Occupy hield in 2011 lang stand. De winterkou en ingrijpen van de verschillende overheden maakten een voorlopig einde aan de actieplannen van de wereldwijde beweging. Wellicht één van de opmerkelijkste splintergroepen is Occupy Princeton - want als één gemeenschap niet te lijden heeft onder de recessie dan is het die in de welvarende studentenstad. Esther Wertwijn ging voor hard//hoofd op zoek naar de drijfveren van Occupy Princeton.
De perspectieven voor de Amerikaanse werkgelegenheid zijn somber, vooral voor hen in de midden- en arbeidersklasse. Het gemiddelde inkomen ligt laag en het baanaanbod is sterk gekrompen. Sommige Amerikanen zijn al zo lang werkloos dat ze niet meer in aanmerking komen voor een uitkering of zorgverzekering. President Obama heeft op 5 december jongstleden de Senaat gevraagd de voorwaarden voor het krijgen van een uitkering te versoepelen en de inkomstenbelasting te verlagen.
Voor de staat New Jersey is Obama's voorstel wellicht niet meer dan een druppel op de gloeiende plaat. De staat bungelt onderaan de nationale werkloosheidsladder en een uitkering blijkt vaak niet voldoende om de maandelijkse kosten te dekken. Het New Jersey Policy Perspective - een non-profit organisatie die onderzoekt de lokale effecten van economisch en politiek beleid onderzoekt - maakt bekend dat de gemiddelde werknemer in New Jersey er slechter aan toe is dan rond de eeuwwisseling. Sinds 2000 is het aantal mensen dat in New Jersey onder de armoedegrens woont met een kwart miljoen gestegen. Deborah Howlett, voorzitter van de NJPP, typeert het tijdperk 2000-2010 als een 'verloren decennium': de vooruitgang van de rijke jaren 90 zijn teniet gedaan door verspilling, overmoed en wanbeleid. Een stelling waarin je de zorgen van de Occupy-beweging hoort resoneren.
One percent
Om de herinnering nog even op te frissen, Occupy Wall Street is een beweging die ontstaan is op 17 september 2011 in New York als protestactie tegen de buitenproportionele invloed die banken in de politiek hebben en de rol van Wall Street in het ontstaan van de huidige economische crisis. De beweging heeft zich inmiddels verspreid over meer dan honderd steden in de Verenigde Staten en ook in Europa zijn er protestacties begonnen die de naam 'Occupy' dragen.
Opvallend genoeg heeft Occupy zich óók gemanifesteerd in het enige deel van New Jersey waar de meeste inwoners zich tot de welvarende 'one percent' rekenen: Princeton. Het stadje telt 30.000 inwoners, de huizen zijn er groot, de winkels hip en duur; je kan er op vijf verschillende plekken sushi eten en deze wegspoelen met een fles uit één van de vier wijnspeciaalzaken. Blootstelling aan dichtgetimmerde ramen van door de bank opgeëiste woningen is hier gering. Dit in tegenstelling tot de hoofdstad van New Jersey, Trenton, waar de ene na de andere zaak vanwege faillissement gesloten is. Het maakt je nieuwsgierig naar wat Occupy Princeton te melden heeft.
Tijdens de eerste general assembly van Occupy Princeton is het koud en donker. Voor de ingang van de kantine en studentencultuurcentrum Frisk scandeert een groepje van zo'n zeventig studenten hun zorgen. Ze zijn opgewekt en vol energie. Ze hebben zich ten doel gesteld hun medestudenten bewust te maken van de verdeling van kansen in het huidige onderwijssysteem, de verspilling van talent door intensieve werving voor Wall Street en de eigen apathische houding die de Princeton-student aangaande dit soort zaken typeert.
Foto: Occupy Princeton
Recruitment
Dat veel studenten hun carrière vervolgen in de financiële wereld wordt deels verklaard door de wens de eigen toekomst zeker te stellen. Natuurlijk spelen er op een high-brow universiteit als deze ook zaken als groepsdruk en status mee. Voor wie dan nog twijfelt zijn er enorm veel recruiters actief binnen de Ivy League om vers afgestudeerden met verleidelijke startsalarissen over de streep te trekken. Hoewel de meesten hun studie niet beginnen met de intentie te eindigen in de poel van J.P. Morgan of Goldman Sachs, startte bijna 30% van de afgestudeerden in 2009 en 2010 een loopbaan in het bankwezen. Op andere universiteiten, zoals Harvard en Brown University, zijn er studenten opgestaan om tegen deze zogenaamde 'brain drain' te protesteren. Een grote groep studenten van Stanford hebben een petitie ondertekend waarin het afromen van de getalenteerde studenten binnen de Ivy League ten behoeve van de financiële sector wordt bekritiseerd.
Op Princeton heeft tot nog toe niemand zich openlijk achter deze kritiek geschaard. De Occupiers pogen daarom hun medestudenten op de morele verantwoordelijkheid te wijzen die komt met een bevoordeelde positie als die van hen. Princeton is immers een universiteit " In the Nation's Service and in the service of all Nations". Als je de selectiecriteria bekijkt waarmee het zogenaamde kaf van het koren wordt gescheiden bij de eerste aanmelding begrijp je pas de morele lading van deze uitspraak. Hoge cijfers brengen je ver, tenminste als je op een middelbare school hebt gezeten van enige allure. Sommige studenten hebben het geluk om een familielid te hebben die zich tot de alumni van de universiteit rekent ('legacy'). Anderen komen binnen op basis van de 'extra-curricular activities' waarmee ze hun high-school jaren hebben gevuld. Een intelligente tiener met puissant rijke ouders en een debatclub op haar curriculum wordt sneller geaccepteerd dan een evenzo intelligente tiener die genoodzaakt was haar vrije tijd te steken in een bijbaantje bij de Wallmart.
Veel getalenteerde kinderen worden zo al vroeg in de wiek van hun mogelijkheden gekort. Terecht steekt het Occupy Princeton dat er door studenten zo makkelijk wordt omgesprongen met de waardevolle opleiding die de universiteit biedt. Men geeft zich te makkelijk over aan het goed verkochte idee dat succes een snelle carrière met veel poen omvat. Wat dit betreft staat deze problematiek model voor de problemen binnen de Verenigde Staten - en wellicht in de hele westerse wereld. Wat te denken over een systeem dat het goedkeurt dat die bedrijven die zo onvoorzichtig zijn omgegaan met de welvaart van velen, de eerste keuze hebben bij het werven van America's finest? Wat te denken van de heersende mentaliteit onder een groot deel van Princetons afgestudeerden dat de vruchten heeft geplukt van een bevoorrechte positie, maar de waarde hiervan niet inziet?
Verkiezingsjaar
Occupy's kritiek komt op een zeer interessant moment, namelijk een jaar voor de verkiezingen die, zoals het er nu uitziet, wel eens Amerikaans spectaculair zouden kunnen worden. We moeten natuurlijk nog bezien welke kaart de republikeinen zullen spelen uit hun tot nog toe middelmatige hand. Daarbij is het politieke klimaat in Amerika op het moment zeer gepolariseerd wat de kans op daadwerkelijke en systematische verandering op de korte termijn verkleint. De hoop is dan ook dat Occupy - en niet alleen Occupy Princeton - haar bezwaren op de politieke agenda krijgt voordat de strijd losbarst in de voorverkiezingen komend voorjaar. Dit zal lastig zijn gezien de acties die tegen de activisten genomen worden. Ook in Boston zijn tientallen Occupiers opgepakt en hun kamp ontruimd. Alleen als Occupy zich een stem verwerft in het politieke debat, zoals de Tea Party binnen het Republikeinse kamp, bestaat de kans dat het politieke klimaat afdoende wordt opgeschud.
Aan de andere kant zou je je kunnen afvragen in hoeverre Occupy daadwerkelijk de problemen van de 99% behartigt. Vermoedelijk hebben de 250.000 nieuwe armlastigen in New Jersey liever morgen een baan dan een langdradig moreel debat. Dit legt de vinger op de zere plek van het gebrek aan constructieve daadkracht van Occupy in het algemeen. Een revolutie kan alleen ontketend worden wanneer je de aantallen, of je voeten stevig in de politieke aarde hebt. Gebruik maken van je vrijheid van meningsuiting is niet voldoende. De kritiek is terecht, maar zonder zicht op een werkbare oplossing grijpt de onderkant van de 99% er alsnog naast.
Dit is een gastbijdrage van Esther Wertwijn. Esther heeft filosofie gestudeerd en verblijft momenteel in Amerika.