Hard//hoofd-eindredacteur Jozien Wijkhuijs schreef samen met Koen van Vliet het boek We moeten eens koffie drinken, een bundel van twintig interviews met ondernemers en wetenschappers over hun visie op de creatieve industrie. Als voorproefje: een interview met docent en onderzoeker Ruben Jacobs.
Wie:
Ruben Jacobs (1984)
Wat:
Docent en onderzoeker
Waar:
Amsterdam/Utrecht/Rotterdam
In het artikel ‘Hoe creativiteit een talent van iedereen en een oplossing voor alles werd’ op online platform De Correspondent, verwijst journalist Lynn Berger naar het boek Iedereen een kunstenaar van socioloog Ruben Jacobs. In dit boek schrijft Jacobs onder andere over het gebrek aan aandacht voor de negatieve kanten van creativiteit. Creatieve impulsen kunnen volgens onderzoek ook leiden tot ‘onethische’ routes en het op originele manier goedpraten van slecht gedrag. Het Correspondent-artikel onderstreept die analyse: 'Maar voor de negatieve kanten van creativiteit is de vroeg-eenentwintigste eeuw liever blind. Creativiteit anno nu problematiseert niet, het lost problemen op – en bij voorkeur binnen de lijntjes.'
In zijn appartement in Amsterdam licht Ruben zijn visie toe in relatie tot de ontwikkelingen in de creatieve industrie. 'Op LinkedIn is ‘creativiteit’ een van de meest genoemde kwaliteiten. Voorheen was de creatieveling een rare snuiter die niet paste in de alledaagse cultuur, een buitenbeentje. Dat is een heel ander idee van creativiteit dan de veelvoorkomende frase "ik zie mezelf wel als een soort creatief persoon".' De woorden ‘creatieve’ en ‘industrie’ zijn volgens Ruben moeilijk samen te voegen. 'Creativiteit moet dan natuurlijk wel passen binnen het commerciële logica van een industrie. De creatieve industrie is een gedachte, een waardesysteem. Het is een idee over creativiteit dat is ontwikkeld vanuit een kapitalistisch perspectief.' Bij het schrijven van zijn boek liep Ruben zelf tegen de ongrijpbaarheid van de creatieve industrie aan. De grenzen ervan zijn volgens hem niet in steen gebeiteld. 'Er zijn verschillende modellen die je kunt raadplegen, die leggen de grens allemaal ergens anders. Vooropgesteld: het is een politieke constructie. ‘Culturele industrie’ werd ‘creatieve industrie’. Allerlei sectoren die er al waren, zijn samengevoegd in de hoop dat ze samen concurrerende kracht hebben. Steeds meer primaire arbeid gaat naar het buitenland en creativiteit is voor landen een manier om te blijven concurreren.'
Monopolie op authenticiteit
Ruben Jacobs studeerde Kunst & Economie aan de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht (HKU) en Cultuursociologie aan de Universiteit van Amsterdam. Hij is freelance publicist en docent aan de HKU. In Iedereen een kunstenaar gebruikt hij het begrip ‘authenticiteit’ om grip te krijgen op de creatieve industrie. Hij beschrijft hoe persoonlijke authenticiteit ooit het domein van de kunsten was en zich heeft ontwikkeld tot een maatschappelijk ideaal. En uiteindelijk tot een economisch goed, iets dat wordt gekocht en verkocht. 'Het idee van authenticiteit was betrokken bij de kritiek op het kapitalisme van de jaren zestig. Een deel van de babyboomgeneratie leverde zo artistieke kritiek op het systeem. Voor zelfontplooiing en vrijheid, tegen massaproductie en de drang naar consumptie. Opvallend is dat die kritiek nu is omarmd door het kapitalistische systeem, dat het zelfs als uitgangspunt heeft genomen.'
Authenticiteit is niet meer 'ken uzelf', maar 'word uzelf'
Hiermee is volgens Ruben het begrip 'authenticiteit' van betekenis veranderd. 'Tegenwoordig functioneert authenticiteit niet zozeer meer als 'ken uzelf', maar meer als 'word uzelf'. Dat past in een omgeving waarin je met anderen moet concurreren en moet ondernemen.' De nieuwe betekenis van authenticiteit past in het huidige economisch model. 'En daarmee gaan andere aspecten verloren. Als ik mezelf wil leren kennen, de rust wil opzoeken, strookt dat niet met dat ik moet concurreren en me op de markt moet begeven. De creatieve industrie draagt bij aan die cultuur. Mensen moeten zelfstandig ondernemen en immateriële zaken vermarkten. Authenticiteit wordt in een economisch model gepast. Het is geen alternatief voor de huidige economie, het is het hart van de huidige economie.' Doordat het zo is geïnstitutionaliseerd, kan dat problemen opleveren voor kunst en cultuur die niet direct probleemoplossend en marktgericht is, volgens Ruben. 'De meer maatschappijkritische kanten van de sector gedijen hier niet zo gemakkelijk in. Er zijn genoeg creatieve uitingen te bedenken die niet meteen toepasbaar zijn. Waarbij het gaat om genieten, om de melancholie, om dingen die niet direct bij vooruitgang horen. Mensen hebben ook nog steeds behoefte aan vertraging, ontroering en mededogen.'
Illustratie: Mikko Kuiper.
Verbrokkelde arbeidsmarkt
De rol van het individu in de sector verandert ook. 'We zijn op de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht met een nieuw curriculum bezig waarin ondernemerschap een erg belangrijke rol speelt,' vertelt Ruben. 'Ik stimuleer mijn studenten ook om na te denken over het veld waarin ze straks moeten gaan werken, over hoe de praktijk zich aan het ontwikkelen is. Het idee van ondernemerschap is daarin heel belangrijk en dominant geworden.' In de creatieve industrie speelt dit onderwerp sterker dan in andere sectoren, ziet hij. 'Tweederde van de mensen die hierin werken zijn zelfstandig ondernemer of freelancer. De sector kenmerkt zich door een verbrokkelde arbeidsmarkt, waarin weinig organisaties uit meer dan vijf mensen bestaan. In die zin staat de creatieve industrie symbool voor hoe onze economie zich aan het ontwikkelen is. Deze sector is een soort laboratorium voor de gehele arbeidsmarkt, waarin ook steeds meer flexibele arbeidskrachten werken.'
'Ineens is ondernemen de normaalste zaak van de wereld geworden'
De term 'ondernemerschap' is volgens Ruben echter “niet onschuldig”. Vroeger was ondernemerschap maar voor een beperkte groep mensen weggelegd. 'Op de middelbare school zat een jongen in mijn klas die al op jonge leeftijd overal mogelijkheden zag om geld te verdienen. Hij was sluw en slim, het klassieke beeld van een ondernemer. Nu leven we in een wereld waarin we allemaal dat universum van die ene jongen in zijn getrokken. Ineens is ondernemen de normaalste zaak van de wereld geworden, terwijl je daar eerst een bepaald type voor moest zijn.' Hij ziet hierin hoe het mensbeeld in een samenleving kan veranderen. 'Langzamerhand gaan we anders kijken naar wat mensen zijn en wat ze zouden moeten zijn. Het stimuleren van ondernemerschap past in een samenleving waar het individu op een voetstuk is geplaatst. Zelfontplooiing en zelfexpressie passen goed bij ondernemerschap. Het haakt aan bij een dieper gelegen ontwikkeling in onze samenleving.'
Dubbele behoefte
Een tegenstander van zelfstandig ondernemerschap in de creatieve sector is Ruben absoluut niet. 'Het is alleen nu wat mij betreft te veel geënt op een ondernemerschap van het "ik". Het is heel moeilijk om overzicht te hebben van het systeem waarin je functioneert, wanneer dat idee van ondernemerschap je dwingt om heel erg vanuit jezelf te opereren. Er is ook niet zomaar uit te stappen. Je kunt niet in je eentje zeggen "jongens, ik ga iets heel anders doen", want het is de cultuur waarin we leven. Afstand nemen van je eigen cultuur is een hachelijke zaak.' Hij noemt de manier waarop nu met zelfstandig ondernemerschap wordt omgegaan daarom "niet het meest houdbare model". Dat betekent echter niet dat iedereen weer op zoek moet naar een vaste baan binnen een groot bedrijf. 'Ondernemerschap is volgens mij gewoon jezelf de vraag stellen: "hoe organiseer ik me?",' zegt Ruben. 'Hier kun je tot op een bepaalde hoogte alleen mee uit de voeten, maar op een gegeven moment loop je tegen een grens aan. In je eentje kun je gewoon niet veel en ben je onzekerder in je bestaan. Je steeds afvragen hoe je jezelf moet profileren en het constante concurreren kosten veel energie. Dat is vooral nadelig als je rust en tijd nodig hebt om iets te ontwikkelen, zoals in de kunsten. Door samen te werken kan de druk iets verminderen. Daar ligt een paradox. Mensen hebben de behoefte om zich te onderscheiden, maar willen zich wel verbinden aan iets. Beiden kanten zijn in de moderne mens aanwezig.'
Die verbinding en samenwerking komt langzaam weer in zwang in de kunstsector, constateert Ruben. 'Kunstenaars zoeken naar manieren om individueel in groepen en collectieven te functioneren. Wat mensen maken en hoe ze zich organiseren is ook niet los van elkaar te zien. Vroeger had je bijvoorbeeld kunstenaarscollectieven als Cobra, waarvan wordt gezegd dat de kunstenaars elkaar stimuleerden om een veel hoger niveau te bereiken dan ze alleen hadden gekund. Ze steunden elkaar, maar gaven ook kritiek op elkaars werk. Ze produceerden dus nog steeds individueel, maar dat werk werd beter van samenwerking.' Dat we die kant weer op gaan, komt volgens Ruben vooral omdat mensen door en door sociale wezens blijven. 'Mensen willen dingen vergelijken met anderen, dingen delen, of neerleggen bij andere mensen. Het is een basale behoefte van mensen.'
Samen voor ons eigen
Die terugkeer naar samenwerking zie je volgens Ruben bijvoorbeeld in plaatsen waar creatieve mensen fysiek samenkomen, zoals Strijp-S in Eindhoven, het oude Volkskrantgebouw in Amsterdam of het Honigcomplex in Nijmegen. Maar dat is niet waar het ophoudt. 'Er valt nog een hoop te winnen in het denken over ondernemen. Ik vertel mijn studenten dat je kunt proberen niet blind mee te gaan in het systeem waarin wordt verwacht dat je individueel gaat concurreren. Je kunt bijvoorbeeld tijdens de opleiding al op zoek gaan naar geestverwanten, mensen die hetzelfde willen. Misschien kun je dan in de toekomst samen iets opzetten.” Dat is op het eerste gezicht een terugkeer naar het "oude systeem", maar dat is niet hoe Ruben het bedoelt. 'Deze vorm van samenwerken heeft meer een netwerkstructuur.' Samen, maar alleen.
Een voorbeeld dat Ruben aanhaalt is The Holls Collective, een collectief van net afgestudeerde kunstenaars in de richting Fine Art aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag. Acht individuele kunstenaars die hun groepsdynamiek tegelijkertijd inzetten als onderwerp en medium. 'Ik heb pas een presentatie van hen gezien waarin ze zich als collectief presenteerden, maar er ook aandacht was voor alle losse individuen en hun kwaliteiten. Dit is een interessant vertrekpunt. Tien jaar geleden waren afgestudeerden van zo’n klassieke kunstopleiding hier waarschijnlijk nooit aan begonnen. Toen lag de focus sterk op de ontwikkeling van het individuele kunstenaarschap. Het feit dat bij kunstenaars van die opleiding juist weer het sociale en collectieve in opkomst is, laat zien dat ze altijd zoeken naar alternatieve vormen van waarheden.'
Dit is een verkorte versie van het interview met Ruben Jacobs. Meer informatie over het boek, dat donderdag 22 oktober gepresenteerd wordt: We moeten eens koffie drinken.