Kapitein Zeppos is op zichzelf al een tip waard: verstopt in een schattig steegje met de prachtige naam Gebed Zonder End is het een bruin café met een heuse serre waar de klimop stijlvol van het dak naar beneden valt. Jammer dat het restaurant op de eerste verdieping veel minder stijlvol en ontzettend duur is. Maar het is sowieso een prettige plek om een middag te vertoeven met een biertje van La Chouffe in de hand, terwijl je een beetje rozig praat met een vriend die zo’n corduroyjasje draagt en denkt dat hij Immanuel Kant is, waardoor hij veel te lange theorieën heeft over van alles en nog wat.
Maar de eerste zondag van de maand moet je echt naar Kapitein Zeppos: dan is het Café Chantant. Dit eeuwenoude principe wordt hier al sinds 1988 op typisch Amsterdamse wijze uitgevoerd. In drie rondes betreden allerlei zangers en zangeressen het podium. De meest zonderlinge figuren zingen aan de hand van een maandelijks thema hun liedje, begeleid door een ijzersterke band van muziekveteranen. De vaste bezoekers moedigen hun favoriet aan en het is al snel ouderwets gezellig. Tante Nel zingt altijd vals, er worden voortdurend rondjes gehaald en wildvreemde mannetjes slaan je schaterlachend op de schouder. Al snel wordt er gedanst en nemen dikke vrouwen van middelbare leeftijd met haren op hun kin je bij de hand om met je te twisten alsof het 1963 is. Om drie uur ’s middags sta je stomdronken met de vaste eindmedley mee te brullen, de armen om de schouders van de mensen naast je geslagen: “Bij ons in de Jordaan/waar de bloemen voor de ramen staan/en de Amsterdamse humor nooit verloren gaat/zolang de lepel in de brijpot staat!”