"Find what you love and let it kill you". Dat stond op een muur geschreven in Los Angeles. Waar de zin vandaan kwam, wisten we niet, maar vanzelf werden we naar de tekst toe gezogen. Wij, dat is het reisgezelschap van de ultieme road trip: een hele maand in de V.S., van L.A. naar San Francisco in een gehuurde Ford Escape.
Heel doordacht en wéken op voorhand had ik de keuze voor mijn leesmateriaal gemaakt: een evenwicht tussen fictie en non-fictie, ontspanning en inspanning en waar mogelijk afgestemd op de reislocatie. Want waar kun je beter de Grote Amerikaanse Schrijvers lezen dan op de plek waar zij hun Grote Amerikaanse Literatuur schreven? Met dat idee in het achterhoofd had ik op voorhand tips gevraagd aan zelfverklaarde kenners. Road trip van L.A. naar San Fran? Dan moet je Charles Bukowski lezen, zo werd mij verteld. Maar een goede vriend waarschuwde me dat het niets voor mij zou zijn. Te vrouwonvriendelijk. Te veel drank en mannengedoe. Het zou de boze feministe in me naar boven halen. En dan zou ik de hele vakantie lang mijn reisgezellen moeten lastigvallen met ongenuanceerd maar luid geraas over hoe typisch het is dat mannen graag Bukowski lezen. En dat ze om dezelfde reden graag naar Mad Men kijken. Omdat ze in die reeks zien hoe stijlvolle mannen overdag old fashioneds achteroverslaan, hun secretaresse in de billen knijpen, à volenté hun vrouw bedriegen en er mee wegkomen. Ze lezen er graag over en kijken er graag naar omdat ze die mannen willen zíjn. Enfin, dàt soort geraas. Een hele maand lang. Stel je voor. Het werd dus Easy Riders, Raging Bulls van Peter Biskind, om het filmische van onze road trip te benadrukken. Geen Bukowski voor mij. Het moest plezierig blijven.
Maar in Arroyo Grande, een dorpje zo idyllisch dat het verdacht wordt, sloeg het noodlot toe. In een groezelig motel hield het gezoem van de koelkast ons wakker, dus trok ik de stekker uit. De volgende ochtend trof ik tot mijn afgrijzen een compleet doorweekt exemplaar van Easy Riders, Raging Bulls aan. Er was zo veel goor koelkastwater in het papier gedrongen dat ik het kon uitwringen. Ik had dus een nieuw boek nodig.
De Henry Miller Memorial Library in Big Sur bood soelaas. Een kleine houten hut in een gigantisch bos, een plek waar de vermaarde auteur graag vertoefde. Groot was het aanbod niet, maar er lagen vier Bukowski-boeken ostentatief te blinken. Vreemd genoeg was de Bukowski-tip door mijn hoofd blijven spoken. Misschien omdat ik er eigenlijk stiekem wel van hou om de boze feministe in me los te laten. Bovendien was ik erg benieuwd geworden naar wat die Bukowski dan precies allemaal had geschreven dat mij zo op de kast zou jagen. Dus vroeg ik advies aan de jongeman achter de toonbank. De verlegen Brit raadde me spontaan Ham on rye aan met de uitleg dat het zijn minst vrouwonvriendelijke boek is. In die autobiografische roman uit 1982 vertelt de misantroop hoe zijn alter ego Henry Chinaski eenzaam en ongelukkig opgroeit in L.A. Een aandoenlijk, maar tegelijk uitermate grappig portret van een nieuwsgierig kind wiens interesse voor de wereld kapot wordt gemaakt door zijn liefdeloze moeder en zijn boze vader. Dus zoekt Henry zijn heil in de boekencollectie van de Los Angeles Public Library. En even later in drank. En in vrouwen.
"Find what you love and let it kill you." Het blijkt een quote van Bukowski te zijn. Zijn mooi, maar tragisch levensmotto. De man fascineert me. Ik leef met hem mee. Ik maakte zijn trieste kindertijd en harde jeugd mee. Ik zag hoe hij met verlangen in zijn blik keek naar de lieve meisjes in hun korte jurkjes, met hun lange haren en mooie ogen. Hoe hij daarna naar àlle vrouwen keek met lust, maar vooral met verachting. En ik begréép die overgang. Ik zag diep bedroefd, maar meewarig glimlachend hoe hij bij een boksspelletje in een lunapark werd ingemaakt door een negenjarig jongetje, terwijl het voor hem zó belangrijk was om te winnen. Ik ken hem, zijn achtergrond, zijn leven. Eens een Bukowski-leek, ben ik nu klaar voor de rest van zijn vrouwonvriendelijke oeuvre.
Deze gastbijdrage werd geschreven door Jozefien Van Beek (1985). Ze studeerde Germaanse talen en schrijft als freelance journalist voor onder andere De Morgen,