Reber Dosky maakte een documentaire met een universeel thema: de moeizame relatie tussen een vader en zoon. Maar achter deze familieperikelen ligt een politiek verhaal. Maartje sprak met Reber over zijn film Lokroep.
“Zo, mijn ram, zo moet je dat doen!” roept Habib naar zijn zoon die in zijn stadse kleding een beetje beschaamd staat te kijken naar hoe zijn bejaarde vader als een jonge berggeit van de ene naar de andere steen springt. Het is een van de sleutelscènes in de documentaire Lokroep van Reber Dosky. De film gaat over het gezin van Habib dat in de jaren tachtig door de Turkse overheid uit hun Koerdische dorp werd verdreven en vijfentwintig jaar lang in Istanbul woonde. Zeven jaar geleden is Habib (50) zonder zijn vrouw en kinderen, die in Istanbul wilden blijven, teruggegaan naar zijn geboortedorp. Samen met zijn broers bouwde hij hun dorp steen voor steen weer op. Hij hertrouwde en kreeg vier kinderen, maar Habib mist zijn zoons uit zijn eerste huwelijk, zeker nu hij het zware dorpsleven eigenlijk niet meer alleen aan kan. Daarom probeert hij zijn zoon Ramazan ervan te overtuigen om zijn leven in de grote stad te verruilen voor een boerenbestaan in het dorp van zijn vader.
Reber Dosky, jij groeide op in het Koerdische noorden van Irak, inmiddels woon je alweer vijftien jaar in Nederland. In hoeverre vertelt deze film jouw eigen verhaal?
"Dit is mijn verhaal. Ik had diezelfde situatie met mijn vader, een moeizame relatie. Mijn vader wil geloof ik nog steeds dat ik terugkom naar Koerdistan. Maar vader-zoonverhalen heb ik altijd fascinerend gevonden, net als de frictie tussen moderniteit en traditie.
Dat is echter niet de enige reden waarom ik deze documentaire heb gemaakt. Ik wilde iets betekenen voor dat gebied. Vooral voor de vluchtelingen. Twintig jaar geleden heeft Turkije met zijn ontvolkingspolitiek geprobeerd het Koerdische dorpsleven te vernietigen. In een paar jaar tijd zijn vijftienduizend dorpen platgebrand om daarmee het gewapend verzet zijn bescherming, zijn voorzieningen en zijn doel (het bevrijden van de Koerden) te ontnemen. Habib en zijn gezin maakten deel uit van een stroom van zo'n vijf miljoen mensen die Koerdistan moesten ontvluchten. Zij kwamen vooral terecht in grote steden als Istanbul en Izmir waar ze onder de Turkse mensen leefden en al snel assimileerden. Dat was natuurlijk precies de bedoeling. De vluchtelingen waren zo ver van huis dat zich niet meer Koerdisch voelden en ook geen Koerdisch meer spraken. Dat is ook mijn verhaal."
Hoe ben je met Habib en zijn gezin in contact gekomen?
"Toen ik wist dat ik deze documentaire wilde maken, ging ik op zoek naar een personage dat dit verhaal kon vertellen. Op een gegeven moment was ik in een klooster op de top van een berg. Er woonden maar vijf mensen en hen vertelde ik dat ik op zoek was naar een jager. Via via kwam ik uiteindelijk bij Habib. Het was liefde op het eerste gezicht. Visueel vond ik hem gelijk heel sterk en toen ik zijn verhaal hoorde raakte mij dat meteen. Maar het was niet eenvoudig om hem ervan te overtuigen mee te werken."
Waarom niet?
"Een documentaire moet altijd verschillende lagen hebben, vind ik, en Lokroep gaat natuurlijk over die vader-zoonrelatie van Habib en Ramazan. Maar daaronder ligt een andere, zeer politieke laag. Habib is nog steeds bang om problemen te krijgen met het autoritaire regime. Niet helemaal onterecht trouwens, toen wij daar aan het filmen waren werden we ook lastig gevallen. Maar hij heeft in de film geen woord over de politiek gesproken. Dat was de afspraak, ik wilde hem niet in gevaar brengen."
Zelfs in Nederland kreeg je nog moeilijkheden. Vlak voor de première was er onder je docenten en medestudenten aan de Filmacademie nog veel discussie over de titelkaart, een tekst die in het kort de historische context van de film schetst. Waar kwam die ophef vandaan?
"Ik denk dat het komt omdat ik iets ouder ben dan mijn medestudenten. Bovendien heb ik een politieke achtergrond. Mijn studiebegeleider Annemiek van der Zanden stond gelukkig volledig achter mij. Jammer genoeg is niet iedereen geïnteresseerd in de politiek van het Midden-Oosten. Sommige van mijn medestudenten waren bang dat we met deze film Turkije zwart zouden maken. Een Turkse student wilde daarom niet meewerken aan de film. Het koste mij veel moeite om de studenten én docenten ervan te overtuigen dat ik alleen het verhaal van deze onschuldige mensen wilde vertellen. Het heeft me veel slapeloze nachten gekost, maar uiteindelijk ben ik blij met wat het is geworden."
Ben je zelf door de film in de problemen gekomen?
"Nee. Ik denk ook niet dat ik problemen zal krijgen. Turkije is ook wel iets veranderd. Het democratiseringsproces loopt goed, maar minderheden hebben nog steeds niet dezelfde rechten. In de Koerdische gebieden in Turkije wonen twintig miljoen Koerden, maar als je daar komt valt de economische ongelijkheid meteen op. De wegen zijn slecht, er zijn geen fabrieken, geen goede scholen, geen ziekenhuizen... Stel je voor dat je twee kinderen hebt. Het ene kind behandel je heel goed, het ander heel slecht. Uiteindelijk komt die achtergestelde regio natuurlijk in opstand."
De titel 'Lokroep' verwijst naar het geluid dat Habib maakt om zijn vogeltjes te vangen. Waarom speelt dit zo’n belangrijke rol in de film?
"Habib is eigenlijk constant aan het roepen, zijn schapen en zijn vogeltjes... Maar de titel refereert ook aan de telefoontjes naar zijn kinderen. Wanneer hij bovenop zijn huis staat, de enige plek in het dorp waar hij bereik heeft, en zijn zoon probeert over te halen om langs te komen... Dat is eigenlijk de belangrijkste lokroep. En aan de andere kant is er de roep van de stad Istanbul die zijn kinderen bij hem weglokt."
Wat vind jij, moet Ramazan terugkeren naar zijn vaders dorp?
"Nee. Zeker niet! Ik vertel dit verhaal vanuit Habib, dus mijn hart gaat uit naar hem. Ik vind het prachtig dat hij de keuze heeft gemaakt om naar Koerdistan terug te keren, maar zelf kon ik dat niet. Habib heeft in Istanbul zijn handen als oogkleppen tegen zijn gezicht gehouden. In de twintig jaar dat hij daar woonde heeft hij niets van de stad meegemaakt. Op die manier kon Istanbul hem niet veranderen. Ik heb dat niet kunnen doen, ik ben, net als Habibs kinderen, met mijn tijd meegegaan. Daarom heb ik zo veel respect voor de keuze van Habib, maar ik begrijp zijn zoon ook heel goed. Ramazan accepteert de keuze van zijn vader, maar zelf wil en kan hij die keuze niet maken."
Wat is jouw favoriete scène in de film?
"Dat is eigenlijk een heel kort moment wanneer vader en zoon samen door de bergen lopen. Habib geeft zijn zoon een stok en zegt: “Ga die schapen voor mij halen!” De jongen is op dat moment heel onzeker maar tegelijk ook heel menselijk. Hij past daar gewoon niet, tussen die rotsen. Maar om zijn vader een plezier te doen neemt hij de stok toch aan. Hij doet dat echt omdat hij van zijn vader houdt."
Welke regisseurs zie jij als je voorbeelden?
"De Turks-Koerdische Yilmaz Güney was in de jaren zestig en zeventig een gewild acteur, scenarist en filmmaker in het Midden-Oosten. Hij heeft echt prachtige films gemaakt over onderwerpen die mij ook aanspreken. Omdat zijn werk door de Turkse overheid als zeer omstreden werd gezien, heeft hij veel gevangen gezeten. Uiteindelijk is hij ontsnapt en naar Frankrijk gevlucht.
Verder vind ik Lars von Trier geniaal. Hij denkt zo goed na over alles wat hij doet en in zijn films zitten zoveel lagen. Maar ook observerende documentaires als Het is een schone dag geweest van Jos Putter vind ik inspirerend."
Wat zijn je plannen voor de toekomst?
"Op dit moment zijn we (producent Wout Conijn en ik) druk bezig met de montage van de nieuwe trailer van Lokroep. We hopen namelijk op het IDFA geld te vinden zodat we opnieuw kunnen gaan filmen. Er is nog een hele verhaallijn in Istanbul die we nog niet verteld hebben. In deze versie van de film zien we alleen hoe het met Habib gaat nu hij terug is in zijn geboortedorp, maar ik wil ook vertellen hoe het zijn kinderen is vergaan toen hun vader hen achterliet in Istanbul."
Lokroep draait vanaf vandaag, 20 november, op IDFA.