Over de innerlijke werkingen van de mode-industrie weet Willemijn wel het een en ander. Vandaag schrijft zij voor hard//hoofd over de trend die tijdloosheid heet. En hoe die voor de mode-industrie nog wel eens een probleem zou kunnen opleveren.
Ooit was een pashmina een van vrolijke exotische bergschaapjeswol geweven sjaal, die al even zo vrolijke bergbewoners warm hield tijdens gure winters. De sjaal was alleen verkrijgbaar voor naar Tibet afreizende verlichte zielen, en symboliseerde de wil om lekker bewust te mengen met de lokale cultuur. Inmiddels liggen er onder de zelfde naam slappe doekjes in niemand flatterende kleuren in de koopjesbak naast de kassa bij de voordeeldrogist.
Op een van de belangrijkste momenten uit de modecarrière van de pashmina bevond hij zich, niet geheel verrassend, gedrapeerd over de magere schoudertjes van een filmster tijdens de uitreiking van de moeder aller filmprijzen, de Oscars. Gwyneth Paltrow, jong, knap, semi-Brits en genomineerd, verhulde haar slechtzittende roze satijnen jurk van Ralph Lauren onder de warme zachte sjaal. Ze won de Oscar, huilde tranen met tuiten en waar Ralph Lauren het moest doen met zware modekritieken, vierde de pashmina samen met het gouden beeldje de overwinning. Binnen de kortste keren breidde de populariteit van deze simpele doek zich uit van LA naar NYC, van de Amerikaanse bladen naar de internationale edities en van de A-sterren naar de F-sterren, totdat de pashmina zelfs in Nederland een beetje achterhaald geworden was. Tegenwoordig dragen we hier gewoon weer sjaals. Waar de pashmina zich eerst symbool wist van een kosmopolitische waardering voor hoogstaand ambachtswerk, is het woord als merk nu niets meer waard.
Massatrends zijn op de lange termijn vaak helemaal niet gunstig voor het betrokken artikel. Want op dezelfde manier als bij de pashmina hebben we de afgelopen jaren vele producten zien komen en gaan. In vogelvlucht begint de trend bij Hollywoodsterren en via de deelnemers van reality televisieshows belanden de producten in de koopjeshoek. Vooral accessoires ondergaan dit lot, niet in de laatste plaats omdat ze op zo’n enorm grote schaal worden nagemaakt. Zo waren er enkele jaren geleden de Mukluk laarzen, die eskimo’s op verre polen handmatig in elkaar geknutseld hadden en die Kate Moss in plaats van de ordinaire UGG laarzen graag over haar strakke broek droeg. De gekopieerde versie, waarbij zielige nepbonten pomponnetjes over de grond sleepten, deed nogal af aan het mooie verhaal van het origineel.
Nu meedrijven op deze grote schommelingen eigenlijk alleen maar illustreert dat je erg trendgevoelig en dus weinig origineel bent, is er zich de afgelopen jaren op grote schaal een nieuwe, zij het nogal paradoxale trend aan het ontwikkelen: de zoektocht naar authentieke producten. Producten die nooit meer uit de mode gaan, en die er misschien gevoelsmatig altijd al zijn geweest. De houtje-touwtjejas, de klassieke leren boekentas, de rijglaars, het rieten hoedje en de parka, het zijn allemaal voorbeelden van items die stiekem al vele seizoenen ‘in de mode’ zijn.
In de modebladen worden ze keer op keer gepresenteerd als nieuwe uitvindingen. Maar je exemplaar van vorig jaar, of beter nog, het geërfde stuk van je opa, kan ook heel goed. Het is alsof de snelheid van de modewereld haar eigen blik heeft vertroebeld. Alsof zij niet in de gaten heeft dat ze per ongeluk de motor achter de commercie tot stilstand aan het brengen is met het voor de zoveelste keer aanprijzen van een leren motorjasje. ‘Leve de duurzaamheid’, ‘leve de geschiedenis’ en ‘leve de topkwaliteit’ zijn nu niet direct motto’s die je bij de modewereld verwacht, maar veel van de producten die er worden aangeprezen zijn nu precies in deze motto’s gevangen.
Is deze nieuwe mentaliteit nu een protest tegen de hoge snelheid waarmee nieuwe trends voorbij sjezen? Of hebben we in deze povere economische tijden gewoon minder te besteden en hebben we met elkaar een echte ‘grassroots’ trend georganiseerd? Baas in eigen kast, dat is prachtig. Maar de trend zet ons tegelijkertijd voor een fijn vraagstuk: als we niet meer het excuus hebben te zijn overgeleverd aan de grillen van de industrie en we ons niet meer laten leiden door modetrends: wat willen we dan eigenlijk zelf het allerliefst aan?