De wereld staat in brand en dat mag niet onbeschreven blijven. Terwijl enkele honderden kindmigranten in het zuiden van de VS zonder hun ouders worden vastgehouden, woedt op rechts-conservatieve nieuwsplatforms een bizarre discussie: hoe zullen we die grote hokken waar ze in zitten eigenlijk noemen?
Begin deze week publiceerde het Amerikaanse literair-culturele tijdschrift The Atlantic een artikel getiteld ‘Are Children Being Kept in “Cages” at the Border?’. Daarin staat niet de vraag centraal óf er kindmigranten opgesloten zitten (daarover bestaat geen twijfel: ja, met honderden tegelijk), maar de semantische discussie die rechts-conservatieve platforms proberen aan te wakkeren over het woordgebruik van liberale media en in het bijzonder van het AP, dat de hokken waarin de kinderen worden vastgehouden ‘kooien’ noemde.
De nadruk die conservatieve media leggen op het taalgebruik en de woordkeuze leidt weg van de humanitaire discussie rond het scheiden van kinderen van hun ouders, en doet die voorkomen als niets anders dan een potje semantisch getouwtrek. Het effect is een dubbel rookgordijn: platforms als het welbekende Breitbart en het populaire Fox News beschuldigen liberale media ervan een spel te spelen met taal, en leggen zo de nadruk op de berichtgeving over het Amerikaanse migratiebeleid, in plaats van op het nieuws zelf. De ‘establishment media’ zouden, zo stelt John Binder van Breitbart, een werkelijkheid die onder Obama’s beleid al zou bestaan opnieuw willen vormgeven door er nieuwe woorden aan te geven. Lood om oud ijzer dus, als we Binder moeten geloven.
Taal is een gebrekkig middel om de werkelijkheid mee te omschrijven, maar des te efficiënter is het in het vormgeven ervan.
Maar daar zit nou juist de crux: Binders artikel bevat weliswaar geen leugens, maar doet wel een actieve en bewuste poging om het zwaartepunt van een discussie af te leiden richting een ‘debat over het debat’. En zijn publiek smult ervan, getuige de comment-sectie. Met hun semantische kritiek voorzien Binder en andere rechts-conservatieve publicisten hun lezers van munitie om de dialoog over een schrijnende, humanitaire crisis te frustreren en uiteindelijk onmogelijk te maken.
Je zou het een koekje van eigen deeg kunnen noemen, een middelvinger naar postmodern denken waarin metadiscussies over woordgebruik en de werkelijkheid als tekst moeten leiden tot het opnieuw lezen en interpreteren van die werkelijkheid. In die zin was het wachten op een president die zijn taal hanteert als een wapen en zich omringt door anderen die hetzelfde doen. Keer op keer hebben journalisten al gewezen op de linguïstische oorlog die Trump voert en hoe het taalgebruik van de Amerikaanse president, geslepen door decennia aan verkoopervaring, ons denken en zelfs letterlijk de structuur van het brein van zijn toehoorders verandert.
Het is zaak om daar tegenwicht aan te bieden in plaats van mee te gaan in de semantische discussie, en daar ligt een taak voor de journalistiek en voor iedereen die met een kritische blik het wereldnieuws volgt. Taal is nu eenmaal een gebrekkig middel om de werkelijkheid mee te omschrijven, maar des te efficiënter is het in het vormgeven ervan. Het is noodzakelijk om je daarvan bewust te zijn, maar het is minstens zo belangrijk dat wij – zeker in een tijd waarin het nieuws ons 24/7 om de oren vliegt – gaan leren om de oprechte pogingen tot het voeren van een semantische discussie te onderscheiden van pogingen tot het exploiteren van onze postmodernistische neigingen, die ons afleiden van de vraag die er werkelijk toe doet: ‘Waar zijn jouw ouders?’