-Niels reist verkleed als backpacker over de wereld. Voor hard//hoofd houdt hij een wat wazig dagboek bij. Op dit moment is hij verdwaald op het betoverde eilandje Siquijor in de Filippijnen. Dit is deel 4 van zijn verslag, het vervolg op 'CIA'.-
De boot is kapot. Maar op een eiland als dit heeft iedereen verstand van motoren en niemand is te beroerd om een handje te helpen. Ze zeggen: ‘daar zijn vrienden voor.’ Ze bedoelen: ‘betaal mij maar in biertjes’. Ik weet niet zoveel van motoren, dus ik help mijn vrienden door bananenbomen met een manchete te lijf te gaan of Jøran te helpen met het soms bedenken en voornamelijk proeven van nieuwe cocktails voor op de kaart, maar we worden het maar niets eens over de verhouding wodka en gin in een Aloë-Vera cocktail.* Jens vind het maar niets. Hij wijst naar de cocktail en beweert dat er stukjes tandvlees in drijven. Jøran en ik vinden het maar wat goddelijk.
Daarnaast probeer ik hier een disco van de grond te krijgen. Elke week raak ik in een b-boy battle verzeild, maar elke week presteer ik het weer om dezelfde wonden te heropenen omdat ik dezelfde routine maar blijf herhalen. De truc is om elke week een ander dorpje aan te doen. Wat ik ook doe, achter de DJ-booth ben ik maar zelfden welkom want de DJ’s hebben hier nog grotere ego’s dan in Amsterdam, dus ik besluit om mijn eigen feest maar te geven. Voor gratis Tanduay doet de politie de beveiliging. Voor € 31 heb ik een belachelijk geluidssysteem met twee lasers. Ik heb een kerkje op het oog, de huur is de elektriciteit voor ongeveer €5. Ik wil een reggae-band importeren uit Cebu, maar daarvoor moet ik eerst vriendjes worden met de zanger, waarvoor de eigenares van een nabijgelegen resort moet worden versierd, want zij heeft zijn nummer. Terwijl ik mijn tactieken overpeins, voltrekt zich voor mijn neus de reparatie van de boot.
Er werpen zich drie helpers op. De eerste is een dikke, kale vrachtwagenchauffeur uit Newcastle. Hij heet Michael, heeft een babyface en een dubieuze voorkeur voor de muziek van Robbie Williams. Hij woont hier en werkt zich in Engeland uit de naad om zijn Filippijnse koningsleven te kunnen handhaven. De tweede is een potige motormonteur uit Nürnberg, Stefan. Hij is voortdurend panisch als iemand zijn aansteker leent. Hij zit op de motor zoals Arnold en is aandoenlijk zoals Schultze uit ‘Schultze gets the Blues’. Ik prijs zijn stad om zijn braadworsten en hij neemt me kwalijk dat mijn Duits zo slecht is. Soms vraagt hij me waarom ik Nürnberg ken en ik heb grote moeite om hem te antwoorden, we zijn immers op vakantie. De derde is een oude hippie uit Bussum. In de jaren tachtig verdiende hij een klein fortuin als groenvinger bij een van de grotere hennepplantages van het land. Hij is geliefd op het eiland, behalve bij Jens, mij en een handjevol Amerikaanse ex-pats. Als we verlekkerd over hanengevechten praten, begint hij sentimentele monologen over de gruwelijkheid ervan en hoe hij eens moest huilen bij een stierengevecht. Hij beweert dat hij nog nooit ziek is geworden in India (onmogelijk), dat geld en liefde niets met elkaar te maken hebben (wat het maar waar), plakt pleisters op zijn buik als hij buikpijn heeft (...) en stinkt (nogal). Hij reist al tien jaar over de wereld, beweert zeker te weten dat second-life de opvolger is van Google en klaagt over de relevantie van de iPad. Hij heet Bernd. Bernd heeft een groot ontzag voor alles wat Frans is of klinkt en heeft het vette lichaam, maar vooral de bek van een tevreden gapende pad. Hap Hap. Jawel, Bernd is een wandelend cliché. Na elke zin zegt hij ‘...no?’, als hij ja bedoelt omdat hij ook met Zuid-Amerika dweept. Ik hou doorgaans niet zo van mensen die met Zuid-Amerika dwepen. In mijn ogen is het enige wat hem sympathiek maakt zijn grote voorliefde voor Steely Dan en het feit dat -zonder dat hij het weet, weliswaar- een nummertje van Black Star op zijn ipod verzeild is geraakt.
Beeld: Anouk de l'Ecluse
Stefan, Michael en de Bernd werken samen twee weken aan een nieuwe motor voor de boot. Alleen Bernd weet niets van motoren, maar hij is aardig in talen en omdat Stefan natuurlijk alleen Duits spreekt, is de hippie onontbeerlijk. Stefan kijkt naar de motor, schudt zijn hoofd en trekt alle schroeven en kabels eruit. Bernd kraait van plezier. Michael vindt het wel gezellig. Hij zegt: ‘kijk ons nou, een Duitser, een Nederlander en een Engelsman, samen aan een motor!’. Ik vind Michael erg aardig, we spreken af om elkaar op Facebook te vinden, wat hier, waar internet schaars is, misschien wel de meest wezenlijke bezegeling van een vriendschap is.
Er zijn veel problemen met de boot, want de uitgetrokken kabels zijn niet op het eiland te verkrijgen, dus er moet flink wat geïmproviseerd en ontmanteld worden. Michael haalt een motor uit zijn schuur waarin wat bruikbare kabels zitten. Vogeltjes hebben er een nestje in gemaakt, vogeltjes waar Bernd zich kortstondig over ontfermt. Michael en Stefan worstelen zich al gebarend door de reparatie. Bernd vertaalt soms wat, tenzij het echt lastig wordt, dan loopt hij ongeduldig heen-en-weer over het strand of valt in slaap onder een rots en dan klauteren kleine krabbetjes over zijn pens. Alles wat sympathiek is aan een hippie, komt samen in Jeff Bridges in een hippierol. Bernd heeft helaas niets weg van Jeff Bridges.
Als de motor eenmaal gemaakt is, dan is Bernd de eerste om aan de bar te vertellen hoe ze de problemen samen hebben opgelost. Michael en Stefan ruimen de spullen op. Hij kan goed vertellen, zijn talenknobbel en mooie stem wegen zwaarder dan zijn stank en vermogen om ongemerkt sigaretjes uit andermans sigarettenpakjes te lichten. Hij moet in de zestig zijn. Wie iets weet van motoren, zal meteen horen dat Bernd niets van de techniek begrijpt. Maar Bernd zegt: ‘ik ben niet zo goed in namen’ en dat helpt. Maar Stefan gromt verbeten correcties terwijl hij zijn aansteker bewaakt. Maar niemand verstaat de Duitser. De motor is gemaakt. Wat maken de details ook uit.
Jøran en Jens bieden Bernd, Michael en Stefan gratis hamburgers en bier aan. Het zijn grote, dure hamburgers van vijftien centimeter hoog en het bier is geïmporteerd. Maar de hippie houdt van hamburgers en nog meer van bier, dus hij eet de hamburgers alleen op, een voor een, terwijl hij met een mond vol de schoonheid van een gelijkwaardige samenwerking prijst. Michael weet van niets, na de werkdag vertrekt hij meteen naar zijn vrouw, kind en hond in de bergen. Hij at wel een hamburger, maar betaalde deze voordat het gratis hamburger-aanbod staat. Stefan heeft echter een vermoeden. Hij zit alleen aan een tafeltje naast de bar omdat Bernd niet meer vertaalt nu de klus geklaard is. Hij zegt soms: ‘hoe zit het met mijn hamburger?’. Maar de hippie reageert niet. Hij vertelt Jøran een verhaal over de pracht van cornichons. Na een paar minuten vraagt Stefan weer naar zijn hamburger. De hippie heeft zijn tweede hamburger inmiddels op, zijn mond is nu vol van een Bloody Mary. Een dikke pad met een rode bek. Hap Hap. Ik besluit om hem het niet te vertellen dat ook Bloody Mary’s typisch frans zijn. Bernd draait zijn hoofd om naar Stefan en tikt Jens aan, die zich ook even omdraait, dan gaan ze verder met hun gesprek en Bernd stopt hem zijn pvc visitekaartje toe. Stefan gromt harder en het de sfeer beweegt zich van hem vandaan. Als Bernd aan zijn derde hamburger begint en zich subtiel oriënteert op een bank in het resort om op te crashen, staat Stefan op en zegt in ranzig engels: ‘How about my fucking hamburger, you hippie?’.
De hippie is niet achterlijk, hij reageert beledigd en geeft vooral geen antwoord. Hij zegt: ‘Jouw toon bevalt me niet. Ik wil niet meer met iemand aan een motor werken die zo weet te grommen! Ik ga over positiviteit, weet je wel!’ Zo bedekt de oude hippie, die niets weet en alles geweldig vindt, in zijn allesverslindend opportunisme, de wereld om hem heen met de stinkende mantel der liefde.
---------
*recept Aloë-Vera cocktail (officiële naam: The Lying Dutchman)
-Aloë-Vera Juice (afhankelijk van de verkrijgbaarheid eventueel aangelengd met witte druivensap).
-1,5 deel Gin
-0,5 deel Vodka 1 deel is ook prima
-1 Calamansi, of een halve Limoen bij gebrek aan beter
-Tabasco naar smaak toevoegen (voor de liefhebber)