Roland S. Howard 1959-2009
Geen muziek heeft mij zoveel angst aangejaagd als die van het bizarre clubje rond Nick Cave dat begin jaren ’80 de poppodia onveilig maakte. The Birthday Party noemde het zichzelf sarcastisch. Gelukkig –zou ik bijna zeggen- heb ik ze nooit aan het werk gezien; ik weet niet of ik dat had aan gekund. Ik kende hen alleen van platen en dat was al erg genoeg. The Birthday Party was in die tijd de meest onverantwoordelijke band die de popmuziek rijk was. Hun concerten hadden een geduchte reputatie: vecht- en scheldpartijen met het publiek of afgelastingen wegens overdoses of detentie van bandleden waren aan de orde van de dag. In Duitsland klom iemand uit het publiek het podium op om zich van zijn overtollige urine te ontdoen (en werd er prompt door bassist Tracey Pew weer afgeschopt).
Maar muziek en tekst spanden de kroon. Nick Cave verhaalde van dood, verderf, schuld, boete, seks en dat het liefst allemaal tegelijk. Zijn apocalyptische visioenen reiken hier naar een even metafysisch als persoonlijk niveau die een katholiek opgevoede puber als ik de stuipen op het lijf joeg. Alles wat God verboden heeft wordt hier vervat in een meedogenloze, pompende energie. Wat paste beter in het afscheid van mijn achtergrond als deze slepende, duivelse geluidsbrei die nog hartstochtelijk gemeend leek ook? The Birthday Party was voor mij aantrekkelijk én angstaanjagend.
Muzikaal was The Birthday Party wellicht niet zo ‘vernieuwend’ als sommigen destijds wel wilden denken. Elementaire bluesloopjes -zuigend en trekkend met alle sexuele connotaties die je daarbij kunt bedenken- van Tracey Pews bas bepalen de groove van de meeste nummers. Simpele bluespatronen kwamen van de gitaar van Mick Harvey en daarbovenop het karakteristieke, gruizige gitaargeluid van Rowland S. Howard. De donkere stem van Cave, zwanger van expressie, schreeuwend, hijgend of krakend, vervolmaakte het helse, exorcistische brouwsel. De twee volwaardige platen Prayers on Fire en Junkyard en de ep’s The Bad Seed en Mutiny bevatten hun beste materiaal, waarvan op YouTube veel –vooral live- te zien is. Kijk even naar Junkyard, in 1982 opgenomen voor het VARA tv-programma Göterdämmerung. De VARA werd de dag na de uitzending overladen met boze brieven (!) van kijkers.
Onlangs werd ik herinnerd aan The Birthday Party door het overlijden van gitarist Rowland S. Howard. Hij stierf kort voor de jaarwisseling aan leverkanker. Waar Nick Cave vanaf de jaren ’90 steeds groter commercieel succes behaalde (en inmiddels is uitgegroeid tot een crooner van wereldformaat), moest Howard zich tevreden stellen met een plek aan de zijlijn. Met de bands Crime & the City Solution en These Immortal Souls wist hij aanvankelijk nog internationale aandacht vast te houden, maar vanaf begin jaren ’90 is zijn rol min of meer uitgespeeld.
Toch was het Rowland S. Howard en niet Nick Cave die The Birthday Party haar uiteindelijke sound gaf. Met zijn toetreding tot The Boys Next Door, zoals de band heette tot ergens in 1981, kwamen de invloeden van archaïsche Amerikaanse blues en Europese experimentele bands. De muzikale koers werd geleidelijk omgegooid van weerbarstige doch modieuze pop naar een krijsende en van blues doordesemde sound die later vergelijkbare acts als Scratch Acid zou beïnvloeden. The Birthday Party verwisselde een Bowie-achtige correctheid (ze heetten niet voor niets ‘Boys next Door’) voor een agressieve en van elk relativeringsvermogen gespeende Eredienst van het Kwaad.
En het meest opvallend daarin was de ontwikkeling van het geluid van Rowlands gitaar: snerpend, snijdend, krassend en bovenal ‘electrisch’, alsof de man die het ding speelt permanent onder 220 volt staat. Een sound nauwelijks te onderscheiden van het gekraak en gestotter van een defecte stekker. Rowland S. Howards uiterlijk droeg bij aan het beeld van het beste hulpje van de duivel: broodmager, met ingevallen gezicht en harkend op zijn gitaar als magere Hein die zijn zeis rondzwaait. Een sigaret losjes in zijn mondhoek, instrument ergens op z’n knieën. Een zwaardvechter in bange tijden.
Lang kon het allemaal niet goed gaan. Na de opnames voor Junkyard ging het in een stroomversnelling. De aandacht die de band genereerde werd steeds groter, drugs- en alcoholmisbruik eisten hun tol en maakten dat drummer Phil Calvert de band verliet. Na de opnamen van nog twee ep’s vertrok ook Rowland S. Howard waarna The Birthday Party geleidelijk desintegreerde om een paar jaar later uit de as te herrijzen als Nick Cave & the Bad Seeds. The Birthday Party heeft dan zo’n twee jaar de wereld rondgereisd en voor verwarring en rumoer gezorgd daar waar ze speelden.
De twee laatste ep’s als The Birthday Party tonen de briljante stuiptrekkingen van deze monsterlijke muzikale outfit. De allerlaatste, Mutiny geheten, bevat naar mijn smaak de twee beste nummers van The Birthday Party: Jennifer’s Veil en Mutiny in Heaven. De laatste is een onvervalste gospel en daarmee een voorbode van Cave’s latere werk. Een hallucinerende ‘bad trip’ door de hemel: ‘Fucking wings burst out my back’ en ‘If this is heaven I’m bailin’ out’ gromt Cave die zich niet erg op z’n plek voelt in dit oord. Maar die gruizige gitaarsound, lukraak getimed, tegen het valse af, zorgen voor de context, hét geluid van de hel -zonder twijfel... ‘PUNISHMENT!? REWARD!!!’ Dat ik niet de enige ben die wanneer ik dit hoor anno 2010 door de kamer gaat springen onderwijl blasfemische teksten uitroepend, bewijst –gelukkig- een echtpaar op leeftijd in een heuse singalong The Birthday Party!
Terug naar Rowland S. Howard die nu zelf de hemel heeft opgezocht. Op YouTube is te zien hoe hij de geheimzinnig klinkende gitaarflageoletten van Jennifer’s Veil in de studio mixt. En zien we ineens een vakman aan het werk. Een vakman die exact wist welke sound hij wilde en in alle rust en concentratie het meest desolate gitaargeluid denkbaar produceerde.
De gitaarduivel hebbe zijn ziel...
Geert van Boxtel studeerde ooit muziekwetenschap, werkt nu als dramaturg, houdt van pop, opera en alles ertussen in, vindt van alles van over van alles, schrijft graag en luistert nog liever.