In het interview met Helena en Bart vertelde A.L. Snijders hoe een vriend van hem zich niet wilde laten labelen. Hij schreef er ook een Zeer Kort Verhaal over.
Illustratie: Kathrin Klingner
Joost Conijn en ik zijn uitgenodigd in de bibliotheek van Almelo, zondagmiddag 3 uur, mooi weer, wolkeloos. We worden ondervraagd door de wetenschapsfilosoof John Heijmans. Hij promoveert dit jaar aan de Universiteit van Leiden, ik mag erbij zijn, hij stuurt me een uitnodiging, ik verheug me. Iedereen is tegenwoordig filosoof, maar wetenschapsfilosoof is andere kost, dan moet je echt wat weten.
Joost kent hem niet, ze mailen. Joost vraagt hem naar zijn vragen, dan kannie er 's nachts over nadenken. Hij heeft maar één vraag: Is Joost Conijn de handige dromer? Ik ben erbij als ze elkaar voor het eerst een hand geven, op het trottoir voor de bibliotheek, in de zon. Het is vreemd dat ik zie dat ze elkaar leren kennen. Ik voel me betrapt, zelfs gegeneerd.
Binnen stelt John Heijmans ons de eerste vraag, het publiek wacht af: Is Joost Conijn de handige dromer? Ik beantwoord de vraag met ja, onomwonden, zelfs gretig, ik heb het idee dat de sleutel bij mij ligt, maar Joost verzet zich, hij is helemaal geen handige dromer, hij weet niet wat dat is, hij houdt niet van etiketten, waar bemoeien we ons mee. (Ik denk: godverdomme, hij repareert zijn auto met elastiekjes, hij vliegt met een tweede-hands Subaru-motortje over Afrika, en hij wil geen handige dromer zijn, waar blijft de macht van de schrijver?)
De wetenschapsfilosoof beëindigt om 5 uur het samenzijn, de middag is geslaagd, lijkt me, we hebben gelachen. Een bezoeker die een boek laat signeren, zegt: bedankt voor de humoristische middag. Ik zeg: ik vond het tragisch. Hij zegt: dat is hetzelfde.