote Beer arriveerde, vertelde haar moeder dat er een dik postpakket uit Amerika op haar lag te wachten: Leo’s verzamelde gedichten. Zij stuurde hem de schoolkranten waar haar gedichten in stonden, en zo begon de correspondentie en daarmee hun vriendschap, die doorging tot 22 februari 2014.
De brieven en postpakketten veranderden in mails, Jetske maakte een film over zijn leven met Tineke, en op zijn negentigste verjaardag opende ze in een galerie in Amsterdam een expositie van zijn tekeningen. Leo was erbij, via een beamer en Skype. De technologische ontwikkelingen die de wereld om hem heen meer en meer vormgaven waren voor zijn oude brein geen belemmering.
Af en toe, een aantal keer per jaar, stuurde mijn moeder een van zijn mailgedichten aan me door. Hoe ouder hij werd, hoe meer dat gebeurde. Niet zelden bleef ik na zijn woorden even stil zitten, ontroerd of verbaasd over zoveel humor en intelligentie in zo weinig woorden.
Het laatste gedicht wat hij haar stuurde, ging zo:
DONDERDAG, 30 JANUARI 2014
Ga ik echt nog voorwaarts,
naar het menselijk slot
van mijn al te aardse
werkelijkheid,
of naar de kerkelijkheid
weg van mijn krimpend lot
naar een groeiende God?
Het gaat weer eens een beetje beter> Iedereen omhelsd, L

Noor Spanjer (Amsterdam, 1982) is freelance journaliste en mediawetenschapper. Als nieuwerwetse minstreel is zij altijd op zoek naar persoonlijke verhalen en daarnaast is ze ideologisch inzetbaar voor feministische zaken en andere nature-nurture kwesties.

Aart-Jan Venema is freelance illustrator en verhalenverteller. Hij werkt onder andere voor NRC.next, de Groene Amsterdammer en hard/hoofd.