Wat ik ook verzin, mijn openingszin kan simpelweg niet op tegen de manier waarop Wikipedia de ‘vlaflip’ introduceert: ‘De vlaflip was een benaming uit de jaren zestig, waarmee men het oubollige imago van vla wat wilde oppoetsen.’
Met vla flippen om zo het oubollige imago wat op te krikken, dat is echt te gek. Dit fenomeen, want dat is het, behoeft absoluut een herintroductie. Hier kan geen enkele zuiveltrend, of het nu appeltaartvla of lenteyoghurt is, tegenop.
De oorspronkelijke vlaflip bestaat uit een laag siroop, een laag yoghurt en een laag vanillevla, op elkaar gegoten in een hoog glas. Puristen kunnen het dus wat mij betreft hierbij laten. Wil je iets meer experimenteren, dan kun je meerdere lagen bouwen van bijvoorbeeld honing, hagelslag en chocoladevla. Er mag alleen absoluut niet vals gespeeld worden met coole, lekkere yoghurtsmaakjes, want de vlaflip is in essentie gewoon best smerig. Net als cakejes versieren (verborgen tip!), ook bijzonder onappetijtelijk, gaat het om het plezier van het bouwen, niet om de smaak van het eindresultaat.
Misschien is het wat dat betreft het beste idee om vlaflips voor anderen te bouwen. Precies zoals onze oma’s dat deden. De mijne gebruikte altijd een net iets te groot glas, waarin ze met een soort sadistisch plezier een x aantal laagjes goot, waardoor de moed me alleen al in de schoenen zonk bij het zien van het dessert. Je moet ze dus absoluut niet eten, alleen bouwen.