Onder de helblauwe blik van zijn helden en geliefden kijkt Frank Keizer naar het eigen arbeidzame leven
illustratie: Alex Deforce
Blauwe arbeid
blauw
ik denk aan de kleur blauw
het weidse blauw
het diepste blauw
van het absolute
dat schittert
in de ogen
van mijn denkers en geliefden
die ik recht in de ogen wil kijken
ik kijk Adorno recht in zijn ogen
ik vind Adorno aantrekkelijk
om heel veel redenen
maar vooral omdat hij schrijft alsof
verlossing bestaat
maar op de hielen moet worden gezeten
ik kijk Foucault recht in de ogen
wanneer hij de zorg voor het zelf uitbreidt
en Chris Kraus
wanneer ze alles persoonlijk maakt
al deze producenten van geluk en verandering
kijk ik recht in die helblauwe ogen
van ze
waarin ik verdrinken kon
toen ze nog niet waren bevroren
toen productie nog niet was genormaliseerd
toen productie nog vrij was
toen Hölderlin nog in zijn toren zat
om aan de figuur van zijn eeuwige revolutie te weven
waaruit wij zijn gesponnen
als eenzame draden
niet meer naadloos
maar rafelend
en afgesneden
terwijl alles wat rafelt
immens populair en dom wordt
en het onmogelijk is
om op een interessante manier arm te zijn
moet ik denken aan de oevers
van Amsterdam-Noord
waar ik woon
en oversteek
om terug te keren
de oevers van Amsterdam-Noord strekken zich uit
zo ver mijn ogen reiken
en in mijn pijnlijk visioen
en zie ik mijzelf als kolonist
ikzelf wil zeggen iedereen
en gaan de oevers over in stranden
in eindeloze gemeenschappelijke gronden zonder tragedies
waar nog interpenetratie mogelijk is
industrieel rivierwater wat ben je stil
zoals je daar spiegelt
bij de waterkant
als eigenliefde
waar ik als mens iets mee moet
in de zin van verzet
en het nieuwe overwerk
een categorie van leven is
doen waar je niet goed in bent
of specialiseren, iemand leren verstaan
in een andere taal
op een terras
in de nazomer van de haat
waarin het blauw dof geworden is
en ik terugdenk
aan de nonnen in Ostia
die niet in een klooster woonden
maar op een kermis
en die ik zag in een film
in een kunstinstelling in Utrecht
waar hun eenvoudige gebruik
heel even een figuur werd
voor een andere manier van leven
voor de duur van een esthetische ervaring
de nonnen van ostia droegen altijd blauw
op de vraag waarom
antwoordden ze
dat blauw de kleur is
van de arbeiders
wat ik heel mooi vond
want het waren helemaal geen revolutionairen
het waren nonnen
die op die kermis in een achtbaantje
rondreden
volmaakt en zonder programma
van deze nonnen leerde ik iets
over het spektakel
maar ik heb even gemist wat precies
ik denk dit
(of dat heb ik ervan gemaakt):
ze leidden zichzelf af
van het spektakel
maar werden er niet door afgeleid
terwijl ze er middenin zaten
zo bedacht
als ik het nu vertel
was het niet
het was iets van het lichaam
misschien moet ik net als die nonnen
ook blauw gaan dragen
alleen nog maar blauw dragen
omdat armoede geen levensstijl is
omdat ik vlucht voor stijl
maar die gedachte verwerp ik
omdat ze spectaculair is
en bedacht
een stijl
zoals de armoede dat niet is
en blauw niet meer de kleur van de arbeiders is
waarschijnlijk zelfs geen kleur meer heeft
niet rood
of roodblauw
geel
geen avondrood
politiek bij schemerlicht
en bij nacht
arbeid wordt een slaapliedje
waaruit ik wil ontwaken
maar waarvoor ik me heb verslapen
terwijl ik juist zocht naar een kleur
die dit alles zou doorkruisen
nu het donker wordt en koud
eerst grijs en dan langzaam
grijzer
verandering is objectief
en behoort tot het lichaam
dat wil ik organiseren
maar wij zitten op het terras
ontdoen ons van ons bier
en kleuren langzaam zwart
tegen de achtergrond
van de zomer
die een wond is geworden
waarin ik staar
want er zijn geen ogen
waarin ik kan staren
om te zien
of er nog iets mogelijk is
iets anders
dan vereenzamen
in de zomer van 2014
zijn we zonnebloemen geworden
dorre zonnebloemen
bijna knisperend
worden wij hooi
want zachtheid is gekomen
en zachtheid zal ook weer gaan
-
Frank Keizer (1987) is dichter, redacteur en vertaler. Zijn chapbook Dear world, fuck off, ik ga golfen verscheen in 2012 bij Uitgeverij Stanza. In 2014 is hij gastschrijver bij het tijdschrift nY.