Er zijn veel dingen die ze je niet vertellen over ouder worden. Dat je als man na een bepaalde leeftijd minstens een keer per nacht eruit moet om te plassen, bijvoorbeeld. Of dat je het opeens heel erg belangrijk gaat vinden om “goed brood” in huis te hebben. Maar de belangrijkste verandering is dat de wereld om je heen steeds meer gaat lijken op een gymzaal tijdens Apenkooi, waarbij alles een grote chaos is en jij in volle paniek anderen opzij duwt en jezelf over alle obstakels heen werpt, om een onduidelijke finish te bereiken. Is de wereld veranderd? Nee, het ligt aan jou.
Zo betrapte ik me laatst op de gedachte dat “mensen in het verkeer steeds asocialer worden”. Al snel besefte ik dat ik deze zin alleen maar met een trillend en zwak stemmetje hoefde uit te spreken om volkomen geloofwaardig als chagrijnige bejaarde buurman over te komen. Zo een die je bal lek steekt als je het ding per ongeluk in zijn tuin schiet. Mijn anders zo tolerante vader stuurde me laatst een filmpje van een anti-islam-historicus. Dat zijn de eerste tekenen van ouderdom: de wereld sluit zich langzaam om je heen, zodat de chaos groter lijkt en je ideeën kleiner worden.
Er zijn manieren om het overzicht te behouden. Het verkeer is natuurlijk een leven-of-dood-chaos, zeker in de grote stad, zeker op de fiets, als je in volle vaart toeristen, openslaande deuren en taxipsychopaten moet ontwijken. Maar op de snelweg heb ik een leuk spel gevonden: ik zie de lange grijze strook als een savanne.
De vrachtwagens zijn olifanten, trage mastodonten die zich meestal in groepen afzijdig houden op de rechterweghelft. Toch moet je oppassen, want na een simpele zwenk van hun slurf ben je zo plat als een dubbeltje. En flik ze geen kunstjes; dat vergeten ze nooit. De motoren zijn als hyena’s, die lak hebben aan de regels en snel en klein overal tussendoor schmieren. In de file snellen ze pesterig voorbij, die aasetende profiteurs. Onder de gewone auto’s heb je andere kwalificaties. De BMW’s zijn cheeta’s, de Ford Ka is een neushoorn. De Jaguar en de Eend zijn… Nou ja, u begrijpt het wel.
Afhankelijk van je eigen auto of bui, moet je een koppeltje vormen. Dan overleef je makkelijker, net als in de natuur. Heb je een cheetadag? Zoek dan een BMW en ga gezellig samen met hem bumperkleven en inhalen. Meer behoefte aan rust? Spendeer dan een middag tussen de wijze, grote vrachtolifanten. Je kunt zelfs, zoals ik, een beetje hardop praten tegen de ander terwijl je hem of haar volgt. “Ah, gaan we inhalen? Gezellig.” Dat je bijrijder je vreemd aankijkt van opzij, moet je maar op de koop toenemen.
Ook op de stadsfiets werkt dit goed, als je een lange route met veel haast aflegt. Ik heb bijvoorbeeld geen fietsbel en reed onlangs met duivelssnelheid over een lange rechte straat. Het ging lekker, ik hoorde het wielrencommentaar al in mijn hoofd: “Lemm demarreert! Wat heeft die man toch een benen zeg. On-ge-lo-fe-lijk!” Tot ik vast kwam te zitten achter twee tergend trage yuppiemoeders, die met hun verwende gekakel het hele fietspad blokkeerden. Ik wilde net kuchen, toen achter me agressief getring klonk. Ik keek om en zag een meisje – met fietsbel - geïrriteerd op haar trappers staan. De dames gingen opzij, en ik volgde kalm mijn nieuwe compagnon. We zigzagden harmonieus naar onze bestemming.