Voor wie Kaspers voordracht op Mind the Book afgelopen weekend gemist heeft, hierbij een herkansing.
Je kan de mensheid in twee groepen indelen: een groep die het wc-papier zo bevestigt dat het velletje aan de kant van de muur hangt en een groep die ervan overtuigd is dat het velletje juist aan de kant van de toiletbezoeker hoort. Ik wil nu niet beweren dat de ene groep beter zou zijn dan de andere, al lijken de ‘kant-van-de-toiletbezoeker-volgelingen’ vaak een wat minder groot abstractievermogen te hebben. Waar het mij om gaat is dat beide groepen elkaar erkennen en rekening met elkaar houden. Als ik bij iemand op bezoek ben let ik heel goed op hoe de rol hangt en als ik het laatste vel gebruikt heb, zal ik een volgende rol op precies dezelfde wijze bevestigen, hoezeer die wijze ook moge indruisen tegen mijn gevoel. Ik denk dat in zekere zin beschaving ook dáár begint. Normaal word ik ziedend als ik ontdek dat iemand in mijn huis de rol verkeerd heeft opgehangen, maar nu ben ik bijna opgelucht om dit te constateren, omdat het alle vermoedens die ik over Diesel had in een klap bevestigt. Deze rol zal hem de kop kosten.
Mijn vriendin had het er al dagen over dat Diesel vanavond pannenkoeken bij ons kwam eten. ‘‘Zo leuk om hem na al die jaren weer te zien. Nou ja, in het ‘echt’ te zien dus.’’ Die toevoeging was bedoeld om mij eraan te herinneren dat Diesel regelmatig op tv te zien is. Hij is een vrij succesvol theatermaker.
‘‘Hij is geen acteur en ook geen cabaretier, maar iets ertussenin. En hij zingt ook,’’ had ze gezegd. ‘‘Ja, op school was hij ook altijd al met van alles bezig.’’
Diesel stond om half zes voor de deur met een enorme bos hyacinten. Ook had hij een pakje voor Annika bij zich.
‘‘Nog voor je verjaardag,’’ zei hij tegen haar.
‘‘Ik denk dat we het niet meer over haar verjaardag moeten hebben,’’ sprak ik langs hem heen naar mijn vriendin, ‘‘dat was toch weken geleden en het zou verwarrend kunnen werken.’’ Er werd niet op mij gereageerd; iedereen keek naar het pakje dat Annika openscheurde. Er zat een puzzel van letters in.
‘‘Wat een fantastisch cadeau,’’ riep mijn vriendin. ‘‘Nou kan ze vertrouwd raken met het alfabet.’’
‘‘Ik denk dat letters zonder context vrij weinig effect hebben,’’ bracht ik hier tegenin, ‘‘het aloude Aap-Noot-Mies werkt uiteindelijk toch het beste.’’
Annika pakte wat stukjes en drukte ze tegen het bord.
‘‘Kijk, ze gaat er meteen mee aan de slag,’’ zei Diesel.
‘‘Ze is heel beleefd,’’ zei ik.
De meeste mensen lijken groter op tv dan in het echt, maar bij Diesel was het precies omgekeerd. Mensen van zijn lengte hebben bij concerten vaak de neiging voor mij te gaan staan.
‘‘Wat wil je drinken?’’ vroeg ik hem.
‘‘Water graag,’’ zei hij.
‘‘Gewoon water?’’
‘‘Het lijkt zo gewoon ja, voor ons westerlingen, maar water geeft mij energie. Ik weet niet wat ik zonder water zou moeten.’’
In de keuken schonk ik mezelf een mok wodka in, sloeg het achterover, pakte een blikje bier en dronk het voor de helft leeg. Daarna hield ik een borrelglaasje onder de kraan voor Diesel.
‘‘Misschien moeten we Annika ook vaker gewoon water geven,’’ zei mijn vriendin, toen ik de kamer weer binnenliep.
‘‘Nee, ze krijgt appelsap hier in huis,’’ zei ik tegen haar. ‘‘Daar zit ook water in.’’
Tot mijn schrik zag ik dat Annika bij Diesel op schoot was gekropen. Zij speelde met zijn ketting, waar een stenen schildpadje aan hing.
‘‘Deze heb ik gekregen van een sjamaan. Hij beschermt me. Mooi hoe die energie nu aan haar wordt doorgegeven.’’
Hij tilde Annika op, slaakte een schelle vreugdekreet en gooide haar in de lucht. Zij kirde van pret.
‘‘Dat is lang geleden hè,’’ zei mijn vriendin vertederd. ‘‘Papa kan dat niet meer, die heeft het aan z’n rug.’’
‘‘Niks ernstigs hoor, ik krijg nu oefeningen van mijn fysiotherapeut,’’ zei ik tegen Diesel, maar hij had alleen maar oog voor mijn dochter.
Toen ik Annika naar bed had gebracht, zaten Diesel en mijn vriendin tegenover elkaar aan tafel met een dampende stapel pannenkoeken tussen hen in.
‘‘Heel fijn dat ik even aan mocht schuiven,’’ zei Diesel. ‘‘Dat betekent veel voor me, want ik heb een grote tournee voor de boeg en ontspannen zal er voorlopig wel niet bij zitten. Maar natuurlijk krijg ik daar een hele hoop voor terug.’’
‘‘Aardappelhoofden heet je nieuwe voorstelling toch?’’ vroeg mijn vriendin op retorische toon.
‘‘Ja, en in die titel zit eigenlijk alles. Het houdt ons heel erg een spiegel voor van wie wij zijn,’’ legde Diesel uit, ‘‘maar steekt tevens juist de draak met die spiegel, en daarmee met de gehele Nederlandse cabarettraditie.’’
‘‘Maar is dat…’’, zei mijn vriendin en toen onderbrak ze zichzelf. ‘‘Sorry. Misschien wil je juist niet over je werk praten? Je bent hier immers om te ontspannen.’’
‘‘Zeg, ik pak een pannenkoek hoor,’’ mompelde ik.
Na het eten dronken we koffie met cognac en speelden het woordenboekspel. Toen ik aan de beurt was om een woord uit te zoeken ging ik naar de wc. En daar zit ik nu al bijna een half uur, te staren naar de rol die Diesel heeft opgehangen. Zou hij dat expres gedaan hebben, of zou hij er niet bij hebben nagedacht, en wat vind ik eigenlijk erger? En wat zal later normaal gaan voelen voor Annika? Als zij met Diesel in een huis opgroeit en mij alleen nog in de weekenden ziet, zou het misschien wel heel verwarrend voor haar worden qua wc-papier. Aan de andere kant kan het haar ook juist verrijken, net als kinderen die tweetalig worden opgevoed. Misschien is het ook maar het beste zo. Hoeveel ik ook van mijn vriendin en mijn dochter hou, het was ook eigenlijk te mooi om waar te zijn. Ik ben gedoemd tot eenzaamheid, dat heb ik ergens altijd wel geweten. Misschien kan ik het kassameisje met de mooie sproeten eens uitvragen. Wij kennen elkaar inmiddels toch wel een beetje. Zij is natuurlijk nog erg jong, maar we hoeven ook niet meteen hard van stapel te lopen. Ik merk dat ik opgewonden raak en speel even met de gedachte om daar iets aan te doen, ik heb immers toch nog niet doorgetrokken. Maar nee, er is geen tijd te verliezen, de wc-rol is mijn laatste strohalm en die moet ik met beide handen aanpakken.
Het ergste is nog wel dat mijn vriendin niet eens door lijkt te hebben dat zij wordt geschaakt. ‘‘Wat doe jij toch de hele tijd raar?’’ had ze naar me gesist toen we samen de borden naar de keuken brachten.
‘‘Hij is op je uit, dat is alles wat ik zeg,’’ gromde ik. Ze keek me vol ongeloof aan en proestte het toen uit van het lachen.
‘‘Je hebt niet door dat Diesel hartstikke homo is?’’
Ik schudde meewarig mijn hoofd en zei: ‘‘Dat is wel zo’n beetje de oudste truc die er is om iemands gezin af te pakken.’’
Deze spelletjes hebben lang genoeg geduurd. Ik spoel door, was mijn handen en haal behoedzaam de wc-rol van de wc-rolhouder. Met dit bewijsstuk van verraad als een degen voor me uitgestoken, storm ik de eetkamer binnen.