In de jaren negentig was alles anders op de boerderij van Willems ouders. In dit deel zit Willem naast zijn vader in de cabine van de tractor. Kijk hier voor de overige delen van deze serie.
Een kuil is geen kuil, eerder een berg. Ik heb eens aan mijn vader gevraagd hoe dat zat, maar het was niet aan hem besteed: "Een kuil is een kuil."
Ik was er graag bij als mijn vader voer uithaalde. Vooraf stond hij op de kuil om het landbouwplastic een stuk naar achteren te schuiven, zodat een deel van de kuil bloot werd gelegd. Vervolgens koppelde hij de voermachine achter de tractor. Ik zat naast mijn vader in de cabine, op het bankje bij het raam, en keek naar de damp die van het warme kuilvoer afkwam. Ik hield me goed vast terwijl mijn vader gas gaf en met de voermachine hard achteruit op de kuil inreed. De voermachine had onderaan een vork en bovenaan tanden, waarmee in de kuil werd gebeten. De tanden bewogen als een zaag heen en weer en baanden zich een weg naar beneden, langzaam maar zorgvuldig. Er ontstond een strak gesneden grasblok dat op de vork naar de koeien werd gebracht.
Als we stamppot aten, deed ik het voer uithalen na. Met een vork schoof ik over het bord naar het eten, terwijl ik het geluid nabootste van een tractor op dreef. De tanden van de voermachine moest ik erbij fantaseren. Langzaam tilde ik de vork met het eten omhoog en bracht hem naar mijn mond. En dan schoof ik de vork opnieuw over het bord, voor een volgend blok kuilvoer.
Op een avond begon mijn broer mee te doen. Ik had het niet meteen in de gaten. Ik hoorde een raar geluid en keek om me heen. Zijn tractor klonk net iets anders. Al snel volgden mijn twee zussen zijn voorbeeld, en toen mijn moeder, en ten slotte deed ook mijn vader mee. Brommend zaten we aan tafel, vorken in de stamppot te schuiven.