Hoe een onschuldige grap van Rutger gruwelijk uit de hand loopt.
Mijn vriendin en ik waren door een bevriend stel uitgenodigd om mee te gaan naar een concert. Als viertal kenden we elkaar nog niet zo goed. Toen we van tevoren in een bescheiden restaurant tegenover elkaar plaats namen, voelde ik me niet op mijn gemak. Tijdens diners met grote gezelschappen ga ik vaak expres niet naast mijn vriendin zitten. Deels uit stil protest tegen de opdeling in paartjes die onze levens steeds meer beheerst, deels zodat ik tijdens tafelgesprekken samenzweerderige blikken met haar kan uitwisselen. Maar met z’n vieren was er geen ontkomen aan: dit was een dubbeldate.
Op zo’n moment treedt er een mechanisme in werking: ik moet een grap maken. In mijn hoofd blader ik wanhopig door alle dossierkasten, op zoek naar een anekdote of een flauwe toespeling. Dus zei ik met een grote grijns, vlak nadat we de menu’s hadden opengeklapt en de eerste stilte was gevallen: ‘Zo. Hoe doen jullie dat, partnerruil?’ Het stel lachte, mijn vriendin lachte, en ik lachte de bescheiden hoeveelheid lach die de grappenmaker mag bijdragen. Ik voelde hoe ik weer grip op de situatie kreeg. Het gesprek kwam op gang.
Een paar weken later whatsappte ik met de man van het stel. We hadden het over een vriendin van hem. ‘Haar vriend is ook erg leuk!’ schreef hij. ‘Anders nodigen we jullie vier een keer uit om pannenkoeken te komen eten?’ ‘Ah,’ antwoordde ik, terwijl mijn angsten voor burgerlijkheid, ouder worden en de dood weer over mijn ruggengraat omhoog begonnen te klimmen. ‘Een goed moment voor partnerruil!’ Het feit dat ik dezelfde matige grap eruit gooide, geeft aan hoezeer het een onvrijwillige reflex is. Mijn vriend stuurde terug: ‘Dat is nu al de tweede keer dat je daar over begint. Doen jullie daar aan?’
Zonder een moment te aarzelen stuurde ik terug: ‘Ja hoor, wij swingen, wij swingen.’ Deze jongen was iemand die van kwinkslagen houdt. Met zijn pretoogjes, zijn neurotische voorkomen en zijn van ironie doorspekte stem, dacht ik eerlijk gezegd dat bijna alles wat hij zei een grap was. Het spel was begonnen.
‘Hoe gaat dat in zijn werk?’ vroeg hij gretig.
‘Er is een Facebookgroep met een aantal stellen. Wie zin heeft maakt een event aan en dan kun je je aanmelden.’ Het verbaasde me hoe vloeiend de verzinsels uit mijn driftig typende duim stroomden.
‘Wat klinkt dat formeel,’ zei hij. ‘Wij doen ook weleens dat soort dingen, maar dan gebeurt het toch meer spontaan. En is het niet gek dat het vreemden zijn?’
‘Het zijn geen vreemden. Het zijn… kennissen.’
‘Wij doen het toch eerder met vrienden. Dat voelt vertrouwder.’ Ik lachte om zijn tegenspel. Eigenlijk is zo’n potje bullshitten via Whatsapp veel leuker, dacht ik – je hoeft je lachen niet in te houden.
Daarmee was de grap voor mij wel klaar. Maar een paar dagen later kreeg ik toch weer een bericht van hem. ‘Rutger, ik brand van nieuwsgierigheid. Mag ik nog wat vragen?’ Ik schudde glimlachend mijn hoofd. Wat een volhouder. Nu kon ik natuurlijk niet afhaken. Ik vertelde mijn vriendin, die op dat moment naast me zat, over de grap. Ze zei direct: ‘Ik ga geen seks hebben met hem hoor! Dat wil ik helemaal niet.’ Mijn vriendin houdt niet van spelletjes; of eigenlijk kan het haar gewoon niet schelen wie er wint. Tijdens Risk gooit ze nonchalant met de stenen en accepteert het lot gelaten. Ik moet koste wat het kost winnen. Dus zei ik tegen haar: ‘Luister lief, ik ga dit niet opgeven. We gaan hiermee door tot het bittere eind, desnoods tot vlak voor ik Sacha begin te beffen, zodat ik dan tussen haar benen vandaan kan komen met een triomfantelijke gezichtsuitdrukking. In het ergste geval moeten we ze neuken. Alles voor de grap schatje, alles voor de grap!’ verkondigde ik met bloeddoorlopen ogen. Mijn vriendin keek me bezorgd aan.
De vriend vroeg: ‘Ik ben wel nieuwsgierig. Kunnen wij ook eens meedoen?’
‘Ja hoor, natuurlijk,’ nam ik de uitdaging direct aan. ‘Kunnen jullie dit weekend?’ Ik wilde door zijn bluf heen prikken. ‘Dat moeten we even overleggen als onze dochter in bed ligt.’ Ja hoor gast, dacht ik. Beetje zwak om je dochter er bij te halen. Hij zat vast. Nu moest ik de genadeklap geven. ‘Jullie zijn geen echte swingers denk ik,’ typte ik koortsachtig.
‘Dat klopt, bij ons is het meer spontaan. Zoals laatst, toen een ex van mij kwam eten en het al snel uitmondde in meer.’
Uit welke Penthouse had hij dat verhaal nu weer gestolen?
‘Maar vertel eens,’ kaatste hij de bal terug, ‘hoe dan jullie dat qua planning? Wat als een van jullie niet kan?’
Dit werd me veel te serieus. Ik begon mijn controle over de grap te verliezen, dus besloot ik volledig over the top te gaan, een nieuwe dimensie te creëren waarin ik weer de baas was. In een impuls trok ik mijn broekband naar voren en maakte met mijn telefoonflits een foto van mijn penis. Het was een afzichtelijk portret. Je zag vooral veel onderbuik, enkele oplichtende haren en beneden in de diepte mijn slappe piemel, die kwaad zijn blik afwendde, alsof hij wilde zeggen: ‘Dude, hou me hierbuiten.’ Zonder na te denken stuurde ik het kiekje op.
Illustratie: Robert van Raffe
‘Hahaha is dat je lul?’ schreef de jongen. ‘Ja,’ tikte ik, ‘laat maar aan Sacha zien. Als voorproefje.’ Nu had ik hem. Dat kon niet anders. Maar ook hij bleef in zijn rol: ‘Zoiets heb ik nog nooit meegemaakt,’ zei hij op zijn gebruikelijke ironische toon, ‘maar blijkbaar is dat in jullie kringen gebruikelijk.’ Kut. Hij was een betere speler dan ik dacht.
We moesten nu doorgaan. Bij poker heb je een term voor deze situatie. Als je tijdens een speelronde blijft bluffen, kun je niet meer opgeven, ook al zijn je kaarten nog zo slecht. Je bent pot-committed: je hebt zoveel ingezet dat stoppen minder voordelig is dan doorgaan tot het gênante moment dat je je miezerige kaarten op tafel moet leggen. Je hebt geen keuze meer. Je bent slaaf van je eigen leugen geworden.
Toen ik een week later in de sportschool in een of ander absurd apparaat een onnatuurlijke beweging aan het herhalen was, kreeg ik weer een berichtje. ‘Hoe doen jullie dat eigenlijk met jaloezie? Dat is voor ons het lastigste, dat ik moet accepteren dat Sacha soms bij een ander is.’
Dit werd veel te serieus en dramatisch. Ik koos weer voor een absurde wending. ‘Ja, daar hebben wij soms wel last van,’ typte ik, ‘maar dan neukt zij me even een uur in mijn reet met een voorbinddildo en dan gaat het wel weer.’ Toen belde hij me op.
‘Hallo?’
‘Hé, wat is dit nou zeg?’
‘Hoe bedoel je?’
‘Maak je nou een grap? Zit je me nou gewoon te fucken?’
Ik twijfelde. Maar er was iets aan zijn toon. Nee, natuurlijk was hij niet serieus. Hij was slimmer dan ik dacht. Hij probeerde het om te draaien, mij boos te beschuldigen van een grap om dan vervolgens na mijn geschrokken bekentenis te zeggen: ‘Ah daar heb ik je!’ Het enige wat ik kon doen, was de situatie nóg een keer omdraaien.
‘Ik vind dit erg vreemd,’ zei ik.
‘Wat?’
‘Ik vertel jou allemaal persoonlijke dingen, en dan ga je mij ervan beschuldigen dat ik een grap maak? Dat is gewoon een belediging.’
‘Ja, maar kom op: een uur in je reet met een voorbinddildo…’
‘Nou goed, laat het dan drie kwartier geweest zijn, maar dat doet niets af aan de feiten. Het is gebeurd en ik deel dat met jou, als vriend.’
‘God, als je het zo stelt… Sorry. Waar ben je eigenlijk?’
‘In de sportschool. Want als je er dit soort hobby’s op nahoudt, moet je wel een beetje in vorm blijven.’
En ik hing op.
Er gingen weken voorbij. We maakten een afspraak voor een avond waarop het zou gaan gebeuren, waarop we van partner zouden gaan ruilen. Maar ik wist dat mijn vriendin die dag in het buitenland zou zijn. Toen ik afzegde, zei mijn vriend: ‘Laten wij die middag wel samen wat drinken.’
We spraken af op een bankje in het park. Het was augustus, hij zweette flink. Opeens zag ik hem met zijn zweterige lijf boven mijn tere vriendin hangen. Ik schudde de gedachte van me af. Het was nu echt mooi geweest, besloot ik. Zelfs voor een legendarische grap begon het nu uit de hand lopen. Ik begon direct zenuwachtig te ratelen. Al snel onderbrak hij me: ‘Dat is allemaal leuk en aardig. Maar je weet waar ik het over wil hebben. Jullie hobby. Ik heb zoveel vragen.’ Hij stak een joint op om zijn opwinding te temperen.
Ik staarde naar de grond. Er liepen zomerblije mensen aan ons voorbij, ik hoorde het vrolijke gekraai van spelende kinderen. Toen schraapte ik mijn keel en keek hem aan. ‘Laten we hier nou maar mee stoppen. Het was leuk, maar het heeft nu wel lang genoeg geduurd.’ Het bleef even stil. Hij keek me uitdrukkingsloos aan. Doordat hij stoned was, twijfelde ik of hij me wel gehoord had. Toen zei hij met trillende stem: ‘Nee. Dit ga je niet doen hè.’
‘Oh shit,’ zei ik, ‘hier was ik al bang voor.’ Hij bracht zijn handen naar zijn slapen en begon zichzelf met een draaiende beweging te masseren, alsof hij de gebeurtenissen van de afgelopen weken nog eens voor zijn ogen wilde afspelen. Toen keek hij me aan en zei half verwijtend en half wanhopig: ‘Maar… ik heb je gevraagd of het een grap was! Dat is de regel, dan moet je het toegeven.’
‘Ik weet het,’ antwoordde ik zachtjes. ‘Maar ik dacht dat jij ook een grap maakte, dat we lak hadden aan de regels, dat we bezig waren met een grote wedstrijd, met een supergrap…’ We zwegen weer, allebei verzonken in onze eigen verwarring, schaamte en boosheid op mij.
‘Ik dacht echt dat ik met je vriendin naar bed zou gaan,’ stamelde hij. Ik schudde mijn hoofd. ‘Wij doen dat überhaupt niet. Het heeft er niets mee te maken dat we jullie niet aantrekkelijk vinden.’ Hij keek geschrokken op. ‘Of we jullie aantrekkelijk vinden, bedoel ik. We zijn gewoon laf. Heel laffe, burgerlijke mensen die dat niet durven. Ik bewonder jullie.’
Mijn vriend was nog altijd in shock. ‘Ik ben gaan hardlopen om af te vallen. Jij zei dat je in vorm moest blijven voor dit soort hobby’s.’ ‘Nou, dat is toch een geluk bij een ongeluk?’ probeerde ik, maar hij reageerde niet. Ik bedacht dat de verhoudingen nu volledig scheef waren gegroeid: ik wist van alles over zijn relatie, terwijl hij alleen maar leugens van mij had gekregen. Dus begon ik van alles op te biechten, over de rare porno die ik soms kijk, fantasieën die ik koester over iets te jonge meisjes.
Hij legde uit dat ze geen open relatie hadden, maar juist een gesloten relatie. ‘We vertrouwen elkaar zo erg, dat we elkaar los durven te laten.’ Ik zei zeker zes keer dat ik dat erg mooi vond.
Later, in het café, werden de stiltes steeds langer. Ik durfde geen grap meer te maken en voelde me machteloos. Een keer keek hij op van zijn bier en vroeg met de ontroerende vasthoudendheid van een gedesillusioneerd kind: ‘Maar hééft zij dan ook geen voorbinddildo?’ Ik schudde van nee. We namen al snel afscheid.
Het is min of meer goed gekomen tussen ons. Ik heb nog een keer pannenkoeken voor ze gebakken: ze waren behoorlijk goed gelukt. Er werden een paar grapjes over ‘de grap’ gemaakt. Sacha zei: ‘We kennen elkaar gewoon niet zo goed. Jullie dachten van ons: dat zullen zij wel nooit doen. En wij dachten van jullie: misschien doen ze dat wel.’ Mijn arme vriendin, het grootste slachtoffer, knikte begrijpend. Ik wist dat het beeld van het kleine, lieve meisje met een enorme voorbinddildo nooit meer uit de hoofden van onze gasten zou verdwijnen.
Natuurlijk ben ik stiekem wel benieuwd naar orgies, hoewel ik weet dat ik er in de praktijk veel te laf en onzeker voor zou zijn. Daarom maak ik grapjes. En ergens diep vanbinnen wist ik natuurlijk wel dat het mis zou gaan met ons spel. Anders was het niet zo’n goed verhaal geweest.
Deze column is geschreven voor een voordracht met als thema: Offline.

Rutger Lemm is schrijver, grappenmaker en scenarist. In 2015 verscheen zijn debuut, 'Een grootse mislukking'. Hij is een van de oprichters van Hard//hoofd.

Robert van Raffe is stripauteur, illustrator en student filosofie. Tijdens zijn studietijd aan de kunstacademie ontwikkelde hij een fascinatie voor het dandyisme waar hij nooit meer helemaal van is genezen. Hij verwierf enige bekendheid met het feit dat hij nooit sokken draagt.