Twee obsessies vond ik een beetje veel van het goede. Zo natuurlijk als dat maar kan, nam Wilfried de plek in van Rupert. Als mijn vriendin de deur uit was, zocht ik overal naar aanwijzingen. Ik bladerde door oude agenda’s en notitieboekjes, probeerde achter het wachtwoord van haar e-mail te komen en doorzocht Facebook. Maar de naam leek nergens aanwezig te zijn. Waarom had mijn geliefde me dan zo genoemd? Aan Rupert dacht ik helemaal niet meer, tot Balthasar over hem begon.
Balthasar was sinds die dag na Lowlands niet meer uit ons huis weggeweest. In het begin probeerden we hem nog subtiel de deur te wijzen, maar hoe strenger we werden, des te standvastiger leek hij te zijn. ‘Het bevalt me hier,’ zei hij, ‘ik heb nog nooit zo goed geslapen als op jullie bank en nog nooit zo goed gegeten als uit jullie koelkast. Bovendien weet ik niet waar ik naartoe zou moeten’. Mijn vriendin vond dat we de politie moesten bellen. ‘Ach, hij doet toch geen vlieg kwaad,’ probeerde ik voorzichtig. ‘Nee, deed hij dat maar’, zei Annika, ‘hij trekt juist vliegen aan’. Het was waar dat zijn lichaamsgeur geliefd was bij de vliegende schepselen. Maar zoals je gewend kan raken aan een vervelende hoest, zo begonnen Balthasar en zijn gevleugelde vriendjes langzaam bij ons meubilair te behoren, als een stoel die weliswaar in de weg staat, maar desalniettemin een stoel is. Bovendien kon hij erg behulpzaam uit de hoek komen. Zo verraste hij ons, nadat wij terugkwamen van een bioscoopbezoek, met een zelfgetimmerde wieg. ‘Daar kan Bubbeltje heerlijk in slapen,’ zei hij trots. Hij had ons ongeboren kind Bubbeltje gedoopt en die benaming namen wij erg snel over. ‘Misschien hoeft Bubbeltje zelfs nooit meer wakker te worden’, zei Annika cynisch en ze wees naar de roestige spijker die uit de onderkant stak. Maar het ging om het gebaar natuurlijk.
Haar hormonen zorgden ervoor dat Annika steeds meer op Balthasar gesteld ging raken. Het nieuwe doel in haar leven was onze huisgenoot een wasbeurt geven. Maar Balthasars angst voor water verhinderde de uitvoering van dit plan. ‘Laat me je dan op z’n minst onderspuiten met deo’, zei Annika standvastig. Dit vond Balthasar goed en met zijn moddervette naakte lichaam over een stoel gebogen onderging hij de tsunami van Axe, terwijl met een afgrijselijk getik de vliegen doodvielen op ons parket. Annika schaterde van blijdschap, want ze zocht al veel te lang naar een manier om de wereld te verbeteren. In de tussentijd kon ik alleen maar aan Wilfried denken. Was hij de vader van Bubbeltje? Het had me altijd al zo’n onwaarschijnlijke gedachte geleken dat ik mij voort kon planten. Ik vond het al ingewikkeld om de weg te vinden op een festivalterrein. En dan kon er uit mij zeker nieuw leven komen? Nee, ik wist zeker dat Wilfried alles was wat ik niet zijn kon en dat hij daarom voor mij verborgen moest worden gehouden. Misschien kon ik er op een dag in berusten dat hij bestond en verder gaan met mijn eigen leven. Ik mocht Annika er hoe dan ook niet mee confronteren. Zij had haar eigen slip-of-the-tongue vast niet opgemerkt en was dus in de veronderstelling dat ik van niets wist. Ze noemde me ieder geval weer Kas, alsof er nooit iets gebeurd was. Toch kon ik Wilfried maar niet loslaten, omdat ik steeds weer nieuwe manieren bedacht waarop ik hem zou kunnen achterhalen.
Op een avond was Annika met vriendinnen uit eten. Ik haalde een stapel fotoboeken uit haar kastje, vouwde mezelf in kleermakerzit op de kalfslederen poef en bladerde ze door. Daar zag ik ons zitten op een terras in Venetië, verliefd lachend en met witte snorren van de cappuccino. Maar wie was die man met het groene vlinderdasje aan het tafeltje achter ons? En wie had deze foto eigenlijk genomen? Ik werd uit mijn concentratie gewekt door een walm van deodorant. Het was Balthasar, die sinds die ene keer elke dag ingespoten wilde worden. Hij zeulde een juten zak achter zich aan. ‘Hoe ben je binnengekomen?’ zei ik verbaasd. ‘Annika heeft me een sleutel gegeven,’ zei Balthasar, terwijl hij de zak tegen de poef aanschoof. Godverdomme, eerst mij een hele tijd verwijten dat ik een vreemde gek mee naar huis genomen heb en dan, zonder te overleggen, hem een sleutel geven? Ik wilde woedend zijn op Annika, maar dacht toen aan ons kleine Bubbeltje. Het zou er allemaal wel bij horen. ‘Wat heb je meegenomen, Bal?’ zei ik, knikkend naar de zak tussen mijn benen. Balthasar had wel wat weg van Sinterklaas, bedacht ik me opeens, maar Sinterklaas rook neutraler. ‘Als dank voor je gastvrijheid Kas, heb ik voor je gevonden wat jij zocht.’ Opeens schoot door mijn hoofd dat hij het over Wilfried had, maar dat was een belachelijke gedachte. ‘Hoe kan jij nou weten wat ik zoek?’ zei ik. Balthasar keek mij aan alsof hij dit een hele vreemde vraag vond. ‘Je hebt het mij toch allemaal zelf verteld? Die nacht dat je bij me in de slaapzak kroop?’ Ik was eraan gewend dat Balthasar onzin uitkraamde, hij had ze nu eenmaal niet allemaal op een rijtje. Toch kropen er koude rillingen over mijn rug. Ik zag dat er beweging in de juten zak begon te komen. ‘Ik heb Rupert voor je meegenomen’, zei Balthasar, en met zijn kenmerkende glimlach keek hij me verwachtingsvol aan.
- Wordt vervolgd... -