“Donderdag storytellingavond; ga je mee?” Ik had het berichtje gelezen, ik had er enthousiast op gereageerd, maar ik had niet zo goed begrepen waar het nou was.
Donderdagavond, acht uur. Dat het verdacht was dat ik er in plaats van een kwartier maar drie minuten over deed om er te komen en ik niet in noordoost maar 'gewoon' oost was, deed pas alarmbellen rinkelen op het moment dat mijn telefoon heftig begon te trillen.
Mijn telefoon stond op stil of ik hoorde hem te laat, want ik miste een oproep. “Waar ben je” zag ik op mijn scherm. Na een kwartier zoeken in de verkeerde straat besloot ik toch maar aan mijn vriendin te vragen wat het beoogde aankomstadres was. Ik snapte er niets van, ik had er toch moeten zijn? Maar nee, Google Maps had me naar een oud adres gestuurd. Op naar de echte locatie dus.
Ik haalde mijn fiets van het slot en begon te trappen. Terwijl ik mijn mobiel vervloekte en mezelf attendeerde op mijn natuurlijke haarkleur (blond), staarde ik naar de nieuwe route die de online kaart had uitgestippeld. De batterij was zo goed als leeg en om me daaraan te herinneren ging het ding piepen en trillen. ‘Ja hoor, alsof dat geen energie verbruikt,’ snerpte ik tegen de telefoon.
Zoekend naar mijn vriendin liep ik het café binnen. Ik was een beetje laat, maar ze waren nog niet begonnen. In de verte zwaaide een arm, ik ging er vanuit dat het mijn vriendin was en liep er naartoe. Over de vloer lagen kussens verspreid op een vloerkleed; ik zette mij neer.
Het beton was hard en dus pakte ik een extra kussen. Ik verdiende wel wat comfort, na mijn zweetpartij om op tijd te komen. Nog voor ik een derde kon pakken, begon de man te vertellen.
Ik verstijfde en schaamde me voor mijn zucht naar een zachte zitplek. Hij zwaaide groots met zijn handen en om me niet langer opgelaten te voelen, bleef ik zo stil mogelijk zitten. Hij stond, bewoog en ik keek omhoog.
Al gauw vergat ik mijn ongemak en volgde ik met mijn ogen al zijn bewegingen. Zijn stemgeluid nam af en toe, hij liet stiltes vallen en stelde vragen aan het publiek. De manier waarop de man vertelde werkte als een lichte hypnose; even voelde ik me als een kind dat ademloos luistert naar het voorlezen van meneer Aart, in de hoop dat hij het verhaaltje mag uitblazen aan het eind. Ik droomde mee en moest gniffelen. Ik dacht terug aan de verhalen die mijn vader vertelde over de alterego's van mijn zus en mij – Poelo en Mokka, hoewel die verhalen minder voorspelbaar waren en eigenlijk geen einde of moraal bevatten.
De verhalen riepen het slaperige kind in me naar boven en hoewel ik het erg naar mijn zin had, ging ik vroeg naar huis. Iets wat ik normaal eigenlijk nooit doe, want 'stel ik mis iets'. Voor die avond had ik mijn dosis spanning echter wel gehad en op dat moment wilde ik vooral naar huis, om zo gauw mogelijk in bed te kunnen kruipen.