In je eentje. Het klinkt al een beetje treurig, als iets wat de droevige ezel Iejoor uit Winnie the Pooh zou zeggen: “Ik? Ik ben in mijn eentje.” Ach gut. Je bent niet in je eentje. Dat doe je niet. Tenzij je een schrijver bent, die in een hoekje van een café zit te mijmeren over een roman, met een sigaret en een bril en een oud moskleurig colbert.
Maar waarom eigenlijk? Ik ben heel graag in mijn eentje en niet alleen als ik treurig ben. Ik ga graag alleen naar de film, bij voorkeur in de middag. Naar de bioscoop gaan is sowieso de beste tijdsbesteding die er is: elke film bezorgt je twee uur vermaak en doet je even de buitenwereld vergeten. Maar waarom moet dat altijd samen? Je praat niet tijdens de film, je kijkt elkaar niet aan en als je elkaar wilt betasten dan had je niet naar de film moeten gaan. Ja natuurlijk, na afloop kun je lekker praten. Na een paar minuten komt die vraag: “Wat vond jij?” En dat zijn soms hele fijne gesprekken. Maar ga eens in je eentje naar een niet zo hele goede film, die niet vraagt om een drie uur durende analyse. Een stomme komedie of een bikkelharde actiefilm. Op een regenachtige dinsdagmiddag in een bijna lege zaal met heel veel snoep dat je niet hoeft te delen. Dat is niet treurig, dat is best wel fijn.