Steeds wanneer schrijver Sana Valiulina het over haar moeder heeft, springen de tranen in haar ogen. De ontroering is goed te zien, en valt op. Zeker omdat ze het tijdens de gehele Zomergasten-aflevering vooral veel over haar vader heeft gehad. De man die centraal heeft gestaan tijdens veel van haar werken. Hij inspireerde (samen met haar moeder) de roman Didar en Faroek, speelde de hoofdrol in de documentaire Wend je lichaam naar de zon, en zijn levensgeschiedenis wordt verteld in het aankomende boek Waar alle wegen ophouden. Hij was de man van de goelag, de verbitterde man die geen hoop meer over had. Haar moeder zijn reddende engel, zij had altijd nog wel wat hoop over. Valiulina vertelt dat zij een beetje in het midden van hen twee staat. Daar draait dan ook het grootste deel van de avond om: hoop houden en overeind blijven tegen de achtergrond van immer grimmig Rusland.
Valiulina is als schrijver een product van haar geschiedenis, zo veel is al tijdens de eerste paar zinnen tussen haar en presentator Jelle Brandt Corstius duidelijk. Wat ook meteen duidelijk wordt is dat haar familiegeschiedenis onlosmakelijk verbonden is met die van wat wij nu Estland en Rusland noemen, maar wat toen zij er woonde nog de Sovjet-Unie heette. Langs muziekfragmenten van Estse koren, de documentaire over haar vader en een film over Russische krijgsgevangen neemt ze ons mee die geschiedenis in.
Haar moeder moet op zestienjarige leeftijd vluchten voor het beleg van Stalingrad in 1943. Uiteindelijk komt ze, na bijna op transport te zijn gezet naar Duitsland, aan in Estland, waar ze blijft. Onderweg zijn haar moeder en een zus overleden, haar andere broer en zus is ze lange tijd kwijt geweest.
Valiulina’s vader moest vechten in het Rode Leger. Wanneer ze worden overmeesterd door de Duitsers wordt hij gedwongen te vechten voor hen; het is dat óf sterven in een kamp. In Frankrijk loopt hij over naar de Amerikanen, waar hij even blij is, daar voelt hij zich even mens. Dat mag helaas niet al te lang duren. Al snel wordt hij als krijgsgevangene naar Engeland overgebracht. Na de oorlog ontfermt Stalin zich over de groep mannen door ze – ze hebben immers het Westen aanschouwt – weg te stoppen in enorme kampen. Valiulina’s vader ontkomt pas aan de goelag wanneer Stalin overlijdt. Al met al is hij veertien jaar van huis geweest, waarvan hij er tien doorbracht in verschillende kampen.
Hij antwoordde: ‘Ja, soms was het toch verdomd onaangenaam’
Met deze ouders groeit Valiulina op in Estland. Dat land is dan een bijzondere plek, zo aan de rand van de Sovjet-Unie. Wanneer ze gaat studeren in Moskou wordt ze gezien als een echt Westers meisje, zij had immers Finse televisie kunnen ontvangen. Haar vader blijft zijn hele leven gesloten over zijn geschiedenis. Wanneer ze via via op twaalfjarige leeftijd erachter komt dat hij in een kamp heeft gezeten, wist ze niet eens van het bestaan van de kampen. Op haar tweeëntwintigste vroeg ze hem, tijdens het kijken van een film over een krijgsgevangene, of het erg was geweest. Hij antwoordde: ‘Ja, soms was het toch verdomd onaangenaam.’
Brandt Corstius hint naar de woede-uitbarstingen die haar vader soms had, en vraagt haar of dat iets met zijn geschiedenis te maken had. Valiulina beaamt dat hij af en toe zeker onredelijk kwaad was tegen haar moeder, zus en haarzelf. Maar nuanceert meteen, en geeft aan dat hij vooral een heel goede vader was. Brandt Corstius vraagt niet door.
Dit typeert meteen de rest van het gesprek. Over de meeste onderwerpen praat Valiulina graag, en veel. Soms begint ze zo midden in een verhaal dat het een beetje chaotisch wordt. Brandt Corstius houdt dit redelijk in de gaten, en leidt haar met scherpe vragen terug wanneer nodig. Maar over sommige onderwerpen houdt ze zich liever wat meer op de oppervlakte, wanneer het over haar man gaat bijvoorbeeld (‘Ik ga hem hier niet ontleden, dat vindt hij vast niet fijn.’), maar ook over haar eigen identiteit. Wanneer Brandt Corstius haar vraagt of ze ergens écht wortels heeft, antwoordt ze dat ze dat niet heeft, maar er ook niet mee zit. Ze ziet dit als een luxepositie, ‘Als ik klaar ben met mijn Nederlandse identiteit, ga ik naar mijn Russische, ik zweef er een beetje boven.’ Sinds een aantal jaar woont ze voor de helft van het jaar op Samos, en ondertussen voelt ze zich ook met dit Griekse eiland verbonden.
Ik had graag meer gehoord over deze wirwar aan identiteiten, het verschil tussen huis en thuis, maar daar is in het drukke gesprek weinig ruimte voor. In plaats daarvan verspringt de focus, nadat die in het eerste gedeelte van het gesprek nadrukkelijk op haar familie heeft gelegen, over naar het Rusland van nu. Natuurlijk viel dat te verwachten, en natuurlijk werd dat een prachtig gesprek.
Valiulina begrijpt de haat, maar, tegelijkertijd is ze ervan overtuigd dat de Russen een door en door ongelukkig volk zijn, daar heeft ze mededogen mee
Valiulina praat met veel energie, tegenstrijdige gevoelens en een tikkeltje heimwee over het Rusland waar zij toch zo veel gevormd is. Het lukt haar om aan de hand van een aantal fragmenten een kijker zoals ik, die toch bar weinig weet van de Russische geschiedenis, mee te nemen naar de aard van dat land. Via een film over de middeleeuwen, waarin een Russische krijgsheer met veel geweld zijn broer van de troon probeert te stoten, laat ze zien dat ook Lenin, Stalin en Poetin op de schouders van de anderen voor hen stonden. Via de muziek van Dean Reed (de ‘Rode Elvis’, een overgelopen Amerikaan die erg goed kon zingen) legt ze uit hoe de propaganda van nu eigenlijk een herhaling is van de propaganda van de Sovjet-Unie. En een fragment van een mini-documentaire laat zien hoe de minderheden in het Rusland van nu, harder worden getroffen door de oorlog dan zij die niet in de buitengebieden wonen.
Natuurlijk snapt ze het, wanneer Brandt Corstius aangeeft het moeilijk te vinden nog sympathie voor die Russen op te brengen. ‘Kunnen zij immers niet de straat op, dit keer echt massaal, en zorgen voor structurele verandering?’ vraagt hij zich af. Valiulina begrijpt de haat, maar, tegelijkertijd is ze ervan overtuigd dat de Russen een door en door ongelukkig volk zijn, daar heeft ze mededogen mee. Mededogen is, zo legt ze uit, jezelf overstijgen, je reflexen overstijgen.
Helemaal onbewogen staat ze er ook weer niet in, laat een cartoonfragment zien. In het redelijk bizarre fragment gaat een mannetje op bezoek bij Poetin in zijn bunker. Hij scheldt hem uit en zet hem op zijn plek. Als afscheidscadeau overhandigt hij Poetin een kort Japans zwaard, perfect om er zelf een vlot einde aan te maken. De boodschap is duidelijk, en het enige dat Valiulina erover zegt is: ‘Een sprookje voor het slapengaan.’
Aan het einde van het gesprek vraagt Brandt Corstius haar of ze het gevoel heeft dat ze echt afscheid heeft genomen van Rusland. Valiulina vertelt dat het begin van de oorlog erg heftig voor haar was, ze werd van de ene op de andere dag afgesneden van het land waar ze zo’n grote band mee heeft, en waar haar zus en tantes nog steeds wonen. Maar ze zegt ook dat dit interview een beetje haar afscheid van Rusland is. Dat ze misschien wel eens klaar is voor andere onderwerpen.
Meteen na die zin hint ze naar een boek over haar moeder, en diens geschiedenis, dus of dat vorige statement wel waar is, daar twijfel ik aan. En dat vind ik helemaal niet erg. Valiulina heeft in dit drie uur durende interview een ijzig, eerlijk maar ook genuanceerd beeld neergezet van Rusland, iets dat in deze tijden broodnodig is.
Juul Kruse is chef Essay en Opinie bij Hard//Hoofd en schrijft soms ook.
Jeltje de Koning (zij/haar) is een illustrator uit Utrecht. Ze geeft kleur en vorm aan ons gevoelsleven, hoe we liefhebben, lachen, huilen, vieren, rouwen, stilstaan, reflecteren en weer doorgaan. Gevoel, emotie en contact met elkaar, onszelf en alles wat je ooit geweest bent staat centraal. Wat zie je als je verder kan kijken dan dat er op het eerste ogenblik zichtbaar is?