Asset 14

Vijftigduizend kilometer aan verhalen

Jan bezocht een tentoonstelling met werk van gerespecteerd fotojournalist Kadir van Lohuizen en dreigde even zwaar teleurgesteld te zijn. Gelukkig pakte hij een iPad van een tafeltje en kwam het toch nog allemaal goed.

Verwachtingen en vooroordelen hebben gemeen dat ze je het zicht op de werkelijkheid, waar het om draait en wat ertoe doet, ontnemen. In W.G. Sebalds roman De emigrés (1992) worden de levensverhalen opgetekend van vier mensen die ooit hun thuis in Centraal-Europa achterlieten. Ergens vroeg in het eerste verhaal vertelt een zekere dr. Henry Selwyn de naamloze ik-verteller (duidelijk een versie van de Duits-Engelse schrijver Sebald) over de dag waarop hij in Engeland arriveerde. Terwijl de boot een riviermonding binnenvoer, verzamelden de emigranten aan boord zich op het dek. Ze hoopten een glimp op te vangen van het Vrijheidsbeeld; stuk voor stuk hadden ze een overtocht naar ‘Amerikum’ geboekt. Pas nadat ze aan land waren gegaan en hun schip was verdwenen, drong het besef door dat ze in Londen waren beland. "De meeste emigranten schikten zich noodgedwongen in hun situatie, maar enkelen hielden ondanks alle bewijzen van het tegendeel lang vast aan het geloof dat ze in Amerika waren."

De familie Hernández op het eiland Sucunguadup, Panama, © Kadir van Lohuizen | NOOR

 

Voor wie toevallig recentelijk Sebalds roman las en daarna de tentoonstelling Vía PanAm in het Nederlands Fotomuseum in Rotterdam bezoekt, lijkt de reden om aan het boek terug te denken voor de hand te liggen: de empathie voor migranten die Sebalds werk oproept, is precies datgene wat fotograaf Kadir van Lohuizen in een korte introductietekst tot zijn hogere doel bestempelt. Iets banaler zou je natuurlijk ook kunnen zeggen dat beiden zich over het fenomeen migratie en het lot van individuele migranten bogen. Maar waarom dan juist terugdenken aan die scène op die boot vol mensen die dicht bij de grootste teleurstelling van hun leven zijn? Omdat de achteloze museumbezoeker – bevooroordeeld als hij of zij is – in de veronderstelling zou kunnen zijn dat de tentoonstelling het belangrijkste resultaat van Van Lohuizens reis is. Wie dat denkt zou vervolgens niet alleen teleurgesteld zijn, maar ook kunnen volharden in die misvatting (als Sebalds emigrés) en Van Lohuizens moeite – ten onrechte – als vergeefs kunnen beschouwen.

Eerst wat context. Kadir van Lohuizen (1963) is een van ’s lands meest gerespecteerde fotojournalisten: ruim twintig jaar ervaring, twee World Press Photo Awards, mooie boeken over de diamantindustrie (Diamond Matters, 2007) en de grote wereldrivieren (Rivers, 2003). Zijn Vía PanAm-project was in de kern een één jaar durende reis van Puerto Toro op het Isla Navarino, in het zuiden van Chili’s Vuurland, naar Deadhorse, in het noorden van Alaska, over de Pan-American Highway. Waar een eeuw geleden het devies "go west young man" was, is dat inmiddels al decennia go north, al blijkt het met het opvolgen daarvan volgens Van Lohuizen wel mee te vallen: men verhuist alle kanten op. Hijzelf liet zich wel meevoeren door de stroom van zuid naar noord en fotografeerde de lotgevallen van verschillende migrantengemeenschappen, het werk dat ze verrichten en de moeilijkheden die ze ondervinden, overwinnen en opnieuw tegenkomen. Tijdens zijn reis deed hij verslag via internet en gedrukte media. En nu, na afloop, zijn er dan ook een tentoonstelling en een boek.

Hoe groter het fotoproject, hoe groter de tentoonstelling die het als eindproduct oplevert. Dat is absoluut geen wet van Meden en Perzen, maar enige logica lijkt die gedachte toch wel te bezitten. Hoe vreemd is het dan om in het Fotomuseum de trappen naar de kelder af te dalen en te beseffen dat in de kleinste van twee ruimtes (de andere huisvest immers de mooie permanente expositie De donkere kamer) een reis van tegen de vijftigduizend kilometer, en ongetwijfeld ook vele duizenden afbeeldingen, is teruggebracht tot achttien foto’s. Achttien. Goed, er is ook nog een video-installatie, maar toch: achttien foto’s om Van Lohuizens reis over te doen.

Het zijn beelden die, behalve dat ze alle zijn afgedrukt en opgehangen op een wijze die nonchalance verraadt, weinig samenhang lijken te vertonen. Kleur- en zwart-witfoto’s wisselen elkaar af. Er zijn mensen en er zijn landschappen, kinderen en bejaarden, een geslacht schaap in Chili hangt tegenover een beeld van een samenzijn van Iraakse migranten in San Diego. Op de achtergrond het geluid van de installatie die videomateriaal en fotografie afwisselt: een soort Midden-Amerikaanse variant op de Braziliaanse baile funk klinkt onder gitzwarte, deprimerende beelden van een gevangenis.

De Pan-American Highway in Tierra del Fuego, Chili, © Kadir van Lohuizen | NOOR

Als die achttien foto’s onmogelijk bedoeld kunnen zijn als het resultaat van de hele exercitie, een reis van het ene einde van de wereld naar het andere, dan moet het toch de video-installatie zijn? De bank is goed en de schermen zijn groot, maar de beelden gaan snel en ook de teksten volgen elkaar in te rap tempo op. In ruim vijftig minuten doe je Van Lohuizens reis voor de tweede keer over. De wolindustrie in Chili heeft het moeilijk, maar Peruaanse vrouwen trekken juist naar dat land om huishoudster te worden; Koerden, christenen, sjiieten en soennieten leven gebroederlijk samen in 'Little Baghdad', onder de rook van San Diego, maar ze hebben het moeilijk. De verschillende verhalen die Van Lohuizen tegenkomt krijgen stuk voor stuk veel te weinig aandacht en ook de individuele beelden krijgen niet de kans zich te bewijzen. De snelheid waarmee ze voorbijschieten maakt dat ze inhoudsloos lijken, clichés. Opzij opzij opzij: we moeten door naar de volgende tussenstop op deze epische reis.

De vragen die zich ondertussen opdringen: heeft Van Lohuizen zich vertild aan zijn onderwerp? Is het verhaal dat hij wil vertellen te groot? Wat is in vredesnaam eigenlijk het verhaal? Film, fotografie, audiofragmenten, voorgelezen teksten: is die hele trend van convergerende vertelvormen in de journalistiek wel zo’n goed idee? Hoort fotojournalistiek thuis in een museum?

De jaarlijkse bijeenkomst van Irakese migranten in El Cajon, bij San Diego, VS, © Kadir van Lohuizen | NOOR

Dat laatste leidt naar de vraag wat eigenlijk het fundamentele verschil tussen kunst en journalistiek is. Cynisch denk je: die is gelegen in hun verhouding tot het cliché. Waar voor de kunst de gemeenplaats de absolute vijand is, is hij voor de journalistiek uiteindelijk juist een middel dat, mits subtiel en intelligent ingezet, perfect aansluit bij de doelstellingen. Of het nu de beïnvloeding van de publieke opinie of het overdragen van neutrale informatie is: herkenning helpt. Is dat dan ook de belangrijkste reden waarom journalistiek soms ‘per abuis’ in een museum terecht lijkt te zijn gekomen, daar een beetje vreemd aandoet en je in een moment van onoplettendheid zou kunnen doen concluderen dat het om slecht werk gaat?

Wanneer het zoveelste verhaal in noodtempo erdoorheen is gejaagd, begin je je te ergeren aan de fotografie zelf: waarom die oneindige hoeveelheid foto’s die uit het lood zijn geslagen? Scheve horizon volgt op scheve horizon, alsof de fotograaf Hunter S. Thompsons drugskabinet heeft opengebroken. Dertien-in-een-dozijn-wereldwinkelfotografie, leuk voor de Novib-kalender, maar verder? Dat is het moment om je achter je oren te krabben: als zo’n absurd hard oordeel gerechtvaardigd was, had een fotograaf als Van Lohuizen het tenslotte nooit twintig jaar kunnen volhouden. Maar ook wanneer je vergeet aan jezelf te twijfelen, is er op weg naar de uitgang nog een mogelijkheid om tot inkeer te komen.

Ze liggen tegenwoordig in ieder museum wel ergens in een hoekje te wachten om bepoteld te worden door een stel kindervingers: iPads. Zelden vormen ze een waardevolle toevoeging, een beetje achtergrondinformatie is het beste waarop je mag hopen. En wie gaat er nu werkelijk aan zo’n te klein tafeltje naar een schermpje zitten kijken? In dit geval hoop je: iedereen. Wie Van Lohuizens reis niet op de voet heeft gevolgd en hier in het museum met een vluchtige blik op de tentoonstelling de waarde ervan denkt te kunnen inschatten, zou ongetwijfeld de plank mis slaan.

De eerste willekeurige foto op het led-­verlichte-schermpje is direct zo indrukwekkend dat je in het beste geval het voorgaande vergeet, of als je minder geluk hebt: nogal beschaamd denkt aan hoe misplaatst je eerdere ergernis was. Had een afgegraven regenwoud even tevoren nog een zekere vermoeidheid in zich, het zoveelste onheilszwangere beeld in een reeks zo lang dat effect uitgesloten was, daar op dat minuscule scherm lijkt die ene foto plots genoeg om Van Lohuizens hele reis te rechtvaardigen. Dagboekfragmenten worden afgewisseld met verzamelingen foto’s en videobeelden. Opeens is voelbaar hoeveel werk Van Lohuizen heeft verzet: door zijn reis van dag tot dag te bekijken besef je pas goed hoe groot het project is. De mensen die in de installatie de diepgang en uitstraling van natgeregend bordkarton hadden, blijken op precies dezelfde foto en met iets meer context een personage in een kleine maar krachtige scène in een groter verhaal.

Wanneer je van de eerste schrik bent bekomen, en op je gemak voor de derde keer Van Lohuizens reis overdoet, besef je plots dat het verhaal dat hij wil vertellen misschien nog steeds groter is dan hij op wat voor manier dan ook echt recht zou kunnen doen. Maar nu is het niet erg meer. En belangrijker: ondertussen is hij er onbewust wel in geslaagd een tweede migratie haarscherp in beeld te brengen: die van de fotojournalistiek zelf.

Het huis van de familie Helmerick, de meest noordelijke migranten in Alaska, VS, © Kadir van Lohuizen | NOOR

De hoogtijdagen van de fotojournalistiek als breed gewaardeerde, inherent waardevolle onderneming, de tijden van bladen als Life, liggen ver achter ons. Grotere gedrukte media publiceren nog maar zelden echt ambitieuze foto-essays. In de tussentijd is ‘documentaire-fotografie’ steeds vaker in musea en boeken terechtgekomen. Soms zeer geslaagd, andere keren minder succesvol. (Het bijbehorende boek Vía PanAm is overigens zeer vakkundig gemaakt.) Maar nu de schermen er steeds beter op toegerust lijken, heeft het er alle schijn van dat de fotojournalistiek een nieuw thuis heeft gevonden.

Het is een migratie van het ene medium naar het andere en Van Lohuizen beproeft zijn geluk met succes in den vreemde. De tentoonstelling is slechts een extraatje, een anachronistisch middel dat wordt ingezet om mensen het project te laten ontdekken. De tentoonstelling zelf is dan weliswaar geen reden om het Fotomuseum te bezoeken, maar als u toch het museum bezoekt – en er is eigenlijk zelden een goede reden om dat niet te doen – kijk dan ook even in de kelder. Vel niet te snel een oordeel en vergeet niet een iPad op te pakken. En zorg er ook voor dat u een eigen exemplaar heeft tegen de tijd dat Van Lohuizen aan zijn volgende project begint.

Vía PanAm is tot 12 januari te zien in het Nederlands Fotomuseum in Rotterdam. Dit artikel verscheen ook in weekblad de Groene Amsterdammer

Mail

Jan Postma Jan Postma (Delft, 1985) is politicoloog, fotograaf, journalist, parttime einzelgänger en meer. Maar, voordat u zich een beeld denkt te kunnen vormen, toch vooral dat laatste.

Hard//hoofd is gratis en
heeft geen advertenties

Steun Hard//hoofd

Ontvang persoonlijke brieven
van redacteuren

Inschrijven
test
het laatste
Als de bodem niet dragen kan

Als de bodem niet dragen kan

‘Volwassen worden is zorgen voor’ luidt de wijsheid waar de hoofdpersoon in dit verhaal zich aan vasthoudt. In Groeipijn laat Tim Kobussen zien hoe hoe er een steeds letterlijke invulling aan die wijsheid wordt gegeven in een studentenkamer. Lees meer

In een miniatuurgrafkistje wordt het duingentiaanblauwtje naar de natuurbegraafplaats gedragen 1

In een miniatuurgrafkistje wordt het duingentiaanblauwtje naar de natuurbegraafplaats gedragen

Van het zetten van kopjes koffie en het branden van salie tot de Pinterest-pagina van DELA: Maartje Franken schrijft over rouwrituelen en onderzoekt de grond waarin rouw wortelt. Lees meer

Voor de meisjes

Voor de meisjes

Terra van Dorst dicht over de passiviteit van het wachten op morgen en het uitstellen van keuzemomenten. ‘morgen gaan we een ijsje halen / zullen de bramen rijp zijn / maak ik een besluit’ Lees meer

Regenwormen 1

Als de bodem niet dragen kan

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. Anouk von Seida schrijft over de betonplaten op een boerderij en het onverwachte leven dat zich daarin afspeelt. Lees meer

Grond & Ik

Grond & Ik

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. In 'Grond & Ik' zoekt Lisia Leurdijk naar manieren om een dialoog tussen het individu en de grond te openen. Lees meer

Regenwormen

Regenwormen

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. Milou Lang graaft in dit tweeluik naar wormen, gangenstelsels en de geborgenheid die de grond kan bieden. ‘hier duw ik geil zijn in de kluiten aarde / durf mijn vingers te verliezen in slib en schimmeldraden’ Lees meer

Luchtspiegeling

Luchtspiegeling

'We bewegen log en lief.' Madelief Lammers onderzoekt in dit gedicht de onstilbare honger tussen twee mensen, een wankele relatie waaraan iets fundamenteels ontbreekt. 'Zie je hoe we ondanks die woede nog zo mooi zijn als een slapend paard dat met haar huid trilt om een daas te verjagen?' Lees meer

Stomwijzer

Stomwijzer

Marthe van Bronkhorst loodst je door het wispelturige politieke landschap aan de hand van haar alternatieve stemwijzer. Lees meer

Auto Draft 8

Programma: Ik wil, wil jij ook? - consent in illustratie

Vier samen met Hard//hoofd de publicatie van onze recent verschenen bundel over seksueel consent! Lees meer

Roze, wit, blauw

Roze, wit, blauw

Rechtse en nationalistische partijen laten in hun nieuwste verkiezingsprogramma’s zien dat hun ruimte voor de lhbtqia+-gemeenschap altijd voorwaardelijk is geweest. Journalist Rocher Koendjbiharie legt uit: 'Homoseksualiteit en vrouwenrechten zijn binnen rechtse kringen vaak pas relevant wanneer ze in relatie tot migratie besproken worden.' Lees meer

:Winnaar publieksprijs Rode Oor: Vespula vulgaris

Winnaar publieksprijs Het Rode Oor: Vespula Vulgaris

In een pot met schuimbanaantjes vecht een wesp om los te komen. Myrthe Prins portretteert een winkelbediende die in een snoepwinkel aan zoetigheid proeft. Met Vespula Vulgaris won zij de publieksprijs van Het Rode Oor 2025. Lees meer

Winnaar Stoute Stift 2024 1

Winnaars De Stoute Stift 2025

Cynthia Van Der Heyden won met haar illustratie de publieksprijs en Sarah Pannekoek won de juryprijs van De Stoute Stift 2025. Lees meer

Pekingeend

Winnaar juryprijs Het Rode Oor: Pekingeend

Twee personen blijven samen achter in de keuken, waar ze tijdens het bereiden van een pekingeend steeds dichter verstrikt raken in het spel van aanrakingen, blikken en opdrachten. Met Pekingeend won Fleur Klemann de juryprijs van Het Rode Oor 2025. Lees meer

Hoeveel Big Fashion heb jij in de kast hangen?

Hoeveel Big Fashion heb jij in de kast hangen?

De dood van Giorgio Armani sluit een hoofdstuk in de mode, maar zegt ook veel over de toekomst van onze kleding. In deze column legt Loïs Blank uit hoe Big Fashion steeds meer terrein weet te winnen in onze kledingkasten. Lees meer

Auto Draft 10

Als je te pletter slaat, dan klinkt dat zo

Midden in de nacht springt een man van een richel. Nee, geen man; een held. En iedereen weet: een man zoals Luciano slaat niet te pletter. In dit korte verhaal van Julien Staartjes bewegen de achterblijvers zich tussen het postuum cancelen of aanbidden van de man met gladde benen en mierzoete tong. Lees meer

De achterblijvers

De achterblijvers

Fietsend over een jaagpad reflecteert Gert-Jan Meyntjens op zijn rol als echtgenoot en vader, en neemt hij je mee op een zoektocht naar wat het betekent om man te zijn. Zonder bitter te worden. Lees meer

Binnen de context van twee

Binnen de context van twee

In haar gedicht onderzoekt Sytske van Koeveringe de betekenis en fascinatie van het getal twee. Via paren, tegenpolen en verbindingen ondervinden twee vrouwen de mogelijkheden van samenzijn. Is er balans in vereniging? Lees meer

Ik sliep rechts

Ik sliep rechts

Daten met iemand aan de andere kant van het politieke spectrum? Naomi Ronner deed het. In dit essay beschrijft ze haar ervaringen. Lees meer

Rouw is een ongenode gast die steeds op mijn feestjes verschijnt

Rouw is een ongenode gast die steeds op mijn feestjes verschijnt

Altijd aanwezig, maar niet gewenst: Marthe van Bronkhorts rouw reist met haar mee. Lees meer

De kleinste kans

De kleinste kans

Roosje van der Kamp bereidt zich altijd voor op het ergste. Een vreemd plekje op haar huid, opladers in het stopcontact: overal schuilt gevaar. Als ze achter een geheim komt in de familie begrijpt ze beter waar haar angsten vandaan komen. Ze vertelt erover in dit openhartige essay over intergenerationeel trauma. Lees meer

Lees Hard//hoofd op papier!

Hard//hoofd verschijnt vanaf nu twee keer per jaar op papier! Dankzij de hulp van onze lezers kunnen we nog vaker een podium bieden aan aanstormend talent. Schrijf je nu in voor slechts €3 per maand en ontvang in maart je eerste papieren tijdschrift. Veel leesplezier!

Word trouwe lezer