Asset 14

De Onttovering

Rutger schreef onlangs over de tijd waarin hij verhuisde naar het lelijke Berlijn. In de vorige delen besprak hij het verleden en het feestgedruis zonder einde. Nu volgt de onvermijdelijke ontnuchtering, de onttovering van het Berlijnse sprookje dat ten einde kwam door haar eigen lelijkheid. Of schoonheid.

Het Berlijnse leven leek ingericht op het ritme van de nachtbrakers. In elk café kon je tot vier uur ’s middags ontbijten. De dagen gingen traag en ontspannen voorbij. Iedereen was bezig met een ‘project’, maar niemand leek echt iets gedaan te krijgen. Ik was zelf een schaamteloos luie student. Het was ook wat te hoog gegrepen om filosofievakken in het Duits te volgen: als ik een door de docent uitgesproken zin in mijn hoofd vertaald had, moest ik daarna nog de ontologische betekenis ontcijferen. Ik kwam vaak doodmoe thuis.

Zelfs de academische wereld bleef niet vrij van de invloeden van de partyscene. Op een dag nam ik plaats in een van de prachtige monumentale collegezalen van de Humboldt Universiteit, toen ik naast me een kreun hoorde. Aan de overkant van het gangpad lag een jongeman met zijn bovenlichaam op het tafelblad te slapen. Hij was lijkbleek, bezweet en droeg een t-shirt en een korte broek, terwijl het februari was. Hoe hij de collegezaal was binnengekomen was een raadsel, aangezien alleen de hoogleraar de sleutel bezat en ik tot het groepje behoorde dat als eerste de ruimte betreden had. De jongen werd nu wakker, keek mij glazig aan en deed een poging om rechtop te gaan zitten.

Het college begon, de docent vertelde ons over Leibniz. Na drie minuten stak de jongen zijn vinger op. Onze toespreker maakte zijn zin af en wees naar de vinger. "Ja?" "Wat u zegt over Leib… Leibniz…" stamelde de jongen, "Dat is correct. Maar! Wat als u het utilistische verband met Schopenhauer trekt, waardoor we a priori de inductie tot stand brengen?" De docent, een klein briljant mannetje met een montuurloze bril, leek niet van zijn stuk gebracht. Hij wachtte een moment, waarbij hij zijn uitdager strak aankeek, en ging toen verder met zijn verhaal, alsof er niets gebeurd was. Later trapte hij nog een keer in de valkuil ("Kunnen we causa suis niet zeggen dat de metafysica een platonische drogreden bevat?"), maar voor de rest negeerde hij de vinger en de kreunen van de steeds minder stabiel ogende student.

Tijdens een werkgroep kwam ik hem weer tegen. Hij had dezelfde kleren aan, en hing op karakteristieke wijze over zijn tafel, met nog zwaardere wallen onder zijn ogen. Het verbaasde me dat deze drugsverslaafde feestganger ergens in zijn brein het volhardende verantwoordelijkheidsgevoel voelde om wel telkens naar college te gaan. Deze keer trof hij een jonge docent, die duidelijk zenuwachtig was voor de les. Ook hier stelde de jongen, Norbert geheten, de meest vreemde vragen, terwijl de docent alleen maar uitleg gaf over de planning van het semester.

In reactie hierop begon de leraar plotseling aan een lang verhaal over Pink Floyd en de ruzie tussen bassist Roger Waters en gitarist David Gilmour. Er ontstond verwarring in de klas; niemand begreep waarom hij een stuk rock ’n roll-geschiedenis in zijn betoog verwerkte. Maar uiteindelijk maakte hij de cirkel op Socratische wijze rond: "Roger Waters was een stoorzender, en dus stemden de andere bandleden over zijn toekomst. Dat moeten wij nu ook doen met Norbert." Hij vroeg ons of we wilden dat Norbert in onze werkgroep zou blijven of moest vertrekken. Norbert was ongeveer de enige die vond dat hij zijn aanwezigheid mocht continueren, bij de vertrekoptie staken de meeste mensen hun hand op. Ik hield me afzijdig van deze Atheense volksmennerij. De docent zei: "Het is spijtig Norbert, maar je ziet: er is concensus." Norbert had zijn hoofd weer op tafel gelegd en riep vanuit de holte tussen zijn armen: "Ich möchte kein Konsens, ich möchte Diskussion!" Het was een treurige samenvatting van zijn wezen, zijn laatste protest. Met moeite stond Norbert op en verliet waggelend het lokaal.

De tuin

Omdat ik niet heel hard studeerde, had ik veel tijd om uit te gaan, boeken te lezen en me schuldig te voelen over de tijd die ik verspilde terwijl ik me schuldig voelde over mijn tijdsverspilling. Toch gaf deze leegte me ook de kans om op ontdekkingstochten te gaan. Op een middag wandelde ik in de buurt van metrostation Yorckstrasse, toen mijn aandacht getrokken werd door een gebouw van rood baksteen. Toen ik eromheen liep, stond ik plotseling in een groot leeg veld. Waarom was dit enorme stadswak me nooit eerder opgevallen?

Ik liep door het hoge gras, tot ik op een verroest treinspoor stuitte. Zonder aarzelen stapte ik tussen de stalen balken en begon het spoor te volgen. Het leidde me naar een hek, met daarachter een rij grote opslagplaatsen, die oud maar nog steeds gebruikt oogden. Ik klom eroverheen en liep langs de grote roestige schuifdeuren. Voor een van de deuren lag een roeiboot, gevuld met rode houtsnippers. Het leek een uitnodiging. Ik probeerde hier binnen te komen, maar de deur zat potdicht. De rij opslagplaatsen ging over in een afgebrokkeld muurtje, waarbij de gaten afgesloten waren met hekken. Maar het was niet moeilijk om me er tussendoor te wurmen. Wederom kreeg ik het gevoel dat ik binnengeleid werd.

Achter het muurtje bevond zich een bos. Ik ging met behulp van een boom het heuveltje waar ik op stond af en voelde op de grond weer een treinspoor lopen. Dit was een overwoekerd treinstation van de Duitse post, zo zou ik later leren. Ik klom het bemoste perron op en liep tussen de takken door in de richting van de opslagplaats met de houtsnipperboot. Eenmaal daar stuitte ik weer op een hek, waar dit keer prikkeldraad overheen liep. Toch vond ik ook hier een opening waar ik precies doorheen paste.

Ik bevond me aan de achterzijde van de opslag met de roeiboot. Hier was de begroeiing zorgvuldig bijgehouden, waardoor er op het oude treintraject een soort tuin was ontstaan. Terwijl ik een paar stappen vooruit deed hield ik mijn handen op knullige wijze omhoog, alsof ik bang was dat er een of andere hillbilly uit Texas met een luchtbuks op de veranda zou verschijnen: "Get off my property, boy." Ik stapte op de brug die over het gat tussen de twee sporen was gebouwd en bekeek deze wonderlijke plek.

Overal stonden vreemde bouwsels, sommige functioneel, andere puur voor de sier. Ingegraven winkelwagentjes met plantjes erin. Wieldoppen op stukken kunstgras die door stofzuigerslangen met elkaar verbonden waren. Een standbeeld van een man, bestaande uit conservenblikjes. Het voelde alsof ik in een Tim Burton-film was beland; een beetje eng, maar tegelijk ongelofelijk romantisch. Een pad van rode houtsnippers leidde tussen de bomen door naar een bankje gemaakt van een karrenwiel. Daar ging ik zitten en overzag de geheime hippietuin. Eindelijk had ik zelf een schat ontdekt. In de maanden erna zou ik er vaak terugkeren met vrienden en meisjes, waarbij ik deze mysterieuze plek misbruikte voor mijn eigen statusverhoging. Maar ik trof nooit een van de eigenaren aan. De tuin leek verlaten.

Illustratie:Lisa-Marie van Barneveld

Misschien was ik al te laat. Het voordeel van een ogenschijnlijk lelijke stad is dat anderen er lang overheen kijken. Ze denken terug aan die ene keer dat ze op hun zeventiende met hun ouders ’s winters een weekend naar Berlijn waren. Het verplichte bezoek aan de Reichstag, de paar brokstukken van de Muur op het afzichtelijke Postdamer Platz, het trage rondje door het Oudheidsmuseum. De grijsheid van de gebouwen en de lucht, het harde Duits en de bleke gezichten. Dit alles droeg bij aan hun toch al imposante puberale wereldhaat. Berlijn? Wie wil er nou naar die koude nazi-stad?

Maar het duurt niet lang voor een geheim doorverteld wordt. Ik maakte deel uit van een recordaantal studenten dat zich had aangemeld voor een uitwisseling met Berlijn. In de praktijk was er van een uitwisseling geen sprake, omdat er lang niet genoeg Duitsers waren die naar Amsterdam wilden. We hadden elk weekend logees in huis, waardoor het voelde alsof we een hostel in onze woonkamer runden. ’s Ochtends stapte ik over de vele slapende lichamen op de vloer van ons appartement naar de badkamer. De Nederlanders kregen door dat Berlijn een dichtbijgelegen en goedkoop alternatief voor hun eigen stad was. Berlijn was voor onze generatie wat Parijs voor onze ouders was: een romantisch vluchtoord. Onze gasten wilden allemaal uitgaan en halve liters bier drinken; na een tijdje werd je er gek van om de partygids te zijn. "Waar gaan we nu heen?" vroegen de onwetende dwazen me gretig als ze weer op een café uitgekeken waren. Zuchtend leidde ik de troep dan weer naar een of andere club, waar ik de Duitse portier verontschuldigend aankeek en hij ons zuchtend naar binnen liet, wetend dat de stormvloed niet tegen te houden was.

Der Easyjet-set

De Berlijners hadden een hekel aan wat ze der Easyjet-set noemden: toeristen die goedkope vluchten namen om misbruik te maken van hun stad. Op muren stond ‘Touris raus’ gekalkt. Ik deed graag alsof ik bij de inwoners hoorde en ook walgde van de nieuwkomers, maar stiekem wist ik dat ik een onderdeel van het probleem was. Mijn geld en mijn taal vervuilden Berlijn. De huren stegen, het bier werd duurder. Steeds meer stellen besloten te blijven en een gezin te stichten: ‘Yuppies raus’ schreef men nu op dezelfde muren. Steeds meer bedrijven trokken naar Berlijn. In 2008 was Bild de eerste krant die haar hoofdkwartier naar de hoofdstad verhuisde. Er waren felle protesten tegen de plannen voor Mediaspree, de commerciële hoogbouw langs de oever van de stadsrivier waar vele clubs en stranden het veld voor zouden moeten ruimen. Helaas had het weinig zin. We waren getuige van een natuurlijk proces; de gentrification was ingezet en zou niet meer te stoppen zijn. Het was goed voor de economie, maar slecht voor de sfeer. Een cynische Berlijnse barman verzuchtte op een avond tegen me: "Straks is Berlijn net als elke andere Europese hoofdstad: saai en duur."

Dit soort nostalgie hoort ook bij Berlijn. Iedereen zegt altijd dat de stad op haar hoogtepunt was toen hij of zij er kwam wonen, maar dat het daarna bergafwaarts ging vanwege de anderen. Het is de boosheid van een verliefd persoon die niet kan accepteren dat zijn oogappel verandert. Maar een stad is een organisme, net als planten, dieren, schimmels, bacteriën en mensen. Het leidt een eigen leven, zonder dat we daar veel invloed op kunnen uitoefenen.

Het vertrek

Na acht maanden verliet ik Berlijn. Onze huisbaas gaf onze aanzienlijke borg niet terug op basis van een aantal vage klachten; een Berlijnse traditie. Ik had alles op mijn lijstje afgestreept, maar hield toch een onbevredigd gevoel. Mijn systematische verkenning van de stad had me geen toegang tot de ziel gegeven. Daarvoor had ik mijn lijstje weg moeten gooien en me echt moeten overgeven aan de grauwe lelijkheid. Maar dat durfde ik niet.

In de jaren erna keerde ik nog vaak terug. Ik verkreeg zelfs het wachtwoord voor de website van Restrealität. Op Google Maps toetsten we de coördinaten van de schatkist in en fietsten door de pikzwarte nacht naar een bos, ver in het Oosten. Daar volgden we de bastoon en belandden op een open plek waar de bekende klikjes en piepjes van de minimal ons verwelkomden. Het leek een middernachtelijke heksenvergadering, waar de volle maan als enige verlichting diende. Een VJ projecteerde beelden op het bladerdek van de omringende bomen. Maar net toen we onze eerste danspasjes waagden, werd mijn aandacht getrokken door de al te bekende tonen van mijn moedertaal. "Vet feest hè!" zei een overduidelijk Nederlands meisje naast me tegen haar groepje. "Het is wel oké", antwoordde een knappe jongen met een verveelde blik. "Waar zullen we zo heen gaan?"

Hele wijken worden nu louter bevolkt door hippe buitenlandse twintigers. De eerste clubs sluiten vanwege overlastklachten of het gebrek aan vergunning. De Teufelsberg staat in het in flight magazine van Easyjet. Toch is Berlijn nog steeds een van de goedkoopste hoofdsteden van Europa en is de stad nog altijd niet vol, zodat zijn er hoekjes van de stad overblijven waar duistere figuren zich kunnen terugtrekken.

Het imperfecte Berlijn blijft een sprookje. Een stad die door de helft is gesneden, is uitgeknepen en door elkaar gehusseld, maar toch gewoon bleef bestaan. Een stad die op geen enkele manier klopt, maar waar je je toch direct thuis voelt. Een stad die achterloopt en toch voorloopt. Een lelijke kutstad die in een prins verandert, als je hem durft te kussen.

Dit is een voorpublicatie uit Rutgers essaybundel, die in februari 2015 zal verschijnen bij De Bezige Bij. Dit is het laatste van vier delen. Wordt dus vervolgd.

Mail

Rutger Lemm is schrijver, grappenmaker en scenarist. In 2015 verscheen zijn debuut, 'Een grootse mislukking'. Hij is een van de oprichters van Hard//hoofd.

Lisa-Marie van Barneveld is editorial illustrator. Ze houdt van korte deadlines en moeilijke onderwerpen. Haar geheime superkracht is meer verf op haar handen/kleren/tafel/kat krijgen dan op het papier.

Hard//hoofd is gratis en
heeft geen advertenties

Steun Hard//hoofd

Ontvang persoonlijke brieven
van redacteuren

Inschrijven
test
het laatste
Auto Draft 5

Verpopping

Wanneer een rups zich in de sombere wintermaanden in haar keukenraam nestelt, koestert de hoofdpersoon in dit verhaal van Esther De Soomer voor het eerst weer gevoelens van liefde en tederheid. Lees meer

Begraaf me, alsjeblieft! Een ode aan het beestje

Begraaf me, alsjeblieft! Een ode aan het beestje

Juul Kruse introduceert de Beestjesweken. Van 16 tot 29 maart zullen alle artikelen die we op Hard//hoofd publiceren gaan over kleine kruipers, slijmerige sluipers en gladde glibberaars. Juul vertelt waar diens fascinatie met beestjes begon en waarom die begraven wil worden na diens dood. Lees meer

Eiland zonder eilandjes

Eiland zonder eilandjes

Bram de Ridder is vervangend psychiater op Bonaire. Maar hoe moet hij zich als witte zorgprofessional verhouden tot de mensen van het eiland? Lees meer

De rode draad 1

De rode draad? Dat zijn wij, voor elkaar

Jihane Chaara is geen determinist, maar vraagt zich toch af of sommige ontmoetingen in het leven wel echt toeval zijn. Wat als we allemaal volgens een rode draad met elkaar verbonden zijn, zowel in ons huidige netwerk, als ook met degenen die op magische wijze ons leven in komen? Lees meer

Huizen, omhulsels

Huizen, omhulsels

Anne Schepers had nooit gedacht dat ze een huis kon kopen. Tijdens de verbouwing denkt ze na over huizen als politiek middel, hoe het is om als sociale klimmer ruimte in te nemen en waarom dromen over een fantasiehuis een privilege is. Lees meer

Huizen, omhulsels 1

richtingen, ruimtes, rijping

Anne Ballon schreef drie gedichten over een innerlijk dialoog. Met zachte, precieze en lichamelijke beelden neemt Anne ons mee in een conflict tussen een ‘jij’ die naar geborgenheid in seksuele ervaringen zoekt en een ‘ik’ die aan dit zoeken probeert te ontsnappen. Lees meer

:Consent als verzet: brieven over consent in een koloniale wereld

Consent als verzet: brieven over consent in een koloniale wereld

Consent is complex in een wereld gevormd door koloniaal geweld. Yousra Benfquih vraagt zich in haar eerste brief aan Alara Adilow af hoe consent een instrument kan worden van verzet. Lees meer

:Oproep: Hard//hoofd Biechtlijn

Luister de collectieve biecht uit 'Ssst'!

Voor Hard//hoofd magazine 'Ssst' verzamelden we biechten; de collectieve audiobiecht luister je hier! Lees meer

Met deze column kan ik de wereldvernietigen

Met deze column kan ik de wereld vernietigen

‘Maar als ik die column nu verder schrijf’ zegt Marthe van Bronkhorst, ‘dan komt deze informatie online, en kan ik die AI op ideeën brengen.' Lees meer

Iemand die in je gelooft

Iemand die in je gelooft

Jam van der Aa ontdekte pas laat dat ze autisme heeft. Toen ze jong was herkende jeugdzorg bovendien niet de rol van autisme in de onveilige situatie bij haar thuis. Ze was gedreven en nieuwsgierig, maar lange tijd op zichzelf aangewezen. Dit essay is een pleidooi voor betere jeugdzorg en gaat over veerkracht en jezelf leren begrijpen en vertrouwen. Lees meer

Stilte

Stilte

Haren wassen bij de kapper, of een ochtendkoffie in een treincoupé. Angelika Geronymaki neemt je in dit gedicht mee langs vormen van stilte. Lees meer

Automatische concepten 87

Van mijn spreekkamer tot aan Afghanistan

In haar behandelkamer zit Jihane Chaara als forensisch psycholoog niet alleen tegenover slachtoffers, maar ook tegenover daders van dwingende controle, een vorm van huiselijk geweld. Wat is het verband tussen deze psychologische, onderdrukkende machtstructuur van een individidu als meneer X in haar spreekkamer, en het regime van de Taliban in Afghanistan? Een essay over de verbinding tussen daderschap, ontkenning, grotere structuren van vrouwenonderdrukking en verzet. Lees meer

Lieve Yas 1

Lieve Yas

'Ik ben langzamerhand gaan inzien dat voor mij de scheidslijn tussen absolute vrijheid en eenzaamheid vaag is.' Mischa Daanen schrijft een brief aan zijn ex-date, die na een lange relatie vooral toe was aan vrijblijvendheid. Kan iets wel echte liefde zijn, als je beide andere voorwaarden stelt aan een relatie? Lees meer

Schieten op de maan

Schieten op de maan

'I shot the moon, and I’ll do it again if I have to.' Julien Staartjes vindt het moeilijk te bevatten hoe de wereld letterlijk in brand staat, maar er toch vooral ogen zijn gericht op wie de grootste raket kan bouwen. Daar kan geen fictie tegenop, maar je moet het toch proberen. Lees meer

Einde Schooldag

Einde Schooldag

Leerlingen zijn als tijdelijke passanten van wie je een hoop weet, maar nooit hoe het met ze af zal lopen. 'Ze zijn open eindes', zo schrijft Engels docente Charlotte Knoors in dit persoonlijke essay over de raadselachtige verhouding tussen docent en student. Lees meer

Zo rood als een kreeft

Zo rood als een kreeft

Wanneer twee Spaanse vrienden Ferenz Jacobs uitnodigen voor een protestmars tegen toerisme in Barcelona, voelt hij zich voor het eerst weer een 'outsider'. In dit essay richt hij zich op de gevolgen van massatoerisme op de permanente bewoners. Is er een ander soort toerisme mogelijk, buiten de logica van onderdanigheid, kolonialisme en uitbuiting om? Lees meer

Ik was elf

Ik was elf

In dit verhaal onderzoekt Jochum Veenstra waar de grens tussen fictie en werkelijkheid ligt voor kinderen. En tot welk punt kan je als ouder je zoon beschermen? Lees meer

Ze willen niet dat je dit weet over ons voedselsysteem 1

Kun je liefde delen?

Marthe van Bronkhorst onderzoekt polyamorie: 'Als ik mijn hart versplinterd heb, kan ik het dan minder hard breken?' Lees meer

Auto Draft 4

Tijd buiten de uren om

Micha Zaat sliep binnen een jaar in bijna 60 verschillende hotelkamers. In dit essay licht hij het fenomeen van de hotelkamer als liminaal object toe, en legt uit wat zo'n kortdurend verblijf voor gasten én kamers betekent en waarom het onmogelijk is om ouder te worden in een hotelkamer. 'In het bed waar ik gisteren droomde over sterven in een auto-ongeluk ligt nu iemand te masturberen.' Lees meer

Een ode aan de pornofilm 2

Een ode aan de pornofilm: Het Porn Film Festival Amsterdam

Porno is meer dan wat Pornhub en andere grote platforms ons voorschotelen. Het Porn Film Festival Amsterdam laat deze donderdag tot en met zondag zien, dat porno kwetsbaarder, artistieker en vrijer is dan velen verwachten. Emma Zuiderveen spreekt met organisatoren Erik ter Veld en Franka Bauwens. Lees meer

Lees Hard//hoofd op papier!

Hard//hoofd verschijnt vanaf nu twee keer per jaar op papier! Dankzij de hulp van onze lezers kunnen we nog vaker een podium bieden aan aanstormend talent. Schrijf je nu in voor slechts €2,50 per maand en ontvang in september je eerste papieren tijdschrift. Veel leesplezier!

Word trouwe lezer