Theo Maassen zei het al: “Waarom zie je nooit volwassenen huppelen, terwijl het toch eigenlijk een heel prettige manier van voortbewegen is? Omdat het minder leuk wordt!” Je wordt ouder en werpt alle speelsheid af. Je stopt met speelgoed, met buiten spelen, met elke vorm van spel. Voor je het weet ken je je sofinummer uit je hoofd en ben je klaar voor de rest van je saaie volwassen leven.
De uitspraak ‘Wat kinderachtig!’ zou alleen op koppige of pietluttige mensen van toepassing moeten zijn. Want het is helemaal niet negatief om ‘als een kind’ te zijn, af en toe. Om te stoeien met je zus of je te laten vertroetelen door je moeder. Bloedfanatiek een spelletje op een spelcomputer spelen. Of blindemannetje.
Blindemannetje is een spel dat ik eigenlijk als kind niet speelde. De laatste jaren heb ik dat flink ingehaald. De opzet is simpel: een blindeman met blinddoek (of je moet echt blinde vrienden hebben) probeert in een beperkte ruimte (meubels geen bezwaar) de anderen te tikken. Hij moet doorgaan tot hij iedereen heeft. Het is een kinderspel dat goed op een volwassen manier gespeeld kan worden: de blindeman wordt ontweken met allerlei capoeira- of yoga-achtige bewegingen, of zoals Catherina Zeta-Jones in 'Entrapment' laserstralen ontweek. Het is bloedstollend spannend als de geblinddoekte man of vrouw zich een weg naar jouw hoekje tast en dan net voor je neus toch besluit om te keren.
Stel het een keer voorzichtig voor tijdens een dronken avondje bij één van je vrienden thuis. En als er eentje meteen roept: “Wat kinderachtig!”, dan weet je hoe het met hem of haar gesteld is.