De meesten van ons proberen het uit alle macht te vermijden, maar sommigen smullen ervan: ongemak. De stilte die tijdens een eerste date valt, de ongepaste opmerking tegen je nieuwe collega, de drie groetzoenen waarvan jij dacht dat het er maar één zou zijn. We zijn sociale wezens, maar waarom is het toch vaak zo fucking moeilijk om met elkaar te zijn?
Ik heb zelf een grote fascinatie voor het exacte moment wanneer de spanning in de lucht komt en alle aanwezigen hevig beginnen te zweten. Het is een heel specifiek ogenblik, dat soms plotseling komt, maar zich vaker langzaam opbouwt en er dan eenvoudigweg is. Dan gaan de blikken naar het plafond en trek je het welbekende hoofd waarbij je je ogen licht open spert, de wenkbrauwen optrekt, door de neus inademt en vervolgens je mondhoeken even naar beneden stuiptrekt. Zo nu en dan besluit ik dat ik er niet aan meedoe, dat ik niet ongemakkelijk ben, dat een stilte niet erg is of dat de opmerking wel meeviel. Ik accepteer de mislukte situatie, als het ware. Maar alsnog voel je het dan je ruggengraat opkruipen en langzaam bouwt de onrust zich op in je buikstreek. Je weet: dit is gênant, ik ben gênant, wij zijn gênant. Dan kies ik ervoor om er dan maar te genieten van deze spanning, die verdomme wel een teken is dat je lééft.
Comedians zijn in feite sociale onderzoekers, met een specialisatie voor ongemak, deels omdat ze dankzij hun beperkte sociale capaciteiten niet anders kunnen. Theo Maassen en Hans Teeuwen gingen weleens onverwachts op bezoek bij een oude schoolvriend met wie ze niet zoveel hadden, puur om dan een uur ongemakkelijk in hun thee te roeren. Daniel Arends zei in een interview op deze site nog: “Alles waar spanning omheen hangt, daar smul ik van. Soms ga je dat dan zelf beginnen, puur om te kijken wat er gebeurt. Dan zijn mensen echt fantastisch, ze reageren allemaal compleet anders.”
Waarom is deze uiterst oncomfortabele manier van zijn, toch zo ongelofelijk grappig om naar te kijken? Is het een soort opluchtingslach van de toeschouwer, of toch een wreed leedvermaak? Er zijn een aantal TV-series die zich specialiseren in dit genre en dat zijn dan ook meteen de allerleukste dingen op aarde. Zo is er The Office, waarbij de Britse versie met Ricky Gervais (sowieso expert van het ongemak) nog meer de spanning opzoekt dan de toch ook sterke Amerikaanse variant met Steve Carrell.
Maar het allerbeste wat er qua ongemak-humor ooit is gemaakt, is Curb Your Enthusiasm. Een quasidocumentaire over Larry David, bedenker en schrijver van Seinfeld, die in zijn nieuwe leven als multimiljonair in Los Angeles nog altijd een New Yorkse joodse neuroot is. David had samen met Jerry Seinfeld al een scherp oog voor sociale ‘dingetjes’ in hun legendarische ‘show about nothing’, waarin ze termen als ‘close talker’, ‘date loophole’, ‘the must-lie situation’ en ‘non-sexual crush’ introduceerden als ware sociologen. Maar in CYE gaat David nog veel verder, met lange geïmproviseerde scènes waarin de acteurs aan de kern van onze sociale regels komen. Het gaat over zaken als ‘the cut off’ (het tijdstip waarna je iemand niet meer op de huistelefoon mag bellen) en vragen als: wanneer je met een stel uit eten bent en zij betalen de rekening, bedank je de vrouw dan, ook als ze niet werkt? Het is feitelijk gezien niet haar geld, toch?
De spil van dit alles is Larry, een onhandige, lompe, onuitstaanbare man die heel vreemde, maar ook logische sociale principes heeft. Hij is een man die zijn geld gaat terugvragen als hij per ongeluk teveel fooi gegeven heeft. Curb Your Enthusiasm is één groot onderzoek naar hoe mensen met elkaar omgaan, zeven hilarische seizoenen lang. Vanwege alle ongemak is het bij vlagen loodzwaar om naar te kijken, maar het werkt verdomde louterend.