Asset 14

De Muur van Parijs

Floris trok deze zomer naar Parijs en onderzocht de Périphérique: "Elke keer als de rondweg in zicht kwam sprong mijn hart op: Périphérique ma belle, Périphérique ma jolie!"

La Zône. Zo noemde men vanaf eind negentiende eeuw het gebied direct buiten de stadsmuren van Parijs. Het was officieel een schootsveld, maar het Pruisische beleg van 1870-1 had duidelijk gemaakt dat de muur niet hielp tegen mortieren en twee decennia na de bouw al militair achterhaald was. Het was de tijd van de eerste grote immigratiegolven: berooide Belgen en Italianen streken er neer in illegale woningen, tussen de hoeren en voddenboeren. Ook nadat de muur in de jaren twintig was afgebroken en vervangen door een nieuwe ring boulevards, bleef het schootsveld terrain vague. Surrealisten trokken naar ‘de vlakte van Saint-Denis’ om er fabrieken en slachthuizen te fotograferen.

Sinds de jaren zeventig loopt daar een nieuwe muur: de Parijse rondweg, de Boulevard du Périphérique. Begonnen in 1960, geopend in 1973, vier rijbanen breed, 35 kilometer lang, met 34 op- en afritten die nog steeds ‘poorten’ heten. Vanwege het altijd drukke verkeer ligt de maximumsnelheid er niet hoger dan 70. De Périphérique is tevens grotendeels de administratieve grens van de gemeente Parijs; daarbuiten begint de Banlieue.

‘Banlieue’ heeft wellicht een nog grimmiger bijklank dan ‘Zône’. Het betekent letterlijk banplaats, de plek voorbij de banpalen. Die banpalen deden weliswaar geen dienst meer – verbanning vond vanaf de negentiende eeuw plaats op nationaal niveau, en een serie rechtshervormingen had in West-Europa een einde gemaakt aan de stadsverbanningen die de wegen vulden met ontheemde banditti – maar nog altijd maakt een postcode binnen of buiten de ring een verschil in huizenprijs van tienduizenden euro’s. Het politieke, administratieve, intellectuele en culturele hart van Frankrijk bevindt zich binnen de Périphérique; maar van de tien miljoen inwoners van de Parijse agglomeratie woont acht miljoen erbuiten.

Illustratie: Floris Solleveld

Wanneer de Banlieue in het nieuws komt is dat meestal negatief. De eerste associatie zijn nog altijd de rellen in Clichy-sur-Bois in 2005, die uitbraken nadat twee jongeren op de vlucht voor de politie in een transformatorhuisje waren gekropen en werden geëlektrocuteerd. De gevechten met de politie hielden weken aan en duizenden auto’s gingen in vlammen op. Sarkozy omschreef de relschoppers ondiplomatiek als ‘canaille’, tuig. Er schijnen nog steeds regelmatig auto’s in vlammen op te gaan, de pers is alleen opgehouden erover te schrijven.
Maar de Banlieue is ook iets anders: een aaneenschakeling van voormalige dorpskernen. Wat ooit plaatsen met een eigen marktplein en soms een eigen muur waren – Vincennes, Vitry, Saint-Denis, Montmorency – zijn nu gemeenten binnen een aaneengesloten massa bebouwing. Alleen al binnen de petite couronne – de drie departementen die direct aan de Périphérique grenzen – zijn het er 123, standaard vergezeld van het lullige bordje ‘Ville fleurie’ met 1 tot 4 sterren voor de lokale bloemenpracht. Ook Versailles en de villawijk Saint-Cloud zijn strikt genomen banlieues. Er is een discrepantie tussen twee betekenissen van het woord ‘banlieue’: de zakelijke betekenis van ‘Parijs buiten de ring’ en de misprijzende verwijzing naar ‘slechte buurten’.

Binnen de Franse sociologie is het onderwerp van debat in hoeverre de banlieues – in de slechte zin van het woord – kunnen worden aangemerkt als ghetto’s. Loïc Wacquant, een hoogleraar in Berkeley die eerder veldwerk had gedaan in de ghetto’s van Los Angeles, betoogt in Urban Outcasts dat de situatie in de banlieues daarmee niet vergelijkbaar is: de banlieues zijn kleiner, etnisch diverser, geen afgesloten gemeenschappen; de werkloosheid is er hoog maar niet absoluut en de misdaad is vooral petty crime. Didier Lapeyronnie, professor aan de Sorbonne, gaat daar ondubbelzinnig tegenin met het lijvige Ghettos Urbains. Volgens Lapeyronnie is er wel degelijk sprake van een ghetto, wanneer in een wijk zelfs de gemiddelde levensstandaard beneden het sociaal minimum ligt, niemand er voor kiest om daar te gaan wonen en je er niet zo gemakkelijk uit komt. Het lijkt een semantische discussie; de banlieues zijn zonder meer erger dan de Bijlmer en minder erg dan Compton. Maar de discussie laat wel zien dat de Banlieue in zeker opzicht nog steeds ongedetermineerd gebied is. Terrain vague.

Le Grand Paris

In 2007 lanceerde Sarkozy Le Grand Paris, een project voor visies op “het Parijs van de eenentwintigste eeuw”. Na een internationale competitie werden tien teams van architectenbureaus geselecteerd om hun visie en bijbehorend onderzoeksrapport te presenteren. Dat resulteerde in een tentoonstelling in de Cité de l’Architecture in 2009. In de buitenlandse pers werd het neergezet als Sarkozy’s antwoord op de grands travaux van Mitterand (de Grande Arche, de Bibliothèque Nationale, de pyramide van het Louvre) en de prestigeprojecten van zijn andere voorgangers – Sarko wilde niet een gebouw maar een compleet nieuwe stad.

Het ontbrak niet aan grootse visioenen…

Inderdaad ontbrak het niet aan grootse visioenen. Antoine Grumbach stelde een Parijs voor dat langs de Seine tot aan Le Havre liep, het Nederlandse bureau MVRDV stelde voor om de Périphérique te overkappen en bebouwen en een station Paris Central te bouwen in Les Halles. Jean Nouvel vond dat Parijs vooral in de hoogte moest uitbreiden. Toch overheerste het realisme. De uitgangspunten die vanaf het begin centraal stonden waren uitbreiding van het metronetwerk, woningbouw en de duurzame ‘post-Kyoto’-stad; het merendeel van de rapporten richtte zich vooral op analyse van de huidige stadsdynamiek en concrete problemen van stadsvernieuwing en –uitbreiding. Sarkozy leek op dat moment zijn interesse in het project al verloren te hebben. De tentoonstelling Le Grand Pari(s) [pdf] leidde dan ook niet tot een Hausmanniaans masterplan, maar tot de oprichting van het Atelier International du Grand Paris (AIGP), waarin de deelnemende architectenbureaus samen met nieuwe partners verder onderzoek konden doen. Een denktank van vijftien private partijen op basis van tien verschillende visies – het leek niet de meest efficiënte manier om het Parijs van de eenentwintigste eeuw vorm te geven.

…maar wie moet ze realiseren?

Een jaar later, op 3 juni 2010, werd Le Grand Paris wettelijk vastgelegd. Wet N° 2010-597 bepaalt dat Le Grand Paris een stedelijk, sociaal en economisch project van nationaal belang is, dat voorziet in een nieuw transportnetwerk, 70.000 nieuwe woningen per jaar en het stimuleren van onderzoek en innovatie. Doel van dit alles is om sociale en territoriale tegenstellingen te verminderen, duurzame groei te realiseren en Parijs niet achterop te laten raken in de concurrentie met andere metropolen wereldwijd.

Probleem was van meet af aan: wie moet dit realiseren? Het meest concrete aspect van Le Grand Paris is de aanleg van vier nieuwe metrolijnen rondom Parijs; hoewel de geraamde kosten hiervan ondertussen zijn gestegen van 20 naar 30 miljard euro, staat de staat nog altijd hiervoor garant. Maar voor het realiseren van ‘duurzame groei’ en 70.000 nieuwe woningen per jaar was dat minder duidelijk. Een infograph op de recente expositie Habiter le Grand Paris liet pijnlijk de discrepantie tussen ambities en realiteit zien: sinds de jaren tachtig varieert de doelstelling op middellange termijn tussen 50.000 en 100.000 per jaar, terwijl het aantal opgeleverde woningen redelijk constant blijft tussen 30-40.000 en niet hoger uitkomt dan 47.000. Wiens taak is het nu om het Parijs van de 21e eeuw vorm te geven: de staat, de stad Parijs, de regio Ile-de-France, de samenwerkende gemeenten?

In de maanden juni en juli heerste een druk debat rond de invoering van een soort stadsprovincies, om de stedelijke uitbreiding te vergemakkelijken. Uitgerekend het artikel betreffende ‘Paris métropolitane’ werd weggestemd door een gelegenheidscoalitie van rechts (UMP) en communisten. “Exit le Grand Paris”, schreef La Gazette, het vakblad van gemeenten en de bouwsector, in dikke letters. Maar zo’n vaart liep het niet. Een bijgesteld voorstel, dat Paris Métropole alleen maar meer stedenbouwkundige bevoegdheden geeft en de deelgemeenten passeert, werd op 16 juli aangenomen. Een communistische gedeputeerde sprak van een dreigend “Haussmanniaans scenario”.

Meer groen, tramlijnen en fietspaden, meer voorzieningen in de buurt, oude gebouwen herbestemmen.

Dat is nu juist wat het project Le Grand Paris krampachtig probeert te vermijden. Begin juli vond in Centquatre, een tot cultureel centrum verbouwd industrieel pand omringd door bizarre jaren-zeventig-flats, een eerder genoemde tentoonstelling en colloquium plaats: Habiter le Grand Paris. De gepresenteerde projecten waren vrij lokaal en oncontroversieel: meer groen, tramlijnen en fietspaden, meer voorzieningen in de buurt, oude gebouwen herbestemmen. Tegelijk bleef boven de discussie een belofte hangen van grote utopische vergezichten, al werd die nooit stellig uitgesproken. Zoals Bertrand Lemoine, de directeur van het AIGP, het een week later zei: “Le Grand Paris, ç’est une réalité qu’on découvre”. De belangrijkste verdienste van Le Grand Paris lijkt dan ook niet zozeer dat het een plan voor een nieuw Parijs biedt, maar dat het een mal vormt om gedachten over een nieuw Parijs in te gieten.

De-Haussmannisering

Er zweven twee spoken uit het verleden boven het debat over de Parijse stadsvernieuwing: Baron Haussmann en Le Corbusier. Haussmann was degene die, met volmacht van Napoleon III, tussen 1853 en 1870 twintig procent van Parijs liet slopen om de stad geschikt te maken voor de moderne tijd. In plaats van nauwe straatjes en een nog half middeleeuws stadsgezicht kwamen brede boulevards en avenues. Buiten de stadsmuren werden geen boulevards gebouwd; daar trok Haussmann een web van nieuwe spoorlijnen en wegen doorheen. In zekere zin legde Haussmann daarmee het raamwerk voor de stadsvernieuwing van na de oorlog, door een generatie architecten die sterk beïnvloed waren door Le Corbusier. Gedurende de wederopbouw van 1945-1975, Les Trente Glorieuses, verrezen de later berucht geworden woonblokken met licht, lucht en ruimte: de Bijlmermeer in tienvoud. Anders dan Le Corbusier voor ogen stond, en anders dan in de Bijlmermeer, zijn het geen aaneengesloten homogene woonblokken: het inwonertal van de unités d’habitation varieert van enkele honderden tot enkele duizenden. En anders dan bij de Bijlmermeer was er een zeer concrete aanleiding: in de jaren vijftig en zestig werd Parijs omringd door sloppenwijken vol Portugese en Algerijnse vluchtelingen en immigranten. De laatste bidonvilles werden in de jaren zeventig geruimd om plaats te maken voor grands ensembles.

Stadsvernieuwing betekent in Parijs dan ook in belangrijke mate: afrekenen met Haussmann en Le Corbusier

Een van de belangrijkste verschillen tussen beide bouwgolven is de rol van de verkeersweg. Haussmann bouwde boulevards die breder en sneller waren dan de oude straatjes, maar waar mensen ook langs wonen en wandelen. Le Corbusier daarentegen verkondigde 'la mort de la rue' ten gunste van 'la route'. Het resultaat is bekend: tussen de flatgebouwen en de verkeersaders ontstond een nieuw terrain vague. Guy Debord, de grondlegger van het situationisme, zag in de jaren vijftig de auto oprukken en riep toen al op "de straat te herontdekken”; een onderzoeksdossier van Le Grand Paris zegt het hem een halve eeuw later na.

Stadsvernieuwing betekent in Parijs dan ook in belangrijke mate: afrekenen met Haussmann en Le Corbusier. De belangrijkste middelen daartoe zijn tot nog toe de tram en de vélib. De gemeentelijke huurfietsen (‘vélo libre’, hoewel niet geheel gratis) zijn niet meer weg te denken uit het straatbeeld. Om de paar blokken staat een van de 1225 stations. Met hun introductie in 2004 zijn ook op de boulevards fietszones en fietsstoplichten verschenen; het blijft een ietwat hachelijke onderneming om tussen de auto’s door te laveren en de boulevards diagonaal over te steken, maar aangezien het vaak de enige manier is om vooruit te komen, hebben de fietsende Parisiens al gauw geleerd zich als een halve auto te gedragen. De trams zijn minder zichtbaar voor wie alleen in het centrum komt. Ze beginnen op de Boulevards des Maréchaux, de ring van avenues die het tracé van de oude stadsmuur volgt en dus precies binnen de Périphérique valt, en strekken zich uit tot buiten de petite couronne. Samen zijn de trams en vélibs, zonder iets te slopen of te bouwen, er in geslaagd de prachtige stinkende autostad Parijs een stuk sympathieker te maken. Het recept is sindsdien door vrijwel alle Franse steden overgenomen, zoals Nantes, Nice, Bordeaux, Metz, Marseille, Straatsburg en Lille. Lyon had al eerder vélibs. Het meest zichtbare verschil is dat de trams in die steden ook door het stadshart rijden en dat de afstanden buiten het centrum beter te befietsen zijn. De vélib van Parijs wordt al snel buiten de Périphérique schaars.

Le Grand Paris sluit aan op een transitie die toch al aan de gang is. De grote verdienste van het project is daarbij dat het een abstracte discussie zeer zichtbaar en publiek weet te maken. De beide zalen van Centquatre zitten tamelijk vol tijdens het colloquium. Overal staan informatieborden en het plein voor het Hôtel de Ville is in een tijdelijke tuin getransformeerd, om voor te lichten over nieuwe groenzones in Parijs. In de zakenwijk La Défense staan grote kleurige kubussen om voor te lichten over ‘La Défense 2020’. De cinema in Les Halles toont de hele maand films over de Banlieue, onder de titel ‘Imaginer le Grand Paris’. De linkse krant Libération houdt er een speciaal blog over bij.

De muur begint al af te brokkelen

Ondertussen vindt een aantal stadvernieuwingen juist rond de Périphérique plaats. Centquatre is in 2008 opgeleverd, als deel van de herinrichting van de wijk Quartier des Flandres. In het Parc de la Villette is in het vorige decennium een complex verrezen met het nationale conservatorium, theaters en een muziekmuseum; een nieuwe Philharmonie is in aanbouw. Twee delen van de Périphérique die toch al in een betonnen bak lagen, zijn overkapt en bedekt met parken. Het oude vrachtwagenterrein van ‘la plaine de Saint-Denis’ is aangemerkt als ontwikkelingsgebied. In Batignolles, de wijk die was aangewezen als Olympisch kwartier voor de Spelen van 2012 die uiteindelijk naar Londen gingen, verrijst een nieuw paleis van justitie, met daaromheen een park, een nieuwe woonwijk en een uitbreiding van de metrolijn. De muur begint al af te brokkelen.

Maar in hoeverre is de Périphérique nu daadwerkelijk een muur? Er is maar één manier om daar achter te komen: er overheen gaan.

Over muren

In 1988 fietste actrice Tilda Swinton de Berlijnse muur rond. Een jaar later viel de muur. Twintig jaar later kwam ze terug en fietste hetzelfde traject nogmaals. Het leidde tot de films Cycling the frame en The invisible wall. Ik deed hetzelfde met de Périphérique, alleen was mijn route kronkeliger.

Gedurende enkele dagen verkende ik het traject van de Périphérique en de omliggende wijken, op de vélib en deels ook hardlopend. Naast de 34 op- en afritten zijn er nog enkele tientallen overgangen en op een paar uitzonderingen na ben ik ze allemaal overgegaan. Het had wel iets van een dérive. Elke keer als de rondweg in zicht kwam sprong mijn hart op: Périphérique ma belle, Périphérique ma jolie! Waar de rondweg onder de grond zit, gaat het oversteken soms ook ongemerkt. Als je sportvelden ziet en busstations, weet je meestal wel dat je in de buurt van de Périphérique bent.

Périphérique ma belle, Périphérique ma jolie!

Mijn conclusie was dat het met de radicale overgang wel meevalt. Ondanks de aangesloten bebouwing deden de buitenwijken van de petite couronne vooral een beetje dorps aan, behalve natuurlijk de hoofdkantoren van La Défense en de kolossale nieuwbouw van Boulogne-Bilancourt. Als ik echte armoede had willen zien was dat niet moeilijk geweest: er gaat een metro naar Créteil, Chlichy-sur-Bois, Cergy-Pontoise en Grigny. Maar vanaf de rondweg zijn die nog uit zicht en de vélib komt er niet. Nu stuitte ik, haast tot mijn opluchting, op een paar morsige flatgebouwen in Ivry. Maar die heb je binnen Parijs ook.

Een deel van de grands ensembles is ondertussen al weer gesloopt of staat daarvoor op de nominatie. Femke Kaulingfreks, een Nederlandse onderzoekster die binnenkort promoveert op de banlieues, is daarover sceptisch: "de werkloosheid in de buitenwijken is onverminderd hoog, en dat los je niet op door flats te slopen of te renoveren". Nabij de basiliek van Saint-Denis was een occupy-actie gaande van 'expulsées de la rue'. Ze hadden zich in het winkelcentrum geïnstalleerd met spandoeken en winkelwagens vol matrassen. Een paar blokken verderop werd, toegelicht door de onvermijdelijke informatieborden, de stad vernieuwd.

Het lijkt erop dat de echte grens ondertussen langs de A86 loopt. De tweede rondweg van Parijs, op 5 tot 10 kilometer afstand van de Périphérique, en in de bosrijke omgeving van Versailles en Saint-Cloud volledig onder de grond. Daarbuiten liggen niet alleen de slechtste wijken maar ook de vliegvelden, de bossen en de landerijen. Maar de Périphérique vormt nog altijd de mentale grens tussen ‘binnen’ en ‘buiten’, tussen waar het gebeurt en waar je niet hoeft te zijn als je er niet woont. Dat is op zich niet uitzonderlijk: de meeste grote steden hebben een rondweg en dat is meestal ook een scheiding. Maar nergens anders in Europa is die rondweg zo rond, de bevolking daarbinnen zo sterk opeengepakt, en de bevolkingsmassa daarbuiten zo groot. Wellicht doet Paris Métropole de realiteit meer recht, maar de Périphérique blijft een muur in het hoofd.
Misschien moet ik er over twintig jaar nog eens rond.

-

Dit artikel ontstond op basis van een residentieproject van het Vlaams-Nederlands Huis deBuren in samenwerking met de Stichting Biermans-Lapôtre.

Mail

Floris Solleveld is Hard//hoofd-redactielid en overdag historicus en filosoof. Tussendoor tekent hij met inkt en penseel en schrijft over interdisciplinaire podiumkunsten. Of over politiek. Soms ook poëzie.

Hard//hoofd is gratis en
heeft geen advertenties

Steun Hard//hoofd

Ontvang persoonlijke brieven
van redacteuren

Inschrijven
test
het laatste
Waarom stellen journalisten zo weinig vragen?

Waarom stellen journalisten zo weinig vragen?

Bij de media heerst ziekte, journalisten stellen te weinig vragen. Fausto en Marthe van Bronkhorst komen met een behandelplan. Lees meer

Essaywedstrijd: 'Dat is dan jouw waarheid' Hooray for the Essay 2026

'Dat is dan jouw waarheid' Hooray for the Essay 2026

In deze editie van Hooray for the Essay dagen we je uit om na te denken over waarheid. Reageer voor 19 januari. Lees meer

:Schoonheid van de partij: Mogen politieke partijen een eigen esthetiek ontwikkelen? 1

Schoonheid van de partij: Mogen politieke partijen een eigen esthetiek ontwikkelen?

Is politieke inmenging met kunst en esthetiek vooral iets van vroeger, en is schoonheid tegenwoordig gedepolitiseerd? Patrick Hoop schreef een essay over waarom ons huidige politieke stelsel zich mag - of moet - bemoeien met schoonheid. Lees meer

Een eerste keer

Een eerste keer

In dit erotische verhaal vraagt Jochum Veenstra zich af of het opwindend kan zijn om constant expliciete consent te vragen, en of er dan ook echte consent tot stand komt. Een eerste keer is ook gepubliceerd als audioverhaal bij deBuren. 'Als onze monden elkaar raken, lijkt de vriendschap die we bij daglicht hebben weer tot leven te komen.' Lees meer

Politiek is de olifant in de kamer, maar modejournalistiek trekt de deur liever dicht

Politiek is de olifant in de kamer, maar modejournalistiek trekt de deur liever dicht

Mode lijkt glanzend en zorgeloos, maar er schuilt een wereld van politiek achter. Loïs Blank vraagt zich af: wie bepaalt eigenlijk welke verhalen verteld mogen worden? Wat gebeurt er met de progressieve stemmen van een bedrijf dat vooral voor de winst gaat? Lees meer

Suriname - van onafhankelijk land naar natie

Suriname - van onafhankelijk land naar natie

Op 25 november is het 50 jaar geleden dat Suriname onafhankelijk werd van Nederland. Kevin Headley bespreekt hoe de onafhankelijkheid van Suriname tot stand is gekomen en hoe het zich verder ontwikkelt tot natie: van politieke geschiedenis tot hedendaagse successen. Lees meer

Balletles

Balletles

In een rumoerig café herinnert een groep meisjes zich heel helder: 'Meisjes zoals wij leren vroeg de kunst van de onwaarneembare volharding.' In dit korte verhaal neemt Marieke Ornelis je mee in een wereld vol witte panty's, billen op een koude vloer en honingachtig vocht, terwijl de intimiteit wegsmelt onder de toneellampen. Lees meer

De integratie-stok slaat wéér de ‘problematische Moslim’

De integratie-stok slaat wéér de ‘problematische Moslim’

'Een begrip als integratie lijkt een middel om te streven naar een inclusievere samenleving, maar dwingt in feite minderheden om hun culturele en religieuze identiteit op te geven.' Aslıhan Öztürk legt de retoriek bloot waarmee de integratie-stok dreigend boven het hoofd van generaties migranten wordt gehouden. Lees meer

Pomme d’amour 1

Pomme d’amour

In dit gedicht van Elise Vos vinden de glazen muiltjes en kikkerprinsen uit de klassieke sprookjes hun weg tussen de HR-medewerkers en stadsduiven met verminkte pootjes. Een hoofdpersoon zoekt diens plek in de wereld, terwijl mannen dwars door de ontknoping van het verhaal heen slapen. Lees meer

Ademruimte

Ademruimte

‘Hij kon toen alleen Catalaanse woorden fluisteren en zijn wijsvinger buigen om aan te geven wanneer hij naar buiten wilde om te roken.’ In Ademruimte, van Elisa Ros Villarte, keert het hoofdpersonage terug naar haar ouderlijk huis dat gevuld is met onbekend speelgoed, bevroren maaltijden en beladen vragen. Lees meer

Wifey material

Wifey material

Wifey of wervelwind, Madonna of hoer. Marthe van Bronkhorst had gehoopt dat dit binaire denken passé was, maar helaas, de emancipatietrein blijkt op dit spoor nog steeds haperen. Ik oefen een enorme aantrekkingskracht uit op één specifiek soort mensen: mensen van wie de favoriete contactfrequentie eens in het kwartaal is. Mensen van wie de love... Lees meer

Nwe Tijd x Hard//hoofd: Maandagavond – De uitnodiging

Podcast: Maandagavond – De uitnodiging

Deze Maandagavond liep iets anders dan gepland. Of beter gezegd: precies zoals gepland, althans voor iedereen behalve Suzanne Grotenhuis. Met Freek Vielen, Ellis Meeusen en Johannes Lievens, die in de tweede aflevering van dit Maandagavond-seizoen stilstaan bij momenten die je anders aan je voorbij zou laten gaan. Lees meer

Bestel ‘Ik wil, wil jij ook?’ - briefwisseling over seksueel consent 1

Bestel ‘Ik wil, wil jij ook?’ - briefwisseling over seksueel consent

Bestel onze bundel 'Ik wil, wil jij ook?' een briefwisseling over seksueel consent Lees meer

Vrijheid

Vrijheid

Liggend onder de auto van de buren overdenkt een man de relatie tot zijn familie, de gevolgen van zijn gedrag en de reactie van omstanders. Eva Gabriela schreef een kwetsbaar verhaal waarin de dreiging en het ongemak constant voelbaar zijn, en waarin de pleger van huiselijk geweld de hoofdpersoon is. Lees meer

Anders voel ik me zo oud 1

Anders voel ik me zo oud

In dit essay analyseert Loulou Drinkwaard de tegenstrijdige etiquetten die haar zijn geleerd of opgelegd: ‘Tussen u en jou in, zweef ik. De waarden van mijn vader in mijn ene hand en de waarheid van mijn moeder in mijn andere. Mijn oma deelt de kennis van ons moederland en ‘De Nederlander’ bepaalt wat hoort. Ondertussen vond ik een alternatief. Zullen wij elkaar vousvoyeren?’ Lees meer

:De herhaling van de zombie-apocalyps: Op zoek naar een alternatieve dystopie

De herhaling van de zombie-apocalyps: Op zoek naar een alternatieve dystopie

De zombie is een popcultuuricoon. En niet alleen tijdens Halloween! Series als The Walking Dead en The Last of Us volgen de gebaande zombiepaden. Volgens Anne Ballon hebben zombies méér narratief potentieel. In vernieuwende verhalen wordt onderzocht 'hoe wij als halfbewusten de wereld beleven, hoe we opgaan in systemen die we niet hebben gekozen, hoe we verlangen en met verlies omgaan.' Lees meer

Kleding gaat als warme broodjes over de toonbank, maar dat mag wel wat letterlijker

Kleding gaat als warme broodjes over de toonbank, maar dat mag wel wat letterlijker

We weten precies wat er in ons eten zit, maar wat dragen we eigenlijk op onze huid? Net als jij, verlangt Loïs Blank ook naar meer transparantie van de kledingindustrie. Zou die wens dan toch in vervulling kunnen komen? Lees meer

Twee dagen

Twee dagen

Rocher Koendjbiharie belicht de verschillende paden die we tijdens de aankomende verkiezingen in kunnen slaan. Kiest Nederland opnieuw voor rechts, en strompelen we verder richting democratisch en moreel verval? Of kiest Nederland toch voor een samenleving waarin we omkijken naar elkaar? 'Alleen fascisten zien antifascisme als een bedreiging.' Lees meer

Vergeten vrouwen 1

Vergeten vrouwen

In dit essay schrijft Anne Louïse van den Dool over vrouwelijke kunstenaars die meer dan ooit in de schijnwerpers staan. Niet alleen hedendaagse makers, maar ook opvallend veel vrouwen die rond 1900 actief waren in de kunstwereld trekken veel aandacht. Met solotentoonstellingen over Suze Robertson, Coba Ritsema en Jo Koster laten musea zien waarom juist deze kunstenaars alsnog een plek in de canon verdienen. Lees meer

De verdwenen kosmonaut

De verdwenen kosmonaut

Duizenden kilometers van de kosmonaut vandaan zit Igor, uitkijkend over de stad, terwijl hij luistert naar de ruis op de tv, naar de beukende eurodance plaat die nog naklinkt in zijn oren en naar een stem die hem probeert te overtuigen terug te komen. In De verdwenen kosmonaut van Thijs van der Heijden raakt een... Lees meer

Steun Hard//hoofd en verzamel kunst!

Hard//hoofd is een vrije ruimte voor nieuwe schrijvers en kunstenaars. We zijn al vijftien (!) jaar gratis toegankelijk en advertentievrij. Zo’n vrije ruimte is harder nodig dan ooit. Steun de makers van de toekomst; sluit je vóór 1 januari aan als kunstverzamelaar en ontvang in januari je eerste kunstwerk!

Word kunstverzamelaar