Vertalers? Dat zijn een soort noodverbanden, alleen maar nodig omdat Google Translate nog niet geperfectioneerd is. Of anders zijn ze wel "een brug tussen culturen". Clichés in het denken over noeste taalarbeiders (of virtuoze taalkunstenaars?).
Het maakt niets uit hoe hard Nicole Kidman in de film The Interpreter (2005) ook haar best doet om de wereld te waarschuwen voor een terroristische aanslag; vertalen wordt tegenwoordig nog altijd niet als het meest inspirerende beroep gezien. Intonatieloos dreunt Kidman alias Sylvia, de Engelse vertaalde woorden uit het Ku (fictieve Afrikaanse taal) op: langdradige en betekenisloze Verenigde Natie-retoriek, en als overmaat van de ramp zit onze heldin ook nog eens weggestopt in een donker kamertje in een hoekje van het VN-gebouw in New York. Wat valt er ook van te maken? Vertalers zijn copycats. Het is dat iedereen het er over eens is dat Google Translate schaamteloos tekortschiet, maar voorlopig lijkt dat dan ook de enige reden dat vertalers überhaupt nog nodig zijn.
Het is interessant om te kijken naar wat vertalers in de afgelopen decennia allemaal op hun bordje hebben gekregen in de hoedanigheid van personages. Vervagende grenzen hebben geleid tot een stijging in het aantal tweetalige kinderen wereldwijd; een fenomeen dat door romanschrijvers lijkt te worden weerspiegeld in de vorm van de vertaler als dramatisch figuur: het hybride personage van de vertaler dat niet lijkt te kunnen kiezen tussen zijn/haar verschillende identiteiten. De Brits/Soedanese Leila Aboulela nam het voortouw in "The Translator", waarin de hachelijke positie van een moslima in Groot-Brittannië gereflecteerd wordt in het personage van Sammar. In dit boek is de vertaalster verscheurd tussen haar roots en haar nieuwe leven, verscheurd tussen pappa's Soedanese stammenwereld en mamma's elitaire Britse opvoeding: de tegenpolen kunnen niet ver genoeg uit elkaar liggen. En de vertaler representeert het evenwicht, de oplossing, of de nuchtere uitweg. De metafoor van de vertaler als 'brug tussen culturen' is ook het centrale thema in John Carré's bestseller The Mission Song.
Dat er in het personage van de vertaler een bestseller verscholen zit, weten niet alleen Carré en Aboulela. De manier waarop schrijvers de afgelopen eeuw creatief zijn omgegaan met de potentie van dit personage heeft zijn vruchten afgeworpen in de vorm van een aantal zeer originele romans (onderaan dit artikel een lijstje!). Populair blijft natuurlijk de 'bruggenbouwende' vertaler als diplomaat of als tolk in een conflictgebied, of zijn of haar duistere tegenpool in het concept van Traductore Traduciore; vertalen is verraden. Maar ook minder voor de hand liggende ideeën komen voor in de literatuur van de twintigste eeuw: een vertaler die lijdt aan kleptomanie, een vertaler als detective of zelfs een vertaler met writer's block.
Get a Life
Dit laatste idee van de vertaler als 'mislukt schrijver' is een thema dat zich ook in onze eigen Hollandse literatuur manifesteert. Literaire-prijswinnares-en-vast-onderdeel-van-de-Grote-Lijsters-reeks Rasha Peper schetst ons het haast stereotyperende Hollandse beeld van de vertaler: op een woonschip op het IJsselmeer. In Dooi (1999) is de hoofdpersoon Ruben Saarloos het toonbeeld van nuchtere discipline. Als tijdens een koude winter zijn schip komt vast te liggen in het bevroren IJsselmeer, denkt Ruben zijn geïsoleerde situatie in zijn voordeel te kunnen gebruiken om een Amerikaanse 'Encyclopedie der vissoorten' te vertalen. Niets blijkt minder waar. De Latijnse en Engelse namen van vissen ("shovelnosed sturgeon") blijken de antithese te vormen van linguïstische verwantschap tussen talen en de verschillen tussen de ene en de andere soort vis raken verloren in de zoektocht naar overeenkomsten. En om het allemaal nog erger te maken veranderen de vissen, als gevolg van Rubens isolatie en naargeestigheid, in spookbeelden van een ver verleden waarin zijn vader verdween tijdens de jacht op een wereldberoemde vis. Deze vis, waarvan men dacht dat hij de missende schakel was in evolutietheorie, dreef Rubens vader tot wanhoop en obsessie - en de twaalfjarige Ruben bleef achter met een heftig vadercomplex. Rasha Peper had toentertijd waarschijnlijk ook Daniel Wallace's Big Fish gelezen.
Het trauma van Ruben die opgroeit zonder vader, wordt subtiel in het verhaal verwerkt via dromen en lappen vertaalde tekst, en de lezer begint langzaam te beseffen dat Ruben zijn kindertrauma bevecht door alle dingen of eigenschappen die hem aan zijn vader herinneren, zoals kunst en passie, af te doen als onzin. De ooit romantische relatie met zijn vrouw is gereduceerd tot burgerlijke vriendschap en zijn beroep als vertaler is slechts technisch van aard. "Literatuur is voor het grootste deel pretentieuze egotripperij. Vroeger zag ik het als het hoogste goed, maar daar kun je blijkbaar overheen groeien" (blz. 46-47).
Get a shrink
Maar dan ontmoet Ruben een meisje, Bente, die de lezers het onontkoombare bewijs brengt dat Ruben een half leven aan het leiden is. Bente is een jonge vrouw die van schaatsen houdt en die met haar rode haren van verre over het IJsselmeer aan komt schaatsen en Ruben in zijn benarde situatie treft. De ontmoeting met de mooie Bente heeft een enorme impact op Ruben, die niet alleen slachtoffer wordt van een hevige verliefdheid, maar ook van een zelfopgelegde psychoanalyse over zijn visdromen. Als Ruben haar uiteindelijk over zijn vader verteld, is dat voor de lezer een duidelijke hint naar het feit dat Ruben met zijn passieloze beroep als vertaler eigenlijk stiekem behoefte heeft aan therapie:
"Hij leek zijn moeder wel. Die was de laatste jaren van haar leven ook afgelopen als een wekker wanneer je op bezoek kwam in haar bejaardenflatje, en vaak met verhalen over zijn vader; godvruchtige exposés, liever gezegd, over zijn vaders drijfveren, die 'in wezen als religieus' geïnterpreteerd dienden te worden. Wat had dit meisje dat ze iemand zo de woorden uit de mond wist te lokken?" (blz. 69).
Illustratie:Robert van Raffe
Deze quote laat een populaire gedachte en cliché zien: je eigen verhaal vertellen is velen malen interessanter dan het overnemen van woorden van anderen. Dat dit romantiseren van het eigen leven haaks staat op het beroep van vertalen, lijkt de geïmpliceerde boodschap te zijn van de verteller.
De lezer voelt meteen al bij de eerste dialoog met Bente dat Rasha Peper met dit boek een therapeutische wending op gaat. Deze formule van verliefdheid-die-het-spookverleden-van-de-hoofdpersoon-gaat-oplossen is klassiek, maar ook het overduidelijke minpunt van deze roman. Er weerklinkt een hoop naïviteit in alleen al de aanduiding dat verliefdheid de persoonlijkheid en levensfilosofie van een ander kan veranderen. Misschien ligt het aan mij, maar tussen het herkennen en labelen van psychologische processen en het oplossen ervan ligt nog een uitgestrekte, moeizame weg.
Het rationaliserende proces voor het verwerken van trauma's is bekend uit de psychoanalyse van Freud. Later zal dit proces door de filosoof Walter Benjamin geïnterpreteerd als "het verwoorden van persoonlijke ervaringen", en door Marcel Proust als "het vertellen", kortom: het bewust scheppen van een verhaal om bepaalde gebeurtenissen in je leven te ordenen en zin te geven. Het schrijven van moderne literatuur krijgt daarmee naast een scheppende, ook een therapeutische dimensie.
Get a hobby
In Dooi, is Rubens afkeer van gevoelens, verliefdheid, creativiteit en kunst overal aanwezig - en dit is voor de lezer een aanwijzing dat Ruben nooit over zijn trauma en passieve levenshouding heen zal komen. De fragmenten uit Dooi laten zien dat het vertalersberoep nog altijd wordt beschreven als een kopiërende en inspiratieloze bezigheid. Het was daarom dan ook een totale verassing toen een vriendin mij het volgende fragment liet lezen uit het eerste werk van Paul Auster, zelf zowel schrijver als vertaler:
"For most of his adult life, he has earned his living by translating the books of other writers. He sits at his desk reading the book in French and then picks up his pen and writes the same book in English. It is both the same book and not the same book, and the strangeness of this activity has never failed to impress him (...). A. imagines himself as a kind of ghost of that other man, who is both there and not there, and whose book is both the same and not the same as the one he is translating. Therefore, he tells himself, it is possible to be alone and not alone at the same moment [...] (blz. 136).
In The Invention of Solitude beschrijft Auster het idee dat je gezelschap kunt vinden in het vertalen van andermans kunst. Ik moet zeggen deze tekst het meeste mijn eigen ervaring beschrijft: vertalen is een vorm van troost, maar ook een manier om van kunst te genieten. Wellicht is het geen toeval dat Auster, die zich positief uitlaat over het vertaler beroep, dus ook zelf vertaler is. Kan het zijn dat hij het vertalen óók is ingerold doordat hij teksten die hij mooi vond eindeloos kon bekijken, omdraaien en herschrijven? Kan het zijn dat als een tekst hem aansprak, het leek alsof hij hem onmiddellijk in één klap begreep, alsof de letters hem hadden geroepen en alle evenementen in zijn leven onherroepelijk naar deze tekst hadden geleidt, als een roeping, zodat hij hem zou kunnen interpreteren, zou kunnen bewerken; aangezien de interpretatiekunst, het bewerken en het vertalen allemaal zusjes of broertjes zijn van dezelfde familie?
Het is verassend leuk om over de complexe bezigheid van de vertaler na te denken, en al helemaal aan de hand van een combinatie van afwisselende romans. Persoonlijk verkies ik de positieve benadering van vertalen als creatieve bezigheid boven de praktische en negatieve denkwijze. Een denkwijze die dus in opvallend veel literatuur, waaronder ook de Nederlandse, wordt aangehaald en hergekauwd. Wie is hier nu de copycat?
---
Literatuur:
• De getraumatiseerde vertaler: Rasha Peper, Dooi. Amsterdam: L.J. Veen, 1999.
• De vertaler met identiteitscrisis: Leila Abouleila, The translator. New York: Grove press, 1999.
• Vertaler als detective: Jonathan Safran Foer, Everything is Illuminated. New York: Penguin books, 2003.
• Vertalen als onmogelijke taak: Todd Hasak-Lowy, The task of this translator. New York: Hacourt books, 2005.
• De vertaler met identiteitscrisis: John le Carré, The mission song. London: Hodder & Stoughton, 2006.
• De vertaler met writer's block: Jacques Gélat, Le traducteur / Le traducteur amoureux. Paris: José Corti, 2006.
In vertaling (onderstaande titels zijn vertaald naar het Engels of Frans):
• De vertaler met kleptomanie: Dezsö Kosztolányi, Le traducteur cleptomane. Paris: Viviane Harny, 1933, vertaald uit het Hongaars door Maurice Regnaut.
• De karakterloze vertaler: Mario Vargas Llosa, The bad girl. London: Faber and Faber, 2007, vertaald uit het Spaans door Edith Grossman.
_
Charlotte Gremmen (1987) studeerde Literatuur en Vertaalwetenschap aan de universiteit van Tel Aviv en haar MA scriptie ging over hermeneutiek, kunst en vertalen. Ze werkt als vertaalster.