1. Boeuf Bourguignon door The Disgusting Chefs (The Two Ronnies)
Koks spreken tot de verbeelding, voedsel is mateloos interessant, en net als alle negentienjarigen wilde ik maar één ding: een uniform en iemand die me vertelde wat ik moest doen. Ik liet me daarom adopteren als slawasser/aardappelschiller. Eén van de prettige dingen van het werk in de onderste regionen van de keukenhiërarchie is dat het allemaal zoveel duidelijker is dan het verwende studentenleven. Wanneer de werkdag begint, wanneer die eindigt en waarom je op tijd moet komen. Hoe hard je werken moet (heel), wat er gebeuren moet (veel) en of je goed bezig bent (meestal niet) - het is net het echte leven. Behalve dat ik voedsel mateloos interessant vond, was de belangrijkste reden dat ik in de keuken ging werken het sexy uniform. In het zweterige kleedhok achter mijn eerste restaurant stroopte ik voorzichtig mijn mouwen op en streelde het witte katoen. Ach, die brave buis. Die elegante, asymmetrische voorkant knoopjes met aan de zijkant dat opstaande kraagje. Ik zag een kraakheldere, gladgestreken toekomst voor me.
Maar al snel kwam ik er achter dat ik ziekelijk slordig ben, en dat het voor mij een onmogelijkheid is schoon te blijven. Zonder uitzondering bouwde ik mijn partie vol uienschillen, lepels en vuile bekkens. Er zaten altijd vette vingers op de randen van mijn borden, chocolade in mijn haar en peterselie tussen mijn tanden. Meestal was binnen drie minuten nauwelijks meer te zien waar mijn buis eindigde en het gerecht dat ik aan het maken was, begon. Mijn collega’s, die niet alleen zonder uitzondering véél beter konden koken dan ik maar er ook nog eens avond aan avond hagelwit bijliepen, wezen me fijntjes op mijn tekortkomingen: “Je maakt er weer een teringzooi van.” “Je ziet er uit alsof je over jezelf heen hebt gekotst”. En het allerergste: “Jij bent echt een hele vieze kok.”
Omdat het sowieso al een beetje een raar idee is dat een vreemde met zijn tengels aan je hoofdgerecht heeft gezeten, bestaat het contract tussen de koks en de gasten voor een groot deel uit de belofte respectievelijk het vertrouwen dat de kok schoon is. Degene die het eten klaarmaakt belooft om niet in de soep te hoesten, de rauwe kip niet op dezelfde plank te snijden als het brood, en om niet met zijn vinger in zijn oor te poeren alvorens de eieren te pellen. Niet voor niets bestaat bijna de helft van de koksopleiding eruit om mensen te leren hoe ze hygiënisch moeten werken. Als dat niet gebeurt, kan er in het ergste geval een gast doodgaan – aan voedselvergiftiging door kruisbesmetting, visvergiftiging of andere narigheid.
Omdat die afspraak heel diep in onze cultuur is ingesleten, is er tegelijkertijd maar heel weinig zo grappig - zolang je zijn eten niet hoeft te eten - als een hele gore kok. Dus ga aan de kant, Herman den Blijker, dikke sellout met je witte buis. Ik zal niet langer dralen, hier zijn nog vier hele goeie Vieze Koks.
2. Gehaktbal kiekeboe van Eurokok Martin
RTV Noord Holland scoorde goud met deze chronisch chagrijnige Amsterdammer met een kater. “Ik heb vieze nagels, maar die worden vanzelf schoon in het gehakt.”
3. Leverworst uit de magnetron van Marco
Marco is met zijn walgelijke euroshoppergerechten het nieuwste dieptepunt op dit gebied.
4. Omelet met Alberdinck Thijm
De vieze kok van het Klokhuis werd bedacht door Hans Dorrestijn. “Op een koude dag kreeg ik van mijn moeder altijd een groot glas uitgebakken spekvet.” (vanaf 2 min)
5. Hetzelfde als het filmpje bovenaan maar dan in het Nederlands, door André van Duin.