Na een klassiek ongemakkelijke kantoor-kerstborrel gaat Sascha mee naar huis met Ariane van hr. Maar bij Ariane thuis neemt de avond een griezelige onverwachte wending... Een kerstverhaal van Loren Snel.
Ariane van hr ziet er snoezig uit, met een kerstslinger over haar glanzende lokken als een halo.
‘Zeg ja, Sascha,’ zegt ze in mijn oor. Haar parfum overweldigt me. ‘Niet te veel nadenken. Meegaan.’
Voor mijn ogen champagneflûtes in de lucht. Wiegende gestaltes. Vals gezang.
‘I just want you for my own, more than you could ever know.’
‘Jij bent niet zo’n kantoorfeestvarkentje, hè.’
Ik haal mijn schouders op. Is het een misdaad dat ik buiten kantoortijd liever thuis ben? Ik neem de laatste slok uit mijn poppenglas. Jak, waarom is deze port toch zo zout? Het is het enige drankje dat ik vanavond heb gehad, maar het heeft zijn werk gedaan.
‘Maar voor je het weet zijn de feestdagen voorbij’ zegt Ariane,
‘Make my wish come trueee’
‘en heeft de moed me weer bij de voeten gepakt.’
Ze doet me giechelen – het is uiteraard ‘is de moed me weer in de schoenen gezakt.’ Mooie, kordate Ariane heeft een punt. Waarom sta ik hier nog? Waarom nogmaals riskeren in een gesprek gevangen te worden genomen door de dames van receptie? Nog meer geroddel aanhoren over oud-collega’s, of de koddigste kerstornamenten op Etsy? Ga ik mijn laatste en enige kans op intimiteit dit jaar afslaan? Ik hik, draai me om, zet mijn glas op een nog te corrigeren manuscript, en het is alsof ik zwem. Ik moet Arianes schouder vastgrijpen.
‘Voel je je wel goed?’ Ariane legt een koele hand in mijn nek.
‘Ik. Denk het,’ zeg ik.
‘Wil je gaan?’
Slap als een marionet word ik richting uitgang getrokken. In het schelle licht van de hal staan Ron en Sterre, een stagiaire. Ariane kletst met Sterre alsof ze vriendinnen zijn. Ik moffel mezelf weg in mijn gewatteerde regenjas. Iedereen kennen hoort misschien gewoon bij hr. Ze weet al dat Ron – een man zonder grammaticakennis en toch mijn collega – een kind krijgt.
‘Écht dat vaderschapsverlof opnemen hè, Ron? We zijn een modern bedrijfje,’ zegt Ariane.
Ron lacht, ‘als Dylan terugkomt om me te vervangen, wie weet,’ zwaait naar Ariane en loopt achter Sterre aan. Ariane duwt me de koude nacht in.
Achterop haar fiets, glijdend door twinkelstraten, krijg ik bijna zin in de vrije dagen. Kerst en Oudjaar betekent bankhangen met pap. Ik help zijn benen omhoog en met onze voeten op zijn rolstoel luieren we met een oliebol voor de buis. Verversing van mijn Van Dale-abonnement als kerstcadeau. Wandelen op 1 januari, papa achter me aan zoemend. En dan weer kantoor. Weer oneindig veel belabberd geschreven manuscripten, vacatureteksten en beleidsplannen corrigeren.
We passeren glazen panden. In de weerspiegeling zie ik ons door de straat flikkeren. Ik leg mijn arm om Arianes middel, zie het mezelf doen bij de statige blondine met de haarband en rode winterjas. Ze lijkt rechtstreeks uit een kerstkraampje te zijn gelopen. Vergeleken met haar ben ik een elfje, een nietig elfje.
‘Hier.’ Ariane stopt en ik kukel bijna achterover, maar grijp haarnet op tijd stevigvast. Licht flitst achter mijn oogleden.
‘Auw, rotwijf!’ zegt Ariane, maar dan lacht ze meteen weer, hard. ‘Wat deed je nou?’ De aanblik van mij met mijn handen op mijn knieën, voorovergebogen alsof ik ga kotsen, moet vermakelijk zijn.
‘This is me. Wel stil zijn in het trappenhuis, mevrouw Hellmann raakt snel afgeleid door stampende voetjes.’
In haar appartement is het donker. Slechts een kerstboom in de hoek van haar woonkamer werpt met zijn elektrische kaarsjes een gloed op de vloer en gordijnen. Ik zie rode, zilveren, houten en gouden figuren, ballen en engelen. Ariane ritst mijn jack open.
‘Arme jij,’ zegt ze, ‘volgens mij moet jij even gaan liggen.’ Ze duwt me richting sofa. ‘Als je trek hebt, appelflapjes in de koelkast.’
‘Mmm dank,’ en ik plof neer.
-
‘Psst, hé.’
‘Word wakker. Alsjeblieft!’
Mijn hand op de sofa, mijn veterschoenen op het tapijt. Heb ik die uitgedaan?
‘Sebas, rustig. Ze hoort ons niet.’
‘Verdomme, wie weet hoeveel die teef haar gegeven heeft.’
‘Ik herken deze niet. Is ze nieuw?’
‘Sebas, zolang als we hier bungelen zeg ik het al; jouw selectieve geheugen voor neukbare vrouwen maakt je blind voor de rest.’
Ik druk mezelf rechtop en draai mijn hoofd richting de stemmen, zacht maar helder als belletjes.
‘Heey, je bent wakker. Mannen, ze is wakker!’
De boom juicht. De boom juichen. Nee, nee geen meervoudige werkwoordsvorm.
‘Ben jij, was jij Aischa? Van bureauredactie?’
Ik knipper. Het huis is stil, waar is Ariane?
‘Wat, wat bedoel,’ zeg ik tegen de meerstemmige den, maar mijn keel is droog. Water, ik heb water nodig. Ik stommel naar de keuken, kom terug met een mok. De slokken verhelderen mijn keel en hoofd. Nog steeds geen teken van leven in het appartement. Of wacht, ergens is een zacht gezoem te horen, als een scheermachine. Of een slijptol.
‘Sascha, een zegen dat je wakker bent. Voor jou, maar zéker voor ons. Ja, hiero?’ Het aluminium armpje van de kerstengel bovenin de boom wrikt heen en weer. Ik zie zijn mondje opengaan.
‘Godsamme.’ Ik laat mijn mok bijna vallen.
‘Ja. Wow. Kerstversieringen die praten. Shocking. Zet je daar even alsjeblieft snel overheen, meissie. Je moet ons hieruit halen.’
‘Sebas, laat haar even op adem komen.’
‘Sebastiaan? O, jij.’ Ik herken in de engel de grote man die tot voor kort in het vertegenwoordigersteam zat. Wanneer kregen we de mail over zijn vertrek, november? Hij kwam vaak bij collega’s van pr langs: ‘hoe is het hier, dames?’ Legde dan zijn arm om Cythia's schouders. Als hij weer verdwenen was, siste Cynthia: ‘Dit doet hij elke fucking keer. Ik ga naar hr!’
Van dichterbij zie ik dat sommige anderen – waaronder kerstengelen met gouden kroontjes, een rendier, en een rode kerstbal – ook bewegen, mondjes hebben die open en dicht kunnen. Oké, waar is ze? Waar is Ariane? Ze heeft me heel wat uit te leggen.
‘Ariane?’ roep ik.
‘Shhh, hou je bek!’
‘Sebas, rustig. Sascha, Sascha blijf alsjeblieft stil.’ Ik herken de sussende kerstbal als Dylan die tot twee maanden geleden op mijn afdeling werkte.
‘Waarom? Ik heb iets in mijn systeem. Jullie práten. Ik wil dat Ariane komt.’
‘Shit, oké. Sascha, geen idee waar ze blijft. Mij liet ze niet uit haar blikveld en het volgende moment hing ik hier. Maar luister –’
Kerstengel Sebastiaan valt kerstbal Dylan in de rede: ‘Sascha, prop ons in je handtas en verlaat dit appartement.’
‘Eh, niet elke vrouw heeft een handtas, Sebastiaan.’
‘Sas?’ hoor ik roepen. Het zoemgeluid stopt. ‘Alles oké? Ik ben ongesteld, doorgelekt. Sorry, ik kom er zo aan.’
‘Heb je een tampon nodig?’ roep ik.
‘Nee, ik heb alles. Thanks.’
Ik ga op mijn knieën zitten, zodat ik Dylan kan zien. In zijn rode buik zie ik mijn gezicht. Er zit wat mascara onder m’n ogen, ik poets het weg.
‘Dylan, hoe, waarom hangen jullie hier?’
‘Omdat ze gestoord is, mens’ schreeuwt Sebastiaan, bengelend van woede, ‘shit, ze komt.’ We horen het doortrekken van de wc. Snel gris ik Dylan van de tak. Ik draai me om, met hem achter mijn rug, op tijd om Ariane de woonkamer in te zien komen.
‘Ugh, lekker zeg, bloeden met kerst. Zo, heb je een flapje gepakt? Wil je thee?’ Dan ziet ze me staan, net zo rood aangelopen als Dylan.
‘Wat heb je daar?’
‘Niks.’
In drie schreden is ze bij me.
‘Wil je me laten zien wat je achter je rug hebt?’ Ze klinkt als mijn juf in groep 7 toen ik rode pennen uit haar lade had gestolen.
‘Nee,’ piep ik. Uit mijn ooghoek zie ik de ornamenten heel stil hangen. Was het dan toch...?
‘Eh, maar, wil jij mij misschien vertellen,’ zeg ik, en neem een stap – wankel – naar haar toe, ‘wat er in mijn portje zat?’
Ariane zucht en ploft op de bank. Ze houdt een hand tegen haar onderbuik geklemd. Arme, ze heeft pijn.
‘Dat weet ik dus nog steeds niet. Ik zag dat het niet goed met je ging, maar ik heb hem – of haar – weer niet op heterdaad weten te betrappen.’ Ze trapt haar enkellaarsjes naar een hoek van de kamer. ‘Tijdens het zomerfeest ook al niet gelukt. Fucking human-resources-nachtmerrie.’ Ze wrijft in haar ogen.
‘Ik weet niet wat ze je verteld hebben, terwijl ik op de wc zat, maar vast niet de hele waarheid. Toch jongens?’ Ariane leunt naar rechts om tegen de versieringen te spreken. Ik hoor zacht gemopper.
‘Ze verdienen het, Sas.’
Ik haal Dylan achter mijn rug vandaan. ‘Zelfs hij?’ en ik kijk in zijn angstige, bolle gezichtje.
‘Zelfs Dylan. Geld uit de kluis in eigen zakje steken kan met het grootste willetje van de wereld niet door de haak.’
‘Je had geen sluitend bewijs’ piept Dylan, maar ik hang hem weer terug op zijn plekje onderaan.
‘En Sebas?’
‘Aanrandend seksistje. Meer klachten over hem gekregen dan ik onthouden kan.’
Ik knik. Besef hoe blij Cynthia de afgelopen maand was; elke week nam ze kerstkransjes mee, en ik had haar op geen enkele tikfout meer weten te betrappen. Ariane heeft haar ogen gesloten, haar handen in haar schoot.
‘Sas,’ zegt ze, ‘je bent de slimste meid van kantoor. Je hebt vast allang door dat ik je ook meevroeg omdat ik, nou. Omdat ik je hulp –’
Wederom rinkelen de stemmetjes.
‘Niet luisteren naar die heks!’
‘Sascha, laat je niet gek maken!’
‘Ren!’
Ik kijk van Sebas naar Ariane. Ze opent haar ogen.
‘Grappig hè? Hoe ze gewoon doorgaan met je onderbreken en vertellen wat je wel of niet moet doen, zelfs wanneer ze,’ en ze roept richting haar boom, ‘fucking kerstballen zijn!’
De boom valt stil. Ariane staat op, pakt een plantenspuit en komt op me aflopen. Ik stap achteruit en struikel bijna over mijn schoenen.
‘O sorry,’ zegt ze, en begint de boom te besproeien.
‘Door water blijven ze wat langer leven. Maar anders is mijn boom slap en oud, weet je wel. Staat niet gezellig tijdens mijn oud-en-nieuwfeestje.’
Dylan knijpt zijn oogjes dicht en steekt een tongetje naar buiten, likt druppels van zijn wangen af. Het rendier heeft zijn ogen of mond nooit open gehad. Langzaam begin ik mijn linker voet in mijn schoen te steken.
‘Ben je niet benieuwd,’ zegt Ariane, ‘waar ik je hulp bij nodig heb?’
Mijn linkervoet is met succes in mijn schoen beland. Nu rechts.
‘Ik heb ze hier wel hangen, die ballen, maar ik wil ze eigenlijk volgend jaar verkopen via mijn Etsy-store. Er is echt een groeiende markt voor ludieke ornamentjes.’
Ik verstap me.
‘O, wat doen we nou? Schoenen aan?’ Ariane grijpt mijn arm. ‘Nee toch? Blijf nou.’ Ze sprietst wat water in mijn gezicht en giechelt. In de boom klinken smekgeluidjes.
‘Ik weet niet, Ariane,’ sputter ik, terwijl ik druppels van mijn gezicht veeg. ‘Dit klinkt als jouw project. Bovendien, ik weet niks van Etsy.’
‘Maakt niet uit, gek. Ik heb je redactietalent nodig. De teksten moeten in het Nederlands en Engels, en ik weet dat jij van alle taalmarkten klaarkomt.’
Ik zucht. Ze heeft inderdaad taalhulp nodig. Ariane zet de tuinspuit neer. Dan strijkt ze mijn natte plukken achter mijn oren.
‘Je bent de beste, Sas. Als Ron mijn vacatures naloopt blijven er altijd foute d’s staan. Ik zou hem in de boom moeten hangen.’
‘Om zijn spelfouten?’
‘Nee, om zijn geflikflooi met een stagiaire zo jong als Sterre terwijl zijn vrouw elk moment kan bevallen.’
Ik moet lachen. Ari ziet die dingen, ik niet. Ik lees letters, zij mensen.
‘Nou, vooruit.
‘Ja?’
’Als je een document – geen pdf – klaar hebt staan, dan kan ik een blik werpen, voor ik ga.’
‘Yes!’ ze kust me en trekt me zo snel mee richting slaapkamer dat ik weer sterretjes zie. Op haar bed wacht een opengeklapte laptop. Terwijl ik haar teksten doorloop vlecht zij mijn haren. Af en toe krabbelt ze met haar nagels over mijn rug. Haar Engels is van een havo-4-niveau.
‘Rosy-cheeked editor with a lust, niet longing for money, zou ik zeggen.’
‘Maar longing klinkt toch mooi met money?’
Ik zucht. Iedereen vindt zichzelf een dichter. Ariane is klaar met vlechten. Wanneer ik de omschrijving voor ‘Your office’s Grammar Nazi as a bleeding Christmastree finial’ afrond, begint Ariane me te kietelen. Ik begin te stuiptrekken, te gieren.
‘Hoezo,’ probeer ik tussen gelach door te vragen, ‘hoezo bleeding, Ariane?’
Maar ze heeft me op mijn rug gekregen, klemt me vast met haar majestueuze heupen. Ze zoent me, en de sterren flikkeren achter mijn oogleden. Arianes linkerhand, daarnet nog strelend over mijn zij, is verdwenen en ik hoor haar rommelen in de la van haar nachtkastje.
‘Dankje, Sas,’ fluistert ze.
‘Nee jij bedankt,’ hijg ik, en grijp haar billen vast.
‘Het was ghb, trouwens, een mini-beetje.’
‘Wat?’
‘In je drankje, doos.’
Een steek in mijn nek. Ik schiet overeind, sta onder stroom en sla kreten uit. Een verblindende pijn neemt bezit van me. Ik voel Arianes lichaam niet meer, zie niks meer.
‘Iedereen haat je, Sascha. Iedereen klaagt over je neerbuigende gezeik in hun kantlijnen. Ik heb dyslexie, sta je daar ooit bij stil? Weet je wat belangrijker is dan spellen, Sas?’ De stem komt dichterbij. ‘Een goede sfeer op kantoor, dat mensen een beetje leuk met elkaar omgaan. Meedoen op een fucking kantoorfeest.’ Ik zie weer iets, de ergste pijn lijkt voorbij. ‘Nou, ik heb iets prachtigs voor je in petto, betweter die je bent.’ Ze fluistert het in mijn oor. ‘Jij mag lekker gaan pieken op je zevenentwintigste.’
Er wordt geklopt. Ik hoor Ariane weglopen. Zie een streep licht afkomstig van de hal. Mijn lichaam wil niet. Doet niets. Waar zijn mijn spieren? Alleen mijn ogen kan ik nog bewegen. Mijn keel samenknijpen. Kan ik om hulp roepen? O god, ik ben mijn vader. Ik ben mijn vader geworden. Ik kan hem nooit meer helpen. De streep licht wordt breder. Twee gestaltes verschijnen, Ariane, en naast haar een gekromd mensje.
‘Wie is daar?’ ik kan slechts piepen, mijn keel voelt als rubber. ‘Wat ga je doen?’
‘Typisch, zegt geeneens gedag. Sascha, dit is mevrouw Hellman. Ze heeft me haar ambacht bijgebracht. Die heeft zij weer van haar vader.’ Arianes stemt klinkt luider: ‘Bij u hangt nog een originele nazi-officier hè, Mevrouw Hellman? In de boom?’
‘Wie bitte, Liebling?’
‘Die nazi? Dat mooie ornament van die SS-er die ik voor u op Etsy mag zetten voor 15.000 euro?’
‘Oh, jah jah.’
Mevrouw Hellmann schuifelt naar me toe, legt een stijve hand op mijn arm.
‘Keine sorgen. Du wirst auch wunderschön.’

Loren Snel (zij/haar, 1992) is schrijver, essayist en redacteur. Haar debuutroman Muze verschijnt najaar 2023 bij uitgeverij Prometheus. Loren studeerde literatuur, taalkunde en boekwetenschap en in 2015 werd ze geselecteerd voor het Schrijfzomerkamp van uitgeverij Das Mag. Haar verhalen, poëzie en essays verschenen eerder bij Hard//hoofd, de Nederlandse Boekengids en Seizoenszine.

Jasmijn ter Stege (zij/haar) is illustrator werkend vanuit Den Haag. In haar werk laat ze graag kleurrijke metaforen, zachte vormen en stevige verhaallijnen het woord voor haar overnemen.