Juul Kruse, Chef Essay en Opinie, introduceert de Beestjesweken. Van 16 tot 29 maart zullen alle artikelen die we op Hard//hoofd publiceren gaan over kleine kruipers, slijmerige sluipers en gladde glibberaars.
’s Nachts komen ze allemaal hun holletje uit, kruipen wat rond, vinden elkaar, paren en retourneren dan zo snel mogelijk weer naar hun holletjes. Sommigen delen die holletjes met wel twintig anderen, de baby’s worden daar ook gewoon geboren. Ze lijken een klein beetje op wormpjes, met aan de voorkant van hun lichaam acht korte pootjes en een mond, en daarna een langwerpige romp. Ze zijn tussen de 0,3 en 0,4 mm lang en o ja, ze wonen op mijn huid. Op de jouwe ook trouwens. Vooral de poriën op je gezicht (vooral net naast je neus, in je wenkbrauwen en wimpers) zijn hun favoriete holletjes, maar in principe zitten ze overal op je lichaam. Alleen je handpalmen en voetzolen schijnen huidmijtvrij te zijn.
Sorry als ik je nu laat schrikken. Veel mensen vinden het idee van huidmijten op elke vierkante centimeter van hun huid niet zo fijn, maar ik heb daar niet zo’n last van. Ik ben van de VPRO-generatie die Jan Wolkers leerde kennen als de man die met zijn handen diep in de aarde groef, lieveheersbeestjes tussen zijn grijze armharen door liet lopen en met een stukje riet een spuugbeestje uit zijn eigen spuug wist te vissen. Ademloos zat ik aan het televisiescherm gekluisterd. Pas jaren laten leerde ik dat deze man ook de schrijver was van Turks Fruit. Twee soorten viezigheid die in mijn hoofd maar moeilijk te verenigen waren.
Ik was veel buiten als kind, dus beestjes waren overal, toen. De waterschaatsers op het oppervlak van mijn opa’s vijver, de wormen die we opgroeven uit de vochtige aarde, de kevers die op vakantie aan de steroïden leken te zitten, de oneindige hoeveelheid luizen kruipend door mijn oneindig lange haar. De meeste beestjes, enkele uitzonderingen daargelaten, vond ik enorm interessant.
Ik houd nog steeds zo veel van beestjes dat ze de voornaamste reden zijn dat ik begraven wil worden als ik doodga. Heel mijn leven heb ik geprofiteerd van de grondstoffen van de aarde en na mijn overlijden wil ik terug die cyclus in. Ik wil dat mijn leven andere levens voedt. In mijn hoofd ging dat altijd op een beetje een viezige, maar toch ook vriendelijke manier: een worm die een hapje uit mijn oorlel neemt, een mier die rustig tussen mijn tenen kriebelt, een pissebed die van mijn navel een knus thuis maakt.
Een tijdje geleden werd ik helaas opgeschrikt uit deze idyllische droom: menselijke lichamen worden altijd meer dan een meter onder de grond begraven, en op die diepte leven helemaal geen wormen (of andere beestjes) die hapjes van mijn oor willen nemen.
In plaats daarvan zal mijn lichaam verteerd worden door mijn eigen maag- en darmbacteriën, die vanuit mijn buik langzaam de rest van mijn lichaam zullen opeten. Eigenlijk vind ik dit ook wel een geruststellend idee. Want ja, dat zijn ook beestjes, en ook die beestjes heb ik lief.
Sommigen die deze tekst lezen denken hier waarschijnlijk heel anders over - sorry voor de eventuele jeuk die ik jullie heb gegeven - maar heel veel zullen net als ik enthousiast worden over alle bovengenoemde beestjes. Dat weet ik omdat het voor ons als redactie totaal geen probleem was om essays, poëzie en proza bij elkaar te verzamelen voor de eerste Hard//hoofd Beestjesweken. Van 16 tot 29 maart zullen alle artikelen die we publiceren gaan over kleine kruipers, slijmerige sluipers en gladde glibberaars.
Ik wens iedereen veel leesplezier!
Liefs,
Juul Kruse
Chef Essay en Opinie
PS Ik heb geprobeerd om op te zoeken wat er met mijn huidmijten zal gebeuren nadat ik begraven ben. Een echt antwoord vond ik niet. Ik hoop dat ze oké zullen zijn.