Je kunt ter ontspanning in het bos gaan wandelen, of een rondje door de buurt lopen. Als je meer opwinding zoekt, kun je gaan raften of skidiven. Maar je kunt ook in de stad het gevaar op zoeken. Annabel ging in Londen op pad met urban explorers Arjun en Elles.
Zie urban exploring als de antithese van een rustgevende boswandeling. Natuurlijke wildernis bestaat uit bomen, struiken, vogelgeluiden, wilde dieren en beekjes. In de herfst vind je er paddenstoelen, in de lente staat alles in bloei. Veel mensen komen tot rust in deze ‘ongerepte’ omgeving. Ze laten er van alles uit en los. Hun teckels en bouviers, hun kinderen, maar ook werkstress, sociale media- en stadsstress. Want natuur is ongecompliceerd, voorspelbaar en voor iedereen toegankelijk. Je hoeft alleen je stadsschoenen voor rubberen laarzen te verwisselen, en dan kun je er zo inlopen.
Er is een tweede wildernis op aarde. De door mensen gemaakte bushbush bestaat uit beton en staal, wolkenkrabbers en ondergrondse tunnels. En sommigen van ons komen meer tot rust in deze jungle. Over de hele planeet kun je vervallen stedelijke structuren vinden. Dit verloren industriële erfgoed ligt in of onder de werkende stad. Deze lege, verboden ruimtes, die velen van ons angst inboezemen, nodigen anderen uit tot onderzoek. Deze mensen noemen zichzelf urban explorers.
Urban exploring (UE) is een aanduiding voor het onderzoeken van braakliggend stedelijk gebied, dat niet openbaar toegankelijk is. "At first glance it is quite an odd activity. There is no apparant reason, other than being in that space." Urbexers Arjun en Elles brengen hun vrije tijd graag door in verlaten ruimtes in en onder Londen. Van braakliggend industrieterrein tot een vergeten schoolkantine, van een halfingestorte ziekenhuisgang tot een verlaten machinekamer, van gesloten metrostation tot liftschacht en kantoordak. Met gevaar voor eigen leven betreden deze jonge, stedelijke archeologen industriële ruïnes, die de meeste van ons als nutteloos en onveilig zien. Wie zijn deze urban explorers precies? Wat drijft hen?
Nature versus (abandoned) Nursery
"It’s the adrenaline rush," zegt Arjun. Want het betreden van deze stedelijke structuren is niet zonder gevaar. Elles stroopt haar mouw op. "Deze blauwe plek heb ik opgelopen toen het alarm afging in een verlaten ziekenhuis en ik van de brandtrap viel. En deze," ze laat een fikse snee op haar elleboog zien, "is een herinnering aan de ondergrondse rivieren onder Camden [wijk in Noord-Londen -AT]." Arjun legt uit dat het niet alleen om onderzoeken en verkennen gaat, maar ook om adrenaline en spanning. Aan urban exploring zijn diverse risico’s verbonden, zowel fysiek gevaar, als de mogelijkheid van arrestatie en bestraffing. En daarmee onderscheidt UE zich van extreme sporten. Als je met een kabel door de bomen van een onbegaanbaar oerwoud wilt roetsjen (ofwel ‘ziplining’) zal niemand je aanklagen, maar van een gammele fabriekspijp abseilen is een heel ander verhaal. ‘Onbegaanbaar’ terrein in een stedelijke context is namelijk synoniem voor ‘verboden’ terrein, daarom is het zo spannend. Elles: "Jezelf in gevaar brengen is een onderdeel van onze sociale norm. We zijn gevaarconsumenten. Denk maar aan extreme sporten als parapenten of ski diving. Alleen is gevaar in onze samenleving gecommodificeerd en gereguleerd. Gevaar heeft zo geen intrinsieke waarde meer."
Niet alleen het ontwijken van zichtbare obstakels geeft een kick, maar vooral het omzeilen van onzichtbare hindernissen als alarmen, lokale, regionale wetten of antiterrorismewetten. Als je even niet oplet, zak je op tien hoog door de vloer of word je achtervolgd door een politiehond in een met glasscherven bezaaide glibberige rioolbuis. Het is in ieder geval een stuk origineler dan wildwaterraften in de Ardennen. Arjun: "Urbexing is about the thrill of knowing this is an unique perspective, which is aggressively sought out."
Het onkruid van de stedelijke jungle
Maar een adrenalinekick is niet de enige motivatie die Arjun en Elles het krakkemikkige dak van een verlaten ziekenhuis op drijft. Veel verlaten sites worden uiteindelijk afgebroken. De belangrijkste rol van de stedelijke verkenner is misschien wel die van de laatste getuige van het gebouw. Gebouwen worden in essentie gemaakt voor mensen. Ze zijn gebouwd met een functie, die ons ten goede komt (of zouden moeten komen). Wanneer gebouwen worden verlaten, dienen ze dit doel niet langer. Een metropool als Londen is bij uitstek een voorbeeld van een door en door geplande sociaal-economische structuur, gevormd door economische krachten en ingericht door bedrijfsorganisatie. Ruimtes zonder bestemming, dus zonder economische of maatschappelijke functie bestaan simpelweg niet. Het zijn non-ruimtes met een hek eromheen en een zware ketting met hangslot, waarvan niemand weet wie het sleuteltje heeft. Urbexers geven deze zogenaamd nutteloze ruimtes een nieuwe bestemming. UE kun je wat dat betreft opvatten als een extreem voorbeeld van een soort ‘plaatsfetisjisme’. Een obsessie voor het lokale als de enige plaats voor individualisme en authenticiteit in een wereld die gedomineerd wordt door onzichtbare globale machtstructuren en massaconsumptie. In een door en door geplande omgeving, zijn dit plekken waar je nog kan dromen, ruimtes om zelf in te vullen.
Maar er zijn ook maatschappelijke beweegredenen. UE als activiteit is nuttig in het nadenken over de sociale productie van deze urban voids. Arjun geeft het St. Clemens Hospital in Oost-Londen als voorbeeld. Een ziekenhuis dat sinds 2004 leegstaat, ondanks pogingen van de East London Community Land Trust hier driehonderd woningen van te maken. Arjun en Elles laten foto’s zien van de stedelijke ruïne. Door ze online te plaatsen, maken ze dit verboden en vergeten terrein zichtbaar. Op mijn vraag of zij urbexing in deze context zien als een vorm van ‘plaats-emancipatie’, antwoordt Arjun: "We document time in a place that doesn’t exist, however, we do not contribute in a political sense."
Elles en Arjun zien UE niet als een vorm van activisme, omdat UE in zichzelf geen direct maatschappelijk nut heeft. Het is allereerst a personal thing. De rust die zij vinden in lege, betonnen grotten, is niet te vergelijken met de vredigheid van een bos. Het is een tegenovergestelde natuurervaring. De urbexer vindt geen gemoedsrust in de veranderlijkheid van de seizoenen, de groei en bloei van de natuur, de vogelgeluiden, maar voelt zich verwantschap met het verstilde onkruid van de stad.
--
Met dank aan: Arjun en Elles
Foto's: Arjun Banerjee