Asset 14

De Muur van Parijs

Floris trok deze zomer naar Parijs en onderzocht de Périphérique: "Elke keer als de rondweg in zicht kwam sprong mijn hart op: Périphérique ma belle, Périphérique ma jolie!"

La Zône. Zo noemde men vanaf eind negentiende eeuw het gebied direct buiten de stadsmuren van Parijs. Het was officieel een schootsveld, maar het Pruisische beleg van 1870-1 had duidelijk gemaakt dat de muur niet hielp tegen mortieren en twee decennia na de bouw al militair achterhaald was. Het was de tijd van de eerste grote immigratiegolven: berooide Belgen en Italianen streken er neer in illegale woningen, tussen de hoeren en voddenboeren. Ook nadat de muur in de jaren twintig was afgebroken en vervangen door een nieuwe ring boulevards, bleef het schootsveld terrain vague. Surrealisten trokken naar ‘de vlakte van Saint-Denis’ om er fabrieken en slachthuizen te fotograferen.

Sinds de jaren zeventig loopt daar een nieuwe muur: de Parijse rondweg, de Boulevard du Périphérique. Begonnen in 1960, geopend in 1973, vier rijbanen breed, 35 kilometer lang, met 34 op- en afritten die nog steeds ‘poorten’ heten. Vanwege het altijd drukke verkeer ligt de maximumsnelheid er niet hoger dan 70. De Périphérique is tevens grotendeels de administratieve grens van de gemeente Parijs; daarbuiten begint de Banlieue.

‘Banlieue’ heeft wellicht een nog grimmiger bijklank dan ‘Zône’. Het betekent letterlijk banplaats, de plek voorbij de banpalen. Die banpalen deden weliswaar geen dienst meer – verbanning vond vanaf de negentiende eeuw plaats op nationaal niveau, en een serie rechtshervormingen had in West-Europa een einde gemaakt aan de stadsverbanningen die de wegen vulden met ontheemde banditti – maar nog altijd maakt een postcode binnen of buiten de ring een verschil in huizenprijs van tienduizenden euro’s. Het politieke, administratieve, intellectuele en culturele hart van Frankrijk bevindt zich binnen de Périphérique; maar van de tien miljoen inwoners van de Parijse agglomeratie woont acht miljoen erbuiten.

Illustratie: Floris Solleveld

Wanneer de Banlieue in het nieuws komt is dat meestal negatief. De eerste associatie zijn nog altijd de rellen in Clichy-sur-Bois in 2005, die uitbraken nadat twee jongeren op de vlucht voor de politie in een transformatorhuisje waren gekropen en werden geëlektrocuteerd. De gevechten met de politie hielden weken aan en duizenden auto’s gingen in vlammen op. Sarkozy omschreef de relschoppers ondiplomatiek als ‘canaille’, tuig. Er schijnen nog steeds regelmatig auto’s in vlammen op te gaan, de pers is alleen opgehouden erover te schrijven.
Maar de Banlieue is ook iets anders: een aaneenschakeling van voormalige dorpskernen. Wat ooit plaatsen met een eigen marktplein en soms een eigen muur waren – Vincennes, Vitry, Saint-Denis, Montmorency – zijn nu gemeenten binnen een aaneengesloten massa bebouwing. Alleen al binnen de petite couronne – de drie departementen die direct aan de Périphérique grenzen – zijn het er 123, standaard vergezeld van het lullige bordje ‘Ville fleurie’ met 1 tot 4 sterren voor de lokale bloemenpracht. Ook Versailles en de villawijk Saint-Cloud zijn strikt genomen banlieues. Er is een discrepantie tussen twee betekenissen van het woord ‘banlieue’: de zakelijke betekenis van ‘Parijs buiten de ring’ en de misprijzende verwijzing naar ‘slechte buurten’.

Binnen de Franse sociologie is het onderwerp van debat in hoeverre de banlieues – in de slechte zin van het woord – kunnen worden aangemerkt als ghetto’s. Loïc Wacquant, een hoogleraar in Berkeley die eerder veldwerk had gedaan in de ghetto’s van Los Angeles, betoogt in Urban Outcasts dat de situatie in de banlieues daarmee niet vergelijkbaar is: de banlieues zijn kleiner, etnisch diverser, geen afgesloten gemeenschappen; de werkloosheid is er hoog maar niet absoluut en de misdaad is vooral petty crime. Didier Lapeyronnie, professor aan de Sorbonne, gaat daar ondubbelzinnig tegenin met het lijvige Ghettos Urbains. Volgens Lapeyronnie is er wel degelijk sprake van een ghetto, wanneer in een wijk zelfs de gemiddelde levensstandaard beneden het sociaal minimum ligt, niemand er voor kiest om daar te gaan wonen en je er niet zo gemakkelijk uit komt. Het lijkt een semantische discussie; de banlieues zijn zonder meer erger dan de Bijlmer en minder erg dan Compton. Maar de discussie laat wel zien dat de Banlieue in zeker opzicht nog steeds ongedetermineerd gebied is. Terrain vague.

Le Grand Paris

In 2007 lanceerde Sarkozy Le Grand Paris, een project voor visies op “het Parijs van de eenentwintigste eeuw”. Na een internationale competitie werden tien teams van architectenbureaus geselecteerd om hun visie en bijbehorend onderzoeksrapport te presenteren. Dat resulteerde in een tentoonstelling in de Cité de l’Architecture in 2009. In de buitenlandse pers werd het neergezet als Sarkozy’s antwoord op de grands travaux van Mitterand (de Grande Arche, de Bibliothèque Nationale, de pyramide van het Louvre) en de prestigeprojecten van zijn andere voorgangers – Sarko wilde niet een gebouw maar een compleet nieuwe stad.

Het ontbrak niet aan grootse visioenen…

Inderdaad ontbrak het niet aan grootse visioenen. Antoine Grumbach stelde een Parijs voor dat langs de Seine tot aan Le Havre liep, het Nederlandse bureau MVRDV stelde voor om de Périphérique te overkappen en bebouwen en een station Paris Central te bouwen in Les Halles. Jean Nouvel vond dat Parijs vooral in de hoogte moest uitbreiden. Toch overheerste het realisme. De uitgangspunten die vanaf het begin centraal stonden waren uitbreiding van het metronetwerk, woningbouw en de duurzame ‘post-Kyoto’-stad; het merendeel van de rapporten richtte zich vooral op analyse van de huidige stadsdynamiek en concrete problemen van stadsvernieuwing en –uitbreiding. Sarkozy leek op dat moment zijn interesse in het project al verloren te hebben. De tentoonstelling Le Grand Pari(s) [pdf] leidde dan ook niet tot een Hausmanniaans masterplan, maar tot de oprichting van het Atelier International du Grand Paris (AIGP), waarin de deelnemende architectenbureaus samen met nieuwe partners verder onderzoek konden doen. Een denktank van vijftien private partijen op basis van tien verschillende visies – het leek niet de meest efficiënte manier om het Parijs van de eenentwintigste eeuw vorm te geven.

…maar wie moet ze realiseren?

Een jaar later, op 3 juni 2010, werd Le Grand Paris wettelijk vastgelegd. Wet N° 2010-597 bepaalt dat Le Grand Paris een stedelijk, sociaal en economisch project van nationaal belang is, dat voorziet in een nieuw transportnetwerk, 70.000 nieuwe woningen per jaar en het stimuleren van onderzoek en innovatie. Doel van dit alles is om sociale en territoriale tegenstellingen te verminderen, duurzame groei te realiseren en Parijs niet achterop te laten raken in de concurrentie met andere metropolen wereldwijd.

Probleem was van meet af aan: wie moet dit realiseren? Het meest concrete aspect van Le Grand Paris is de aanleg van vier nieuwe metrolijnen rondom Parijs; hoewel de geraamde kosten hiervan ondertussen zijn gestegen van 20 naar 30 miljard euro, staat de staat nog altijd hiervoor garant. Maar voor het realiseren van ‘duurzame groei’ en 70.000 nieuwe woningen per jaar was dat minder duidelijk. Een infograph op de recente expositie Habiter le Grand Paris liet pijnlijk de discrepantie tussen ambities en realiteit zien: sinds de jaren tachtig varieert de doelstelling op middellange termijn tussen 50.000 en 100.000 per jaar, terwijl het aantal opgeleverde woningen redelijk constant blijft tussen 30-40.000 en niet hoger uitkomt dan 47.000. Wiens taak is het nu om het Parijs van de 21e eeuw vorm te geven: de staat, de stad Parijs, de regio Ile-de-France, de samenwerkende gemeenten?

In de maanden juni en juli heerste een druk debat rond de invoering van een soort stadsprovincies, om de stedelijke uitbreiding te vergemakkelijken. Uitgerekend het artikel betreffende ‘Paris métropolitane’ werd weggestemd door een gelegenheidscoalitie van rechts (UMP) en communisten. “Exit le Grand Paris”, schreef La Gazette, het vakblad van gemeenten en de bouwsector, in dikke letters. Maar zo’n vaart liep het niet. Een bijgesteld voorstel, dat Paris Métropole alleen maar meer stedenbouwkundige bevoegdheden geeft en de deelgemeenten passeert, werd op 16 juli aangenomen. Een communistische gedeputeerde sprak van een dreigend “Haussmanniaans scenario”.

Meer groen, tramlijnen en fietspaden, meer voorzieningen in de buurt, oude gebouwen herbestemmen.

Dat is nu juist wat het project Le Grand Paris krampachtig probeert te vermijden. Begin juli vond in Centquatre, een tot cultureel centrum verbouwd industrieel pand omringd door bizarre jaren-zeventig-flats, een eerder genoemde tentoonstelling en colloquium plaats: Habiter le Grand Paris. De gepresenteerde projecten waren vrij lokaal en oncontroversieel: meer groen, tramlijnen en fietspaden, meer voorzieningen in de buurt, oude gebouwen herbestemmen. Tegelijk bleef boven de discussie een belofte hangen van grote utopische vergezichten, al werd die nooit stellig uitgesproken. Zoals Bertrand Lemoine, de directeur van het AIGP, het een week later zei: “Le Grand Paris, ç’est une réalité qu’on découvre”. De belangrijkste verdienste van Le Grand Paris lijkt dan ook niet zozeer dat het een plan voor een nieuw Parijs biedt, maar dat het een mal vormt om gedachten over een nieuw Parijs in te gieten.

De-Haussmannisering

Er zweven twee spoken uit het verleden boven het debat over de Parijse stadsvernieuwing: Baron Haussmann en Le Corbusier. Haussmann was degene die, met volmacht van Napoleon III, tussen 1853 en 1870 twintig procent van Parijs liet slopen om de stad geschikt te maken voor de moderne tijd. In plaats van nauwe straatjes en een nog half middeleeuws stadsgezicht kwamen brede boulevards en avenues. Buiten de stadsmuren werden geen boulevards gebouwd; daar trok Haussmann een web van nieuwe spoorlijnen en wegen doorheen. In zekere zin legde Haussmann daarmee het raamwerk voor de stadsvernieuwing van na de oorlog, door een generatie architecten die sterk beïnvloed waren door Le Corbusier. Gedurende de wederopbouw van 1945-1975, Les Trente Glorieuses, verrezen de later berucht geworden woonblokken met licht, lucht en ruimte: de Bijlmermeer in tienvoud. Anders dan Le Corbusier voor ogen stond, en anders dan in de Bijlmermeer, zijn het geen aaneengesloten homogene woonblokken: het inwonertal van de unités d’habitation varieert van enkele honderden tot enkele duizenden. En anders dan bij de Bijlmermeer was er een zeer concrete aanleiding: in de jaren vijftig en zestig werd Parijs omringd door sloppenwijken vol Portugese en Algerijnse vluchtelingen en immigranten. De laatste bidonvilles werden in de jaren zeventig geruimd om plaats te maken voor grands ensembles.

Stadsvernieuwing betekent in Parijs dan ook in belangrijke mate: afrekenen met Haussmann en Le Corbusier

Een van de belangrijkste verschillen tussen beide bouwgolven is de rol van de verkeersweg. Haussmann bouwde boulevards die breder en sneller waren dan de oude straatjes, maar waar mensen ook langs wonen en wandelen. Le Corbusier daarentegen verkondigde 'la mort de la rue' ten gunste van 'la route'. Het resultaat is bekend: tussen de flatgebouwen en de verkeersaders ontstond een nieuw terrain vague. Guy Debord, de grondlegger van het situationisme, zag in de jaren vijftig de auto oprukken en riep toen al op "de straat te herontdekken”; een onderzoeksdossier van Le Grand Paris zegt het hem een halve eeuw later na.

Stadsvernieuwing betekent in Parijs dan ook in belangrijke mate: afrekenen met Haussmann en Le Corbusier. De belangrijkste middelen daartoe zijn tot nog toe de tram en de vélib. De gemeentelijke huurfietsen (‘vélo libre’, hoewel niet geheel gratis) zijn niet meer weg te denken uit het straatbeeld. Om de paar blokken staat een van de 1225 stations. Met hun introductie in 2004 zijn ook op de boulevards fietszones en fietsstoplichten verschenen; het blijft een ietwat hachelijke onderneming om tussen de auto’s door te laveren en de boulevards diagonaal over te steken, maar aangezien het vaak de enige manier is om vooruit te komen, hebben de fietsende Parisiens al gauw geleerd zich als een halve auto te gedragen. De trams zijn minder zichtbaar voor wie alleen in het centrum komt. Ze beginnen op de Boulevards des Maréchaux, de ring van avenues die het tracé van de oude stadsmuur volgt en dus precies binnen de Périphérique valt, en strekken zich uit tot buiten de petite couronne. Samen zijn de trams en vélibs, zonder iets te slopen of te bouwen, er in geslaagd de prachtige stinkende autostad Parijs een stuk sympathieker te maken. Het recept is sindsdien door vrijwel alle Franse steden overgenomen, zoals Nantes, Nice, Bordeaux, Metz, Marseille, Straatsburg en Lille. Lyon had al eerder vélibs. Het meest zichtbare verschil is dat de trams in die steden ook door het stadshart rijden en dat de afstanden buiten het centrum beter te befietsen zijn. De vélib van Parijs wordt al snel buiten de Périphérique schaars.

Le Grand Paris sluit aan op een transitie die toch al aan de gang is. De grote verdienste van het project is daarbij dat het een abstracte discussie zeer zichtbaar en publiek weet te maken. De beide zalen van Centquatre zitten tamelijk vol tijdens het colloquium. Overal staan informatieborden en het plein voor het Hôtel de Ville is in een tijdelijke tuin getransformeerd, om voor te lichten over nieuwe groenzones in Parijs. In de zakenwijk La Défense staan grote kleurige kubussen om voor te lichten over ‘La Défense 2020’. De cinema in Les Halles toont de hele maand films over de Banlieue, onder de titel ‘Imaginer le Grand Paris’. De linkse krant Libération houdt er een speciaal blog over bij.

De muur begint al af te brokkelen

Ondertussen vindt een aantal stadvernieuwingen juist rond de Périphérique plaats. Centquatre is in 2008 opgeleverd, als deel van de herinrichting van de wijk Quartier des Flandres. In het Parc de la Villette is in het vorige decennium een complex verrezen met het nationale conservatorium, theaters en een muziekmuseum; een nieuwe Philharmonie is in aanbouw. Twee delen van de Périphérique die toch al in een betonnen bak lagen, zijn overkapt en bedekt met parken. Het oude vrachtwagenterrein van ‘la plaine de Saint-Denis’ is aangemerkt als ontwikkelingsgebied. In Batignolles, de wijk die was aangewezen als Olympisch kwartier voor de Spelen van 2012 die uiteindelijk naar Londen gingen, verrijst een nieuw paleis van justitie, met daaromheen een park, een nieuwe woonwijk en een uitbreiding van de metrolijn. De muur begint al af te brokkelen.

Maar in hoeverre is de Périphérique nu daadwerkelijk een muur? Er is maar één manier om daar achter te komen: er overheen gaan.

Over muren

In 1988 fietste actrice Tilda Swinton de Berlijnse muur rond. Een jaar later viel de muur. Twintig jaar later kwam ze terug en fietste hetzelfde traject nogmaals. Het leidde tot de films Cycling the frame en The invisible wall. Ik deed hetzelfde met de Périphérique, alleen was mijn route kronkeliger.

Gedurende enkele dagen verkende ik het traject van de Périphérique en de omliggende wijken, op de vélib en deels ook hardlopend. Naast de 34 op- en afritten zijn er nog enkele tientallen overgangen en op een paar uitzonderingen na ben ik ze allemaal overgegaan. Het had wel iets van een dérive. Elke keer als de rondweg in zicht kwam sprong mijn hart op: Périphérique ma belle, Périphérique ma jolie! Waar de rondweg onder de grond zit, gaat het oversteken soms ook ongemerkt. Als je sportvelden ziet en busstations, weet je meestal wel dat je in de buurt van de Périphérique bent.

Périphérique ma belle, Périphérique ma jolie!

Mijn conclusie was dat het met de radicale overgang wel meevalt. Ondanks de aangesloten bebouwing deden de buitenwijken van de petite couronne vooral een beetje dorps aan, behalve natuurlijk de hoofdkantoren van La Défense en de kolossale nieuwbouw van Boulogne-Bilancourt. Als ik echte armoede had willen zien was dat niet moeilijk geweest: er gaat een metro naar Créteil, Chlichy-sur-Bois, Cergy-Pontoise en Grigny. Maar vanaf de rondweg zijn die nog uit zicht en de vélib komt er niet. Nu stuitte ik, haast tot mijn opluchting, op een paar morsige flatgebouwen in Ivry. Maar die heb je binnen Parijs ook.

Een deel van de grands ensembles is ondertussen al weer gesloopt of staat daarvoor op de nominatie. Femke Kaulingfreks, een Nederlandse onderzoekster die binnenkort promoveert op de banlieues, is daarover sceptisch: "de werkloosheid in de buitenwijken is onverminderd hoog, en dat los je niet op door flats te slopen of te renoveren". Nabij de basiliek van Saint-Denis was een occupy-actie gaande van 'expulsées de la rue'. Ze hadden zich in het winkelcentrum geïnstalleerd met spandoeken en winkelwagens vol matrassen. Een paar blokken verderop werd, toegelicht door de onvermijdelijke informatieborden, de stad vernieuwd.

Het lijkt erop dat de echte grens ondertussen langs de A86 loopt. De tweede rondweg van Parijs, op 5 tot 10 kilometer afstand van de Périphérique, en in de bosrijke omgeving van Versailles en Saint-Cloud volledig onder de grond. Daarbuiten liggen niet alleen de slechtste wijken maar ook de vliegvelden, de bossen en de landerijen. Maar de Périphérique vormt nog altijd de mentale grens tussen ‘binnen’ en ‘buiten’, tussen waar het gebeurt en waar je niet hoeft te zijn als je er niet woont. Dat is op zich niet uitzonderlijk: de meeste grote steden hebben een rondweg en dat is meestal ook een scheiding. Maar nergens anders in Europa is die rondweg zo rond, de bevolking daarbinnen zo sterk opeengepakt, en de bevolkingsmassa daarbuiten zo groot. Wellicht doet Paris Métropole de realiteit meer recht, maar de Périphérique blijft een muur in het hoofd.
Misschien moet ik er over twintig jaar nog eens rond.

-

Dit artikel ontstond op basis van een residentieproject van het Vlaams-Nederlands Huis deBuren in samenwerking met de Stichting Biermans-Lapôtre.

Mail

Floris Solleveld is Hard//hoofd-redactielid en overdag historicus en filosoof. Tussendoor tekent hij met inkt en penseel en schrijft over interdisciplinaire podiumkunsten. Of over politiek. Soms ook poëzie.

Hard//hoofd is gratis en
heeft geen advertenties

Steun Hard//hoofd

Ontvang persoonlijke brieven
van redacteuren

Inschrijven
test
het laatste
Ze willen niet dat je dit weet over ons voedselsysteem

Ze willen niet dat je dit weet over ons voedselsysteem

When life gives you hepatitis A-bessen, kruipt Marthe van Bronkhorst in de pen om het toch nog eens over de voedselindustrie te hebben. Lees meer

Hoe lang blijf je een vluchteling?

Hoe lang blijf je een vluchteling?

'Wat' ben je als je ergens niet thuishoort, maar ook niet terug kan naar je geboorteland? Ivana Kalaš onderzoekt het label 'vluchteling'. Lees meer

Een kijkje in mijn consumentenziel (2024) 1

Een kijkje in mijn consumentenziel (2024)

De gemiddelde Nederlander koopt vaak kleding, en heeft er vaak ook nog geen overzicht over. Columnist Loïs Blank houdt haar eigen koopgedrag elk jaar weer bij. Lees meer

Even zweven de levende wezens

Even zweven de levende wezens

Voor Hard//hoofd dicht Pim te Bokkel over de verschillende facetten van water: de kalmte en geborgenheid ervan, of juist de dreigende weidsheid. Dit is een voorpublicatie uit de bundel 'Even zweven de levende wezens' die op 16 januari bij uitgeverij Wereldbibliotheek verschijnt. Lees meer

Een echte vis

Een echte vis

In dit verhaal van Maartje Franken dreigt er meer dan alleen een storm. Kinderen gaan op zomervakantie in de regen, ontdekken een verzonken stad en proberen te documenteren zoals Bear Grylls. Lees meer

:Oproep: Hard//hoofd Biechtlijn

Oproep: bel de Hard//hoofd Biechtlijn

Op zoek naar een luisterend oor? Bel de Hard//hoofd Biechtlijn op 06 16 85 74 57 en word trouwe lezer van Hard//hoofd op papier om de collectieve audiobiecht te beluisteren. Lees meer

Elke trui is een kersttrui, je moet alleen zelf voorbij Rudolf kijken

Elke trui is een kersttrui, je moet alleen zelf voorbij Rudolf kijken

Misschien heb jij hem nu wel aan: de kersttrui. Een onschuldig grapje of een kledingstuk dat perfect toelicht wat er mis is met de kledingindustrie? Lees meer

Lichamen en monden

Lichamen en monden

Hoelang blijf je toekijken? Wanneer dondert alles in elkaar? Waar zit de zwakke plek van passiviteit? Pieter van de Walle neemt je in dit kortverhaal mee als apathische visverzorger in een Berlijns aquarium. Lees meer

Schrijvers en beeldmakers gezocht voor ‘Honger’, het zevende Hard//hoofd Magazine! 1

Schrijvers en beeldmakers gezocht voor ‘Honger’, het zevende Hard//hoofd Magazine!

Welk verlangen kenmerkt jouw leven en waar snak jij naar? Stuur voor 14 februari 2025 je pitch in en voed ons met jouw ideeën over (beeld)verhalen, essays, poëzie en kunstkritiek voor het magazine ‘Honger’. Lees meer

Schrijvers en beeldmakers gezocht voor ‘Honger’, het zevende Hard//hoofd Magazine!

Illustreer jij de volgende cover van het Hard//hoofd Magazine?

Voor ‘Honger’, het najaarsnummer van 2025 van Hard//hoofd, zijn we op zoek naar illustrator die de cover van ons magazine wil maken. Lees meer

Lieve groetjes van Venus

Lieve groetjes van Venus

Lieke van den Belt vertelt in deze column over haar relatie met en tot Venus. Kijken ze elkaar aan? En zien ze de ander dan ook? Lees meer

De Groep

De Groep

'Ik ben Jane en Kevin is een lul die te veel ruimte inneemt.' Amal Akbour schreef een verhaal over Jane, een narcistische jonge vrouw die voor het eerst deelneemt aan groepstherapie. Dit is een voorpublicatie van het verhaal dat Amal schreef als onderdeel van het Veerhuis Talentenprogramma. Lees meer

Gebeden van keramiek - Nieuw werk voor kunstverzamelaars! 1

Gebeden van keramiek - Nieuw werk voor kunstverzamelaars!

Als dank voor hun steun, ontvangen onze ruim 1.700 kunstverzamelaars in januari een prachtig werk van beeldend kunstenaar Dakota Magdalena Mokhammad. Om welk werk het precies gaat blijft een verrassing, maar in gesprek met onze chef Kunst Jorne Vriens licht Dakota een tipje van de sluier op. Lees meer

Auto Draft 1

Hoe jij politiek je zin weer krijgt: valse dilemma’s, overdrijven en nog drie tactieken die ik leerde van mijn vader

Marthe van Bronkhorst leerde van haar vader dat goed vals niet lelijk is. In deze column legt ze je drie technieken uit om je (politieke) zin te krijgen. "Links, doe nou eens wat mijn vader deed: nooit genoegen nemen met minder." Lees meer

Terug naar het moezeum

Terug naar het moezeum

Culturele ruimte ‘moezeum’ is een relatieve nieuwkomer in het culturele landschap. Laura Korvinus en Jorne Vriens bezoeken de eerste tentoonstelling By the Way'. Waar er bij veel hedendaagse kunstinstellingen behoefte is om zich te engageren met maatschappelijke kwesties, maar het te vaak blijft bij goede bedoelingen, vinden ze in moezeum een voorbeeld van hoe het óók kan. Lees meer

Zwervende organen en feminiene furie

Zwervende organen en feminiene furie

Hysterie was vroeger een diagnose voor seksueel gefrustreerde vrouwen, in deze column pakt Lieke van de Belt het woord terug. Lees meer

Gaten in mijn vroegste overtuiging

Gaten in mijn vroegste overtuiging

Michiel Cox’ broer wil als vrijwilliger het leger dienen. Hoe kan Michiel zijn begrip daarvoor rijmen met de idealistische opvoeding van zijn ouders? Lees meer

Het kattenvrouwtje dat de boom in sprong

Lieke van den Belt mijmert over verlegenheid en Minoes. Waarom bestaan er toch zo veel vooroordelen over kattenvrouwtjes? En zal ze zelf veilig vanuit de boom toekijken, of springt ze er uit? Lees meer

‘Zij moet echt normaal doen!’ riepen de mensen die verkrachtingsfantasieën over mij schreven

‘Zij moet echt normaal doen!’ riepen de mensen die verkrachtingsfantasieën over mij schreven

Marthe van Bronkhorst dacht dat het met conservatieve haat en machocultuur wel meeviel in Nederland, maar na anderhalve maand online haat en doodverwensingen, weet ze beter. Lees meer

Auto Draft

Rooilijnen

Rik Sprenkels schrijft (als dichter en medewerker bij het Kadaster) over de beleidsregels achter de openbare ruimte: voor de gewone sterveling zijn ze onzichtbaar, terwijl ze wel veel invloed hebben op hoe hun wereld werkt en eruitziet. Lees meer

Word vóór 1 februari trouwe lezer en ontvang Hard//hoofd magazine ‘Ssst’ in maart!

Hard//hoofd verschijnt weer op papier! In ‘Ssst’ verkennen we de (zelf)opgelegde stilte. Fluister je met ons mee? Word vóór 1 februari trouwe lezer voor slechts €2,50 per maand en ontvang in maart 120 pagina’s over de kracht, het geweld en de kwetsbaarheid van stilte op de mat. Veel leesplezier!

Word vóór 1 februari trouwe lezer