‘En je eicellen laten invriezen?’
Mijn zus zet een mok cafeïnevrije cappuccino voor me op tafel nadat ze het speelgoed van mijn neefje aan de kant heeft geveegd. We hebben net samen gespeeld, hij ligt nu zijn middagslaapje te doen. Ik zou ook wel een dutje kunnen gebruiken na twee uur plastic poezen over tafel schuiven en dansen op Europapa, maar als volwassene gebruik je deze tijd om op te ruimen en het huishouden te doen.
‘Ja, ik heb weleens gegoogeld,’ antwoord ik.
Mijn zus stelde de vraag nadat ik verzuchtte niet te weten of ik ervoor gemaakt ben, het ouderschap. Ik weet het niet, en ik word dit jaar 34.
In de afgelopen jaren dat ik deze column schreef heb ik meermaals een driewekelijkse publicatie gewijd aan deze onwetendheid. ‘Je moet vóelen dat je het wil,’ werd me naar aanleiding van die stukken op het hart gedrukt. De vraag omtrent het ouderschap is bij uitstek een gevoelskwestie, en mijn gevoel volgen is nooit mijn sterkste punt geweest. Dat komt vooral doordat mijn gevoel meestal angst is en ik het daardoor vaak moet negeren om een vrij leven te kunnen leiden waarin ik me gelukkig voel.
Er leek een oplossing te verschijnen aan mijn angsthazerige horizon. Ik kan betalen om de tijd stil te laten staan, stukjes van mezelf in te laten vriezen om ze later nog te kunnen gebruiken. Tijd is wat je als mens met een baarmoeder van nature beperkt hebt, en wat je tegenwoordig kan kopen als je bevoorrecht genoeg bent.
Ik zou niet weten hoe ik verantwoordelijkheid moet dragen voor de keuze al dan niet een nieuw mens te verwekken
Maar het zou ook tijd zijn om te twijfelen, om bang te zijn, om me af te vragen of het ooit nog ging gebeuren. Tijd van onrust, van grote beslissingen die op de loer liggen, van onzekerheid omdat het altijd nog zou kunnen, als ik het misschien voor elkaar zou krijgen nog een paar omstandigheden in mijn leven te optimaliseren, maar niet nu. Vaak als ik bang ben voor een beslissing, dan hoop ik dat iemand anders hem voor me maakt zodat ik mezelf erbij neer kan leggen en er geen verantwoordelijkheid voor hoef te dragen. Ik zou niet weten hoe ik verantwoordelijkheid moet dragen voor de keuze al dan niet een nieuw mens te verwekken.
Ik heb reizen nodig naar andere landen, mijn lieve vrienden, een zonnige middag en een op straat gevonden bloem
Het kindervraagstuk is kortom voor mij niet te beantwoorden. Ik weet het gewoon niet, tot ik het ooit misschien wel weet, of het gewoonweg te laat is. Mensen adviseren me nu vast een afspraak te maken bij de eicelkliniek, de wachtlijsten zijn lang. En ineens voel ik dat deze controle alles is wat ik wil en absoluut niet nodig heb in mijn leven. Ik heb tijd nodig die verstrijkt. Ik heb verhuizingen nodig en nieuwe banen en mooie boeken en lentestormen en vreemde gesprekken. Ik heb reizen nodig naar andere landen, mijn lieve vrienden, een zonnige middag en een op straat gevonden bloem. Ik heb lekkere toetjes nodig, nachten doorslapen, fris gepoetste tanden, een nieuwe crèmespoeling die mijn haar eindelijk echt niet vetter maar wel zachter maakt. Een goed werkend gehoorapparaat, mijn favoriete blouse en een liefdevolle kus die nergens op uit hoeft te lopen. En dan komt er misschien ooit een kind, en misschien ook niet.
Uit de babyfoon komt een geluidje, mijn zus en ik lopen de trap op. Als ik mijn neefje uit zijn bed haal, voelt hij warm en zwaar. Hij ruikt naar zachte slaap en knippert langzaam met zijn ogen. En ik voel dat ik hem nu wil vasthouden.
Eva van den Boogaard is literatuurwetenschapper, docent en onderwijsinnovator bij St. Joost School of Art & Design en eindredacteur bij Hard//hoofd. Haar verborgen talent is slapen en haar minder verborgen talent twijfelen. Ze rent graag langs de Vecht, zingt met karaoke het liefst George Michael en droomt van een Heilige Birmaan als huisdier.
Twinkel Achterberg (1997) is freelance illustrator en woont in Utrecht. Ze maakt speelse illustraties waarin kleuren overlappen en texturen stralen. Inspiratie haalt ze uit kleine bijzonderheden in de wereld om ons heen.