Rutger Bregman heeft een unieke gave om zowel links als rechts boos te maken: fascinerend. Daarom las ik zijn nieuwe boek, Morele ambitie, waarin hij oproept jezelf te verbeteren in het wereldverbeteren. Hoe? Met efficiëntie: verspil geen tijd en talent meer. Een gemiddelde carrière bestaat uit tienduizend werkdagen. Hoe je die tijd en je talent besteedt, is een van de belangrijkste beslissingen van je leven, zegt luisterboek-Bregman in mijn oor. Ik ril. Maar ik zet door. Iemand die zo veel mensen in irritatie verenigt, moet wel iets heel wezenlijks aankaarten, een ongemakkelijke waarheid. En wat ís die ongemakkelijke waarheid?
Hoe irritant Morele Ambitie van Rutger Bregman is, ontdekte ik driehonderd pagina’s later. Het boek is zo ongelooflijk menselijk: gemankeerd, bij vlagen raak, tegenstrijdig, vol anekdotisch bewijs en persoonlijke stokpaardjes gepresenteerd als feiten. Bregman is geen geniaal inspirator en, helaas, ook geen hondscorrupte lul – maar zit er tussenin, zoals veel stervelingen. Dat is vreselijk. Hij confronteert ons met onze eigen menselijkheid, het is wat ons op aarde verbindt: Rutger Bregman irritant vinden. Waar Bregman weldoeners vergelijkt met superspreaders van goede ideeën, zou ik een stap verder willen gaan: Rutger Bregman is de superspreader van irritatie. Als de wereld aan opwarming, misoogsten, AI, labvirussen of kernrampen (alle in zijn boek genoemd) ten onder gaat, dan zullen links en rechts elkaar de hand schudden in deze zekerheid: goddank, geen morele ambitie meer.
Ik zal het niet recenseren. Dit boek roept extreem veel reacties op, en is al vaak en gedegen gedebunkt. Nee: ik probeerde moreel ambitieus leven een week uit.
Maandag
9:00 Lief dagboek, Ik zit in mijn spreekkamer en ben er klaar voor: een dag morele ambitie. ‘Nee, je bent niet goed genoeg zoals je bent,’ is Bregmans motto, en die boodschap zou ik moeten uitdragen. Top. Dat combineert uitstekend bij werken als psycholoog.
9:15 Eerste patiënt komt niet opdagen, kneiteronambitieus van hem. Ik verstuur wat mailtjes en scroll door mijn telefoon. En ik eet een taartje met mijn lieve jarige collega Fatma. Fout! Ik had waterpokken de wereld uit kunnen helpen, want, schrijft Bregman, een doodsimpele campagne van herinnerings-smsjes voor vaccinaties, maakt korte metten met kindersterfte. In het kwartier dat ik in dit taartje prik, had ik het hele huisartspatiëntenbestand kunnen appen om kinderen te prikken.
Dinsdag
17:00 Ik bezoek een liefdadigheidsbijeenkomst: samen stemmen waar een pot geld naartoe gaat! ‘Veel activisten zijn niet ambitieus en vinden het niet erg dat hun protest niets gedaan krijgt.’ zegt Bregman. ‘Maar probeer goede daden verrichten ook eens een keer met lobbyen, met een jurist, of een pot geld.’ Het geldpotje hier komt van een groot bedrijf. De directeur speecht dat de woekerwinsten van het bedrijf ‘nodig zijn, juist om deze mooie projecten te kunnen blijven doen.’ De liefdadigheid zorgt dus niet voor een verandering van de koers van de bedrijf. ‘We gaan dit jaar voor een nóg grotere winst!’ Applaus. De liefdadigheid houdt juist het hele systeem in stand: onze gewetens worden ermee gesust. Ik zie dat ik ook aan het klappen ben – daar ga je al. Kan ik dit van binnenuit veranderen?
Het liefst zou ik me terplekke vastlijmen aan die flipover
18:00 We doen een voorstelrondje, elevator pitches en actieve brainstorms op flipovers. Het liefst zou ik me terplekke vastlijmen aan die flipover, maar het is onwaarschijnlijk dat ik daarmee meer bereik dan wanneer ik gewoon mijn mond houd, glimlach en mensen toevoeg op LinkedIn.
18:30 Verlang nu vooral terug naar de straat: het is veel leuker om liedjes te zingen op de snelweg.
19:00 Begin sentimenteel te worden, denkend aan geplette vegan repen, vingers onder de lijm en gezichtsverf. Ik zou uren in de cel, onderkoeld van het waterkanon, prefereren boven reorganisatiesheets en korte sparsessies over empowerment. Maar aan het einde van de avond heb ik mensen toegevoegd op LinkedIn.
20:00 Les geleerd. Een veelvuldigheid aan tactieken inzetten, en een beetje pragmatisme –– dat vind ik een sterk pleidooi van Bregman. Niet alléén demonstreren of alléén doneren dus. Wat hij daarin niet zegt – en dit lijkt mij essentieel – is dat we uitwisselingen moeten doen tussen mensen die demonstreren en mensen die lobby’en, advocaat zijn of charitydirecteur.. Het gevaar is namelijk dat altijd dezelfde Hendrik (m, 54) naar liefdadigheidsbijeenkomsten gaat en alles beslist, omdat de activist (X, 21) het te druk heeft met vastzitten. Hoe zou het zijn als blauwharige demonstranten een keer de bestedingen van alle stichtingen goedkeurden? En als directeuren van liefdadigheidsinstellingen samen op snelwegen zaten?
Woensdag
11:00 Ik heb gesolliciteerd op een baan met wat meer morele ambitie*. Het is een onderzoeksbaan waarbij mensen in hun slaap worden behandeld tegen allerlei psychologische klachten. Dit is het toppunt van morele ambitie: mensen behandelen terwijl ze slapen, zodat ze er geen minuut van hun werkdag voor hoeven te missen. Ik heb het allerefficiëntste aller tijden gevonden.
(*Niet waar, de baan leek me gewoon vet.)
Donderdag
12:30 Het sollicitatiegesprek verloopt rampzalig; ik ben veel te zenuwachtig om zoiets groots aan te gaan. Bovendien ben ik al een tijd niet meer bezig met onderzoek en heb ik gaten in mijn cv. Die gaten worden mij flink ingewreven door de sollicitatiecommissie met een moreel ambiteuze frons. Projectleider: ‘Kun je zeggen wat je al die tussenliggende jaren met je tijd hebt gedaan?’ Het antwoord (verhalen, gedichten en deze column waar u nu aan zit te schrijven), durf ik niet te geven. In plaats daarvan hakkel ik iets onsamenhangends, wat veel weg heeft van een dada-gedicht. Ik sjok naar huis. Mijn morele ambitie is volledig op, en het is nog maar donderdag.
Vrijdag
Neem ik vrij van mijn moreel ambitieuze week om een column te schrijven.
Zaterdag
21:00 Goede vriend W en ik staan op een Boeken (verspilling van papier)-gala (verspilling van tijd) met allemaal schrijvers en dichters (verspilling van talent) en praten met dichter J. Hij zat in de audio-techindustrie, met ‘een team vol van PhDs en knappe koppen’. Hij ontwierp mini-speakertjes in apparaten die geluidjes afspelen: ‘De wasmachine-piep, de magnetron-ping.’ (Bij Bregman zou nu de bullshitbaan-zoomer klinken.) Maar er kan steeds meer met die geluidstech. De technologie waarmee ze bijvoorbeeld windmolens stiller maakten, werd ook toegepast in wapens – waarvan de hoofdklant het leger is van een land waar je vast laatst over hebt gehoord.
After all, Voldemort did great things. Terrible, yes. But great.
Les geleerd: Een onaangename waarheid, die Bregman niet noemt: goed doen en schade doen gaan vaak hand in hand.
Bregman strooit met Harrypotterquotes, maar deze staat niet in zijn boek: ‘I think we must expect great things from you, mr. Potter. After all, Voldemort did great things. Terrible, yes. But great.’ J vertelt: ‘Was er weer zo’n wapenconferentie. Ik weigerde dat vaste contract en kapte ermee…’ (Bregman en ik zijn het hier eens. Veel meer mensen mogen inderdaad kritisch zijn op hun ingeslagen levenspad.) J: ‘En ik ging gedichten schrijven.’ (Bregman zou hier facepalmen van frustratie.) Moeten we iedereen die uit een bullshitjob komt, vragen om een eigen sociale onderneming te starten zoals Bregman wil, of krijgen we ook een betere wereld als we essentiële beroepen minder stressvol maken en beter gaan betalen, zodat we ook kunnen relaxen? En is dichten minder moreel ambitieus dan mogelijk genocidale magnetrongeluiden ontwikkelen? Nee! Lang leve gedichten schrijven! Hoera voor taartjes eten! En hell yeah, boekengala’s.
Zondag
16:30 Ik doe het huishouden en help bij mijn vader. Nadat ik voor mijn ouders twee wassen heb gedraaid en gevouwen, de vaatwasser heb uitgeruimd en een hele dag heb geholpen met computerproblemen, schraapt mijn vader zijn keel: ‘Iemand moet ook nog even de kat uitlaten.’ Het regent pijpenstelen. ‘Nee.’ Nee, nee, nee. Ik besluit dat dit het moment is dat ik een verzetsheld word. Ik heb het idee dat ik dat ik nu onderdeel ben van iets groots.
De kenmerken van een verzetsbeweging analyseert Bregman in zijn boek – en hij spreekt zichzelf flink tegen. Aan de ene kant geeft hij aan dat verzetshelden opvallend vaak in de politieke flanken zaten en anti-autoritair waren (communisten bijvoorbeeld). Aan de andere kant geeft hij aan dat nonconformisme an sich niet voldoende is om een goede weldoener te zijn. De benodigde ingrediënten zijn volgens Bregman: een beetje rationeel zijn (overgevoeligheid is geen pre), een interne locus of control, een cult starten en simpelweg gevraagd worden voor een belangrijke taak.
Mijn verzet wordt mij niet in dank afgenomen. Sushi krabt aan alle banken. ‘Nu kan ze haar energie niet kwijt’ klinkt het. Ik word ‘vervelend’ genoemd, en de kat ‘zielig’. ‘Nee, katten moeten zichzelf uitlaten,’ zeg ik. ‘Of jullie moeten een luikje laten maken.’ Ik ben in opstand, in radicaal verzet.
Tien minuten later sta ik met Sushi in de binnentuin.
Ik zat 30 jaar op een berg en ik leerde van wolken:
alle formaties drijven voorbij, geen zorgen
behalve cumulonimbus uit kooksfabrieken en sinter.
Uit de TikToktutorial ‘Efficiënter Je Tijd Verspillen: 10 TIPS!’ bleek dit:
ik keek al jaren de gaten uit altostratus
maar had beter kunnen dichten. (Soit.)
De overheid compenseert slachtoffers van tijdverspilling
en opent daarvoor een loket,
inclusief toiletjuffrouw met bloemetjesjurk en eendagssnor. Je zegt:
‘Can I get those minutes of my life back?’
Het antwoord is altijd ‘Yes.’
De Dienst Tijdverspillingspreventie heeft nu rijen van een dag of zes.
De meeste mensen komen aan met hun vorige relatie
onder de arm, of hun scriptie, smijten die op de balie,
naast een boek over ambitie. Ik zag eens een man een hele lift meeslepen.
Anderen: met een paar skates, poëzie van Yeats, fileleed,
tupperware-systemen, de puppycursus voor Daemon, demo’s voor Jemen, ontheemden,
dromen, ideeën, een partij, al die uren vergeefs bijeen.
En ik wilde alles meenemen.
Maar de juffrouw nam alles glimlachend in
en zei telkens: ‘Dit is niets meer waard. Inderdaad.’
Behalve bij de man die zijn dienstwapen brengen kwam:
‘Meneer, het is beter dat u die bewaart.’
Marthe van Bronkhorst (zij/haar) is schrijver, theatermaker en psycholoog en studeerde aan de VU Amsterdam en Harvard Medical School. Ze schreef voor onder meer Theater Ins Blau, Sonnevanck, Over het IJ festival, Kluger Hans, Meander, De Revisor en werkt aan een roman over duikers bij uitgeverij De Geus.
Jasmijn ter Stege (zij/haar) is illustrator werkend vanuit Den Haag. In haar werk laat ze graag kleurrijke metaforen, zachte vormen en stevige verhaallijnen het woord voor haar overnemen.