Iedereen is tegen proefdieren. Brankele vindt dit onzin: wat is het alternatief?" /> Iedereen is tegen proefdieren. Brankele vindt dit onzin: wat is het alternatief?" />
Asset 14

Een dier voor een mens

Onlangs ontstond er weer verontwaardiging over de dierproef-praktijken. Brankele, zelf werkzaam in de wetenschap, ergert zich aan deze makkelijke kritiek. Wat zijn de alternatieven? Mensproeven? Ondertussen staat ze zelf met haar eerste te doden muis in haar hand. Zweet breekt haar uit. Het experimenteren met en het doden van dieren is soms wreed en nooit makkelijk, maar het is toch echt nodig.

To kill or not to kill

Half april werd er op de site van het NRC melding gemaakt van een undercover actie van de Britse dierenrechtenorganisatie BUAV (The British Union for the Abolition of Animal Vivisection). Er was stiekem gefilmd hoe verschrikkelijk proefkonijnen behandeld worden in een Brits laboratorium, waar onderzoek wordt gedaan naar Botox. In het stuk viel duidelijk af te lezen dat deze Guantanamo Bay-achtige gruweldaden jegens de schattige diertjes zwaar bestraft zouden moeten worden. Het bijgaande filmpje, ‘The Ugly Truth’, doet denken aan een moordreconstructie van Peter R. De Vries, waarbij overdadig gebruik gemaakt wordt van sentimentele manipulatiemiddelen als in slow-motion huppende konijnen en beelden van witte schattige diertjes waarbij met een zwaar aangezette documentairestem verschrikkelijke verhalen worden verteld.

Kortom, een goede aanleiding om je positie als dierenvriend te bevestigen en weer eens enorm veel ophef over dierproeven te veroorzaken. De proefdierkwestie wordt echter vaak voornamelijk sentimenteel benaderd, waarbij voorbij gegaan wordt aan het doel van wetenschappelijk onderzoek. In hoeverre is het gebruik van proefdieren noodzakelijk, en worden ze echt zo slecht behandeld?

In de (medische) wetenschap krijg je al snel te maken met moreel zware aspecten van het werk, en de negatieve reacties daarop. Soms – alhoewel ik dat nog niet heb meegemaakt – worden wetenschappers zelfs belaagd of bedreigd door dierenactivisten. Toen ik vorig jaar onderzoek deed aan het Institute of Neurology in Londen, kreeg ik een briefing over ‘wat te doen als je bij aankomst oog in oog komt te staan met een dolle menigte protesterende antiproefdieren-activisten’. Dit jaar doe ik in Parijs neurowetenschappelijk onderzoek naar antidepressiva, waarbij ik gebruik moet maken van genetisch gemodificeerde muizen. Onlangs moest ik voor het eerst een muis doden. Ik stond al minutenlang zenuwachtig in een witte labjas te ijsberen, met een knoop in mijn maag en vingers die trilden in latex handschoenen. Met het beestje in mijn handen brak het zweet me uit: ik kon het niet over mijn hart verkrijgen schattige dieren te vermoorden die tijdens hun leven ook nog eens te maken krijgen met allerlei ongerief als thermometers in hun kont, injecties in hun buik, afgeknipte tenen en beperkte leefruimtes. Tegelijkertijd wist ik dat het moest, en dat het tot doel had het lijden van mensen te verlichten. To kill or not to kill, that’s the question.

Sterven voor rimpelloosheid?

Laten we allereerst een duidelijk onderscheid maken tussen dierproeven die gedaan worden ten behoeve van de (medische) wetenschap en die in de cosmetische industrie, waar puur ons comfort mee is gediend. Dieren hoeven niet te lijden voor de ijdelheid van de mens, en dit wordt dan ook terecht op Europees niveau verboden (overigens pas sinds 2009).

Het undercover onderzochte laboratorium doet onderzoek naar Botox, een stof die pas in latere instantie voor cosmetische doeleinden gebruikt is en daardoor nog onder de medische wetgeving valt. De woede van de dierenactivisten richt zich dan ook tegen het feit dat dieren mishandeld en vermoord worden voor de rimpelloosheid van volwassenen die bang zijn om oud te worden. Daargelaten of de schuld hiervan niet gezocht moet worden bij dezelfde volwassenen, in plaats van bij de wetenschappers die hun eisen inlossen, wordt een verdraaid beeld van dierproeven en de wetenschap geschetst. Door bij beelden van pluizige witte konijntjes te vertellen dat er duizenden van worden mishandeld en gedood, worden wetenschappers als doel- en gewetenloze martelaars afgeschilderd.

De proporties van het leed moeten wel duidelijk zijn. Dierproeven zijn niet van hetzelfde kaliber als bontjassen, stierengevechten, zeehondenknuppelaars, kat-in-glasbak-dumpers of slagtandenmaffia. En dan hebben we het nog niet eens over de bio-industrie. Men wil graag veel en goedkoop vlees eten, en sluit zijn ogen daarbij gemakshalve voor de manier waarop dat allemaal gefabriceerd wordt. Er bestaat eenzelfde soort causaliteits-paradox bij proefdiergebruik: als je ziek bent verwacht je dat er een goed medicijn bestaat dat je kan genezen, maar men wenst de hele wereld die daaraan voorafgaat, met tientallen jaren aan (proefdier)onderzoek, liever te negeren.

Het alternatief: analfabeten, gevangenen of glaasjes

Zonder dierproeven zou de medische wetenschap, en dus de mens, niet zijn waar zij nu is. Dieren zijn noodzakelijk voor onderzoek naar kanker, AIDS, malaria, Parkinson, Multiple Sclerosis, voor het ontwikkelen van vaccins en medicijnen om de meest slopende en dodelijke ziektes te kunnen voorkomen of genezen. Praktisch alle medicijnen die je inneemt zijn met behulp van dierproeven ontstaan. Ze moeten immers eerst uitgevonden en vervolgens getest worden voordat ze aan mensen verstrekt kunnen worden. Vroeger werden groepen arme analfabetische minderheden of gevangenen gebruikt om allerlei experimenten op te doen. Kijk hier of hier maar eens.

Tegenwoordig vindt het compleet vervangen van proefdieren door proefmensen echter, ook onder activisten, niet meer zoveel bijval. Aan de basis hiervan staan twee principes, de één wat praktischer dan de ander. In de eerste plaats zijn proefdieren makkelijk om onderzoek mee te doen omdat ze zich snel voortplanten, genetisch te manipuleren zijn en biologisch gezien veel op de mens lijken. Ten tweede ligt aan het gebruik van proefdieren het filosofische en juridische idee ten grondslag dat mensenlevens meer waard zijn dan dierenlevens. Weet je nog dat je bij autorijles leerde dat als er een dier voor je op de weg staat je eerst moet controleren dat er geen auto achter je zit, voordat je mag remmen? Gemiddeld zijn er per mensenleven ongeveer drie proefdieren nodig om de gezondheid te waarborgen of lijden te verlichten. Als je niet vindt dat jouw leven meer waard is dan dat van drie muizen, tja, dan is je eigenwaarde toch echt van de ratten besnuffeld.

Critici stellen vaak dat alles best ‘in vitro’ (in glas) onderzocht kan worden. Ongeveer 90% van het biomedisch onderzoek doet dit inderdaad ook, en als het mogelijk zou zijn, zou alles in petrischaaltjes en reageerbuisjes bestudeerd worden. Maar helaas, om er zeker van te zijn dat de medicijnen die ontwikkeld worden ook in niet-ééncellige glazen mensen hun werk doen, is er behoefte aan echte organismes. Zelfs computermodellen kunnen immers niet voorspellen of een medicijn een verhoogde hartslag veroorzaakt of tot haaruitval en angstaanvallen leidt.

Ook al is de noodzaak duidelijk, het is allerminst eenvoudig om dierproeven te mogen doen. Wanneer je als wetenschapper gebruik wil maken van proefdieren, moet je onderzoek eerst maanden- zo niet jarenlang door een grondige molen van aanvragen, ethische commissies en legio wettelijk vastgestelde richtlijnen. De Europese wetgeving verbiedt het gebruik van proefdieren als er alternatieve methoden bestaan, en er worden geregeld controles uitgevoerd om ervoor te zorgen dat alle proefdierregels in laboratoria nageleefd worden. Proefdieren worden met (rubberen, geen fluwelen) handschoenen behandeld en er wordt buitengewoon voorzichtig mee omgesprongen. Niet alleen omdat wetenschappers geen sadistische dierenhaters zijn, maar ook omdat de proefdieren hun werk en interesse behelzen. Onderzoekers zijn gebaat bij het welzijn van hun proefdieren, omdat hun resultaten anders onbetrouwbaar en niet implementeerbaar zijn.

Zowel de wetenschappelijke gemeenschap als die van de dierenactivisten streven ernaar onderzoek zo veel mogelijk proefdiervrij te maken. Zo bestaan er samenwerkingen waarbij er overtollige huid, weggehaald bij cosmetische ingrepen, later gebruikt wordt voor dermatologisch onderzoek. Dergelijke uitwisselingen maken iedereen blij: de patiënt kan met een gerust hart stellen dat zijn of haar zwembandjes anderen kunnen plezieren, wetenschappers kunnen werken met weefsel dat daadwerkelijk menselijk is, het onderzoek is veel goedkoper en er hoeven geen dieren te worden opgeofferd. Een ander mooi initiatief is het ‘dierdonorcodicil’ van de Nederlandse organisatie Proefdiervrij, waarbij overleden huisdieren aan de wetenschap of (dier)geneeskunde studies geschonken worden. Zo kan Snufje met terugwerkende kracht de allergieën van zijn baasje helpen verlichten, of de ontwikkeling van diergeneesmiddelen bevorderen. Dezelfde dierenvrienden die tegen proefdiergebruik zijn, zullen immers graag gebruik maken van de medicijnen die de door nierstenen geteisterde Vlekje kunnen oplappen.

De kankermuis

Het leeuwendeel van de proefdieren bestaat uit ratten en muizen. Om het even in een breder maatschappelijk kader te plaatsen: in 2009 werden er in Nederland 583.088 proefdieren gebruikt. Een behoorlijk aantal, maar nog niet eens 1 procent van de 97 miljoen kippen die in ons land jaarlijks voor consumptie gedood worden - en die leven bij lange na niet in zulke luxueuze omstandigheden als proefdieren.

De kritiek richt zich vaak op de veranderde habitat en kleine kooitjes. Inderdaad, ze leven niet ‘in hun vertrouwde omgeving’, daar zijn ze immers proefdieren voor. Als het niet voor de wetenschap was, hadden ze überhaupt niet geleefd. Het zijn geen wollige bolletjes die ’s nachts stiekem uit weilanden en kinderkamers gepikt worden, om vervolgens te ontwaken in een qua temperatuur, luchtvochtigheid en licht voortdurend gereguleerde ruimte. Het zijn dieren die speciaal gefokt zijn om de wetenschap te dienen. En als laboratoria een landgoed van zestien hectare ter beschikking hadden gehad, hadden ze de arme beestjes heus wel lekker rond laten hupsen. Helaas, ruimte is beperkt.

Veelal worden dieren genetisch gemanipuleerd zodat ziektes beter bestudeerd kunnen worden. Zo bestaan er muismodellen van Parkinson, Multiple Sclerose en kanker, waarbij de dieren uiteraard ongemakken en pijn kunnen hebben. Dat is erg naar, maar verschaft enorm veel inzicht in de werking van deze ziektes. Ter volledigheid zou dan ook naast de tranentrekkende plaatjes van het hulpeloze konijn ‘Dexter’, een foto moeten staan van de 7-jarige ‘Marie’ die aan kanker lijdt, geflankeerd door haar opa ‘Roger’ die door zijn Alzheimer vergeten is dat hij überhaupt een kleindochter heeft, en bovendien door zijn Parkinson onscherp op de foto staat.

In het NRC-stuk wordt verder gesteld dat er ‘gruwelijke manieren worden bedacht om de dieren te doden’, alsof iedereen tijdens lab-vergaderingen suggesties zou doen om proefdieren op een zo gruwelijk mogelijke manier om te brengen. In wezen is de manier van doden die je in het filmpje ziet – het breken van de nek door de muis aan de staart te trekken terwijl het hoofd vastgehouden wordt – hoe afgrijselijk het ook lijkt, het snelst en minst pijnlijk. Deze methode wordt dan ook door de ethische richtlijnen aanbevolen. Het is niet ‘humaner’ het dier eerst te verdoven, aangezien het geven van een injectie in de buik veel stressvoller is, en ook het doden met gif zoals in menig huishouden wordt gedaan (daar zijn muizen immers ‘ongedierte’), is alles behalve pijnloos. In het filmpje wordt vervolgens met afschuw verteld hoe de dode dieren in plastic zakken weggeborgen worden. Zou elke muis dan begraven moeten worden in een velours kistje met op de achtergrond het Requiem van Verdi?

Niet zelfvoorzienend

Als je dierproeven radicaal wil verbieden moet je wel beseffen wat de consequenties daarvan zijn. Zowel dieren als mensen zouden niet meer kunnen beschikken over pijnstillende middelen, laat staan genezen kunnen worden van kanker. In die zin is de mensheid geenszins een zelfvoorzienend ras: we zijn nog altijd van dieren afhankelijk voor ons voortbestaan en onze vooruitgang.

Inmiddels stond ik alweer enkele minuten met een muizenstaart tussen mijn trillende vingers, en kreeg ik ongeduldige en lichtelijk geïrriteerde blikken toegeworpen. Het gezicht van menselijke ziekbedden passeerde mijn gedachten. Ik vermande me, hield mijn adem in en trok de muis aan haar staart tot ik het voelde kraken. Ik verkies het redden van mensenlevens boven het leven van dit diertje, hoe pluizig het ook is.

Mail

Brankele Frank

Hard//hoofd is gratis en
heeft geen advertenties

Steun Hard//hoofd

Ontvang persoonlijke brieven
van redacteuren

Inschrijven
test
het laatste
Als de bodem niet dragen kan

Als de bodem niet dragen kan

‘Volwassen worden is zorgen voor’ luidt de wijsheid waar de hoofdpersoon in dit verhaal zich aan vasthoudt. In Groeipijn laat Tim Kobussen zien hoe hoe er een steeds letterlijke invulling aan die wijsheid wordt gegeven in een studentenkamer. Lees meer

In een miniatuurgrafkistje wordt het duingentiaanblauwtje naar de natuurbegraafplaats gedragen 1

In een miniatuurgrafkistje wordt het duingentiaanblauwtje naar de natuurbegraafplaats gedragen

Van het zetten van kopjes koffie en het branden van salie tot de Pinterest-pagina van DELA: Maartje Franken schrijft over rouwrituelen en onderzoekt de grond waarin rouw wortelt. Lees meer

Voor de meisjes

Voor de meisjes

Terra van Dorst dicht over de passiviteit van het wachten op morgen en het uitstellen van keuzemomenten. ‘morgen gaan we een ijsje halen / zullen de bramen rijp zijn / maak ik een besluit’ Lees meer

Regenwormen 1

Als de bodem niet dragen kan

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. Anouk von Seida schrijft over de betonplaten op een boerderij en het onverwachte leven dat zich daarin afspeelt. Lees meer

Grond & Ik

Grond & Ik

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. In 'Grond & Ik' zoekt Lisia Leurdijk naar manieren om een dialoog tussen het individu en de grond te openen. Lees meer

Regenwormen

Regenwormen

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. Milou Lang graaft in dit tweeluik naar wormen, gangenstelsels en de geborgenheid die de grond kan bieden. ‘hier duw ik geil zijn in de kluiten aarde / durf mijn vingers te verliezen in slib en schimmeldraden’ Lees meer

Luchtspiegeling

Luchtspiegeling

'We bewegen log en lief.' Madelief Lammers onderzoekt in dit gedicht de onstilbare honger tussen twee mensen, een wankele relatie waaraan iets fundamenteels ontbreekt. 'Zie je hoe we ondanks die woede nog zo mooi zijn als een slapend paard dat met haar huid trilt om een daas te verjagen?' Lees meer

Stomwijzer

Stomwijzer

Marthe van Bronkhorst loodst je door het wispelturige politieke landschap aan de hand van haar alternatieve stemwijzer. Lees meer

Auto Draft 8

Programma: Ik wil, wil jij ook? - consent in illustratie

Vier samen met Hard//hoofd de publicatie van onze recent verschenen bundel over seksueel consent! Lees meer

Roze, wit, blauw

Roze, wit, blauw

Rechtse en nationalistische partijen laten in hun nieuwste verkiezingsprogramma’s zien dat hun ruimte voor de lhbtqia+-gemeenschap altijd voorwaardelijk is geweest. Journalist Rocher Koendjbiharie legt uit: 'Homoseksualiteit en vrouwenrechten zijn binnen rechtse kringen vaak pas relevant wanneer ze in relatie tot migratie besproken worden.' Lees meer

:Winnaar publieksprijs Rode Oor: Vespula vulgaris

Winnaar publieksprijs Het Rode Oor: Vespula Vulgaris

In een pot met schuimbanaantjes vecht een wesp om los te komen. Myrthe Prins portretteert een winkelbediende die in een snoepwinkel aan zoetigheid proeft. Met Vespula Vulgaris won zij de publieksprijs van Het Rode Oor 2025. Lees meer

Winnaar Stoute Stift 2024 1

Winnaars De Stoute Stift 2025

Cynthia Van Der Heyden won met haar illustratie de publieksprijs en Sarah Pannekoek won de juryprijs van De Stoute Stift 2025. Lees meer

Pekingeend

Winnaar juryprijs Het Rode Oor: Pekingeend

Twee personen blijven samen achter in de keuken, waar ze tijdens het bereiden van een pekingeend steeds dichter verstrikt raken in het spel van aanrakingen, blikken en opdrachten. Met Pekingeend won Fleur Klemann de juryprijs van Het Rode Oor 2025. Lees meer

Hoeveel Big Fashion heb jij in de kast hangen?

Hoeveel Big Fashion heb jij in de kast hangen?

De dood van Giorgio Armani sluit een hoofdstuk in de mode, maar zegt ook veel over de toekomst van onze kleding. In deze column legt Loïs Blank uit hoe Big Fashion steeds meer terrein weet te winnen in onze kledingkasten. Lees meer

Auto Draft 10

Als je te pletter slaat, dan klinkt dat zo

Midden in de nacht springt een man van een richel. Nee, geen man; een held. En iedereen weet: een man zoals Luciano slaat niet te pletter. In dit korte verhaal van Julien Staartjes bewegen de achterblijvers zich tussen het postuum cancelen of aanbidden van de man met gladde benen en mierzoete tong. Lees meer

De achterblijvers

De achterblijvers

Fietsend over een jaagpad reflecteert Gert-Jan Meyntjens op zijn rol als echtgenoot en vader, en neemt hij je mee op een zoektocht naar wat het betekent om man te zijn. Zonder bitter te worden. Lees meer

Binnen de context van twee

Binnen de context van twee

In haar gedicht onderzoekt Sytske van Koeveringe de betekenis en fascinatie van het getal twee. Via paren, tegenpolen en verbindingen ondervinden twee vrouwen de mogelijkheden van samenzijn. Is er balans in vereniging? Lees meer

Ik sliep rechts

Ik sliep rechts

Daten met iemand aan de andere kant van het politieke spectrum? Naomi Ronner deed het. In dit essay beschrijft ze haar ervaringen. Lees meer

Rouw is een ongenode gast die steeds op mijn feestjes verschijnt

Rouw is een ongenode gast die steeds op mijn feestjes verschijnt

Altijd aanwezig, maar niet gewenst: Marthe van Bronkhorts rouw reist met haar mee. Lees meer

De kleinste kans

De kleinste kans

Roosje van der Kamp bereidt zich altijd voor op het ergste. Een vreemd plekje op haar huid, opladers in het stopcontact: overal schuilt gevaar. Als ze achter een geheim komt in de familie begrijpt ze beter waar haar angsten vandaan komen. Ze vertelt erover in dit openhartige essay over intergenerationeel trauma. Lees meer

Lees Hard//hoofd op papier!

Hard//hoofd verschijnt vanaf nu twee keer per jaar op papier! Dankzij de hulp van onze lezers kunnen we nog vaker een podium bieden aan aanstormend talent. Schrijf je nu in voor slechts €3 per maand en ontvang in maart je eerste papieren tijdschrift. Veel leesplezier!

Word trouwe lezer