Op een regenachtige nacht bezoekt de koningin haar zoon. Ze neemt het gefluister van de koelkast over.
illustratie: Sarah Ouwerkerk
Zolder
Het onweert, maar dan een heel klein beetje alsof er iemand zachtjes tegen me praat. De koelkast zoemt door de kamer met hetzelfde effect. Ik heb een troon gemaakt voor mezelf, als een Noorse koning zit ik op mijn rendier. De theepot is bijna leeg. Haar inhoud al lang niet meer heet, heb al twee grote walvisbekers op. Toen de donder nog dichterbij was, ging het heel hard regenen, ik moest alle ramen controleren of ze wel waterdicht waren. Dat waren ze niet. Maar dat gaf niet. Ik ben er aan gewend. Wrijf mijn voeten tegen elkaar, hou er van om voetje te vrijen met mezelf. Voel de thee zich in mijn blaas nestelen, ik moet een plaspauze nemen. Ik ben bang. Bang mijn troon te verlaten. Bang om wakker te worden. Soms denk ik dat mijn bril niet gemaakt is om beter te kijken, maar om helder te denken of in ieder geval beter te denken. Er is een nieuw geluid in de kamer, niet in de kamer maar vlak ernaast. Ik herken het maar wil nog niet reageren. Er wordt aangeklopt, een audiëntie! Ik doe niets, wacht op nog een blijk van de wens mij te spreken. Het verlangen wordt herhaald. Ik roep binnen! Het is de oude koningin, mijn moeder. Ze ziet er onberispelijk uit. Staat fier recht op. Wanneer ze in het licht komt en me vriendelijk groet, klinkt ze moe, verslagen haast. Ik glimlach naar haar en vraag of ze naast me op de troon komt zitten. Ze knikt instemmend en loopt door de kamer op me af, langzaam en statig, zoals ze dat geleerd heeft. Heeft het weer u gewekt? vraag ik haar, ze schudt van niet. Ze zit naast me en spreekt niet. Dan gaat de thee weer zeuren. Ik moet nu echt naar de wc. Ik doorbreek de stilte met deze mededeling, zonder te wachten op een antwoord ga ik. Wanneer ik terug kom ligt moeder niet langer als vorstin maar als een klein meisje opgekruld, de knieën ingetrokken, op de zachte vacht van een poolschaap. Ik ga naast haar zitten en streel haar grijze haar en neurie. Maantje tuurt maantje gluurt al door de venster ramen, weet wat hij zeggen wil tis hier buiten zo stil zo stil. Moeder heeft het gefluister van de koelkast overgenomen. Ik zet mijn bril af, hoef niet meer te denken.
-
Winne de Leeuw is kunstenaar. Hij studeerde aan de Filmacademie en de Academie voor beeldende vorming. Naast het schrijven van poëzie maakt hij foto’s en installaties waarbij het Drentse platteland een belangrijke rol speelt.