Boeken hebben evenveel functies als er literaire genres zijn. Ik schreef al eerder over guilty pleasures: detectiveromans, genante chicklits of een stiekeme stapel Suske & Wiske's - kortom, de boeken die altijd onder je bed liggen omdat ze zo lekker weglezen, maar nooit in je boekenkast zullen staan.
Joop ter Heul van Cissy van Marxveldt (1889-1948) is voor mij een warme deken in boekvorm, dat troostende kopje thee nadat je op weg naar huis zeiknat bent geregend – de vriendin die je soep komt brengen als je ziek bent.
Lotte [...] stond voor een nijlgroene canapé in een nijlgroene japon en met een nijlgroene glimlach – tenminste, ma zei, ’t was nil-de-vert, of vert-de-nil, dat weet ik niet precies – aan de arm van H. De Wilde met de meestertitel en de grote bril. Hij is erg mager en ik geloof dat hij puntige schouders heeft, tenminste zijn jas hing zo hoekig af. Wat lijkt me dat naar, een verloofde met puntige schouders. Lotte deed erg in-zwijmvallerig. Hoe iemand toch iets kan vinden aan een meisje, dat altijd op apegapen ligt, snap ik niet.
De HBS-tijd van Joop ter Heul verscheen in 1919. Het gaat over een vrolijk tienermeisje dat opgroeit in een upper class-milieu, samen met haar nuffige zus en een meute vriendinnen, en is geschreven in de vorm van brieven en dagboekaantekeningen. In de opvolgende drie delen zien we Joop volwassen worden volgens de wetten van het klassieke meisjesboek: ze doet eindexamen, raakt ongeveer drie minuten later verloofd, maakt de lezer deelgenoot van de ins en outs van het huwelijksleven, en in het laatste deel is ze een keurige moeder geworden.
Wat Joop ter Heul bijzonder maakt is de licht ironische schrijfstijl – zeer uitzonderlijk voor meisjesliteratuur uit die tijd - die maakt dat het boek na bijna honderd jaar nog steeds leesbaar is. Maar voor mij zijn het juist de politiek zwaar incorrecte anachronismen die het herlezen van Joop tot een genot maken. Zus Julie die haar verloofde ‘mannetje’ noemt, confrontaties met dienstmeid Hillegonda (‘Maak mijn wat wijs,’), en Joops interactie met haar vaderlijke echtgenoot Leo (’s Avonds [...] heeft Leo me op zijn knie gezet en gezegd: “Zullen we nog even over vanmiddag praten, vrouwtje?”). De obstakels die Joop op haar weg vindt zijn voornamelijk lachwekkend in hun futiliteit, en de beschrijvingen van jolige HBS-grappen zijn in onze tijd - waarin scholen metaaldectoren hebben en dertienjarigen zich bezighouden met bangalijsten – even exotisch als feminisme in 1919.
Cissy van Marxveldt creëerde met Joop ter Heul haar meest onvergetelijke en geliefde heldin. Haar beroemdste fan was ongetwijfeld Anne Frank: de beroemde ‘Kitty’ tot wie ze haar dagboek richtte was gebaseerd op een personage uit Joop ter Heul. Joop is in de verste verte geen feministisch rolmodel; ze vertegenwoordigt hooguit het ideaalbeeld van een jongensachtig, ietwat rebels roaring twenties-meisje dat uiteindelijk toch getemd wordt door het onvermijdelijke huwelijk. En voor ongetrouwde twintigers levert dat hilarische lectuur op.