Ieder jaar laait de discussie op over de bekroespruikte helper van Sinterklaas. Is dat nog wel van deze tijd, zo'n 'blackface'? Jan heeft zich lang geërgerd aan het 'Zwarte Piet is racisme'-debat, maar hij begint te vermoeden dat zijn aversie een excuus is om er zelf niet over te hoeven nadenken.
1)
Hoewel ik meer dan genoeg te doen had, besloot een hogere macht dat het vandaag (nota bene een maandag) een perfecte dag was om eens flink te peinzen over een vraagstuk dat ik al jaren voor me uitschuif: racisme. Het begon 's ochtends in de trein. Ik had een tijdje staan twijfelen voor de stapel met half-gelezen boeken, om uiteindelijk een exemplaar in mijn tas te stoppen dat ik de afgelopen maanden al zigzaggend zeker twee keer heb uitgelezen: een verzameling essays van E.B. White, de schrijver van Charlotte's Webb en Stuart Little. Ergens tussen Den Haag en Heemstede-Aerdenhout herlas ik voor de zoveelste keer 'The Ring of Time' (1956). De eerste helft van het essay is een minutieuze beschrijving van hetgeen White ervoer toen hij op een dag in Sarsota, Florida in een circus een meisje haar routine zag oefenen, een paar weken voor de opening. Ze stond op de rug van een paard en reed eindeloos rondjes: “She is at that enviable moment in life [I thought] when she believes she can go once around the ring, make one complete circuit, and at the end be exactly the same age as at the start.” In de tweede helft van het essay, dat helaas niet op internet te vinden is, koppelt hij deze ervaring in het Amerikaanse Zuiden, waar hij te gast is, aan het onvermijdelijke verstrijken van de tijd, segregatie en het geloof in een beleid van 'seperate but equal’.
Voor de zoveelste keer lamgeslagen door de schoonheid van dit essay peinsde ik tussen Heemstede-Aerdenhout en Amsterdam nog even verder. Een dag eerder had ik gelezen hoe GeenStijl ofwel de grenzen van de ironie had opgerekt tot voorbij haar mogelijkheden, ofwel tot een inzicht was gekomen dat ik niet voor mogelijk had gehouden: Zwarte Piet = racisme. Mocht het oprecht zijn dan kan ik me vanaf nu afvragen hoe het is om niet links of rechts maar humanistisch te worden ingehaald door een quasi-amoralistisch treitercollectief.
Ieder jaar is het weer spannend welke discussie het eerst losbarst: liggen de pepernoten te vroeg in de schappen, of is Zwarte Piet niet meer van deze tijd?
Het is ieder jaar weer spannend welke discussie het eerst losbarst: liggen de pepernoten te vroeg in de schappen, of is Zwarte Piet niet meer van deze tijd? Volgens mij waren de pepernoten ook dit jaar weer net iets eerder, maar veel zal het niet hebben gescheeld. De inleidende beschietingen rond Piet waren namelijk al eerder begonnen: Floor Rusman schreef in nrc.next een column die, op een toon ergens tussen jong wereldwijs en jong world-weary, opende met de zin: “Binnen enkele weken zal het jaarlijkse 'Zwarte Piet is racisme'-debat losbarsten.” Het vervolg kan nog het best worden gekarakteriseerd als “ik zal het even, nrc-style, voor u kapotduiden, dan hoeven we het er de rest van de maand niet meer over te hebben.”
De trein stopte voor de laatste keer, met mij aan boord dan, en de omroeper verzocht ons forenzen vriendelijk geen spullen onbeheerd achter te laten en niet te vergeten ons chipkaartje “even tegen een paaltje te duwen”. Ik was stiekem opgelucht verlost te zijn van de zelfopgelegde verplichting te peinzen over Zwarte Piet, racisme en hoe die dingen te 'duiden'. Ik had buiten NRC-columniste Margriet Oostveen gerekend. 's Avonds in de trein terug begon het hele feest in mijn hoofd opnieuw toen ik haar bijdrage van die dag las:
“Nrc next [sic] zette het 'Zwarte Piet-debat' vorige week, bij voorbaat vermoeid, weg als ritueel tijdverdrijf: in tijden van technocratie zouden mensen gewoon voor 'relatief simpele thema's' vallen, waarover je 'kunt bekvechten op basis van je emoties'. Te gek meta weer, die redenering. Alleen jammer dat de slimme internetgeneratie hier niet ook even over de grens kijkt. Het is niet moeilijk vast te stellen dat het met racisme nergens zo eenvoudig ligt. Altijd gaat het om precair terrein.”
De misplaatste stab richting een amorfe generatie even daargelaten – dat onschadelijk-maken-door-duiding tiert overal welig en lijkt me niet leeftijdgebonden, en Oostveen twittert er zelf trouwens ook lustig op los – ze heeft, zoals vaker, een punt. Het is geen simpele kwestie.
2)
Ik heb me de afgelopen jaren regelmatig geërgerd aan de discussies rond Zwarte Piet. Niet omdat ik een debat over de vraag of een traditie die zich bedient van blackfaces 'nog kan' onzinnig vond, maar omdat ik het net als Rusman zag als probleemontwijkend gedrag. Alleen was mijn gedachte niet dat de jaarlijks terugkerende discussie afleiding biedt van grote en ingewikkelde economische vraagstukken, maar juist dat de discussie mensen ontsloeg van de verplichting te denken over 'echte' problemen in dezelfde hoek. Over hoe mensen geen werk vinden door hun huidskleur of achternaam of op straat om de haverklap door agenten en stadswachten worden aangesproken. Hoe diezelfde mensen door politici stelselmatig worden weggezet als tweederangsburgers of niet voor vol worden aangezien door anderen die dat misschien niet eens bewust doen. Ik zag het Zwarte Piet-debat als een rituele reinigingsdans die neerkwam op niet veel meer dan moreel verstoppertje spelen. Een zucht naar wat Philip Roth in The Human Stain zo pijnlijk juist omschreef als "the ecstacy of sanctimony”.
Ergens in mij schuilt een conservatief
Maar ik begin te vermoeden dat die aversie een excuus was om zelf niet te hoeven nadenken over juist dit vraagstuk. Ergens in mij schuilt een conservatief die tradities als het Sinterklaasfeest zeer waardevol acht en vreest dat verandering lang niet altijd vooruitgang betekent. Een gedachte die altijd kon worden gekoppeld aan mijn eigen ervaringen als kind: ik durf te bezweren dat ik nooit een verband zag tussen Zwarte Piet en huidskleur, het waren twee volledig gescheiden zaken.
Wat schreef Rusman ook al weer precies? “Sinterklaas en Dodenherdenking bieden mensen een kans zich moreel te positioneren: het zijn relatief simpele thema's die sterk appelleren aan iemands rechtsgevoel” en “Het zijn onderwerpen waarover je flink kunt bekvechten op basis van je emoties of je 'morele kompas', zoals Diederik Samsom dat noemt.”
Het lijken mij helemaal geen “relatief simpele thema's”, het zijn juist erg praktische uitingen van hele ingewikkelde thema's, gerelateerd aan nogal wezenlijke vragen over hoe individuen zich binnen een samenleving tot elkaar verhouden.
3)
Een paar jaar geleden verdiende ik wat bij met het maken van transcripties van interviews voor de film Wilders: The Movie. Een van de geïnterviewden was een mannelijke verpleger die bereid was te vertellen waarom hij op Wilders had gestemd, en dat ongetwijfeld weer zou gaan doen. Het ging natuurlijk over de zorg, meer handen aan het bed en de schrijnende omstandigheden waaronder mensen in dit land soms hun laatste levensdagen slijten. Maar één fragment staat me helderder dan welk ander voor de geest. De man vertoonde meer patriottistische dan xenofobe trekjes, maar zijn idee over wat er mis was met Nederland wist hij te illustreren met een anekdote die ergens daartussenin leek te vallen. Zijn zoontje was huilend thuisgekomen, omdat een Somalisch klasgenootje luid had verkondigd dat Sinterklaas niet echt bestond en dat je alle cadeautjes gewoon van je ouders kreeg. Volgens de verpleger had de moeder dit verteld omdat ze geen zin had zelf mee te doen aan het feest. De man kreeg bijna tranen in zijn ogen terwijl hij vertelde hoeveel pijn het hem deed dat zijn eigen zoon niet langer in alle onschuld in Sinterklaas kon geloven.
Het illustreerde perfect hoe serieus een vraagstuk als de vorm van het Sinterklaasfeest is. Het ging in dit geval niet over de huidskleur van Piet, maar wel over het respecteren van andermans gevoeligheden en de waarde die een ander kan hechten aan een traditie die je zelf als onzinnig of achterhaald beschouwt. Voor de een loopt er een directe lijn van de slavernij naar Zwarte Piet, een ander past de werkelijkheid in in een verhaal over verlies aan onschuld en culturele eigenheid. Het vinden van een balans tussen dit soort zaken is alles behalve een “tijdverdrijf”.
Wat de discussie zo ongemakkelijk maakt, is dat hij nu wordt gevoerd. Zwarte Piet is iets dat tot nu toe alle anti-racistische, emancipatoire en morele zelfonderzoeken heeft overleefd, en met een cirkelredenering lijken we dat soms te zien als bewijs dat het daarom niet 'verdacht' kan zijn: wij hebben onze zaakjes moreel op orde, dus is wat we doen hoe dan ook moreel verantwoord.
4)
"I think you'd better sit in one of the front seats – the seats in back are for colored people."
Mijn fiets is stuk en ik moet vanaf het station naar huis lopen. Als ik eindelijk de sleutel in het voordeurslot steek, zie ik de lichten van mijn beide buren nog branden: aan de ene kant Bakkerij de Frans gerund door een hartelijke Marokkaan die, zoals de naam op de ruit eenieder zal doen vermoeden, niet zo goed Nederlands spreekt. Aan de andere kant het bruine café Hollandiaan. Er schuilt vast een mooie metafoor in, maar ik ben te moe om er lang bij stil te staan. Als de verwarming brandt, sla ik E.B. White nog eens open, ergens tegen het einde van 'The Ring of Time' vertelt hij hoe hij zijn Finse kok onderwijst over het busvervoer in het diepe Zuiden:
“I showed her the bus stop, armed her with a timetable, and then, as a matter of duty, mentioned the customs of the Romans. 'When you get on the bus,' I said, 'I think you'd better sit in one of the front seats – the seats in back are for colored people.' A look of great weariness came into her face, as it does when we use too many dishes, and she replied, 'O, I know – isn't it silly!' Her remark, coming as it did all the way from Finland and landing on this sandbar with a plunk, impressed me. The Supreme Court said nothing of sillines, but I suspect it may play more of a role than one might suppose. People are, if anything, more touchy about being thought silly than they are about being unjust.”
De doctrine van seperate but equal was volgens de indieners van de wet gebaseerd op common sense. White moet hier weinig van hebben:
“The sense that is common to one generation is uncommon to the next. Probably the first slaveship […] seemed commonsensical to the owners who operated it […] But such a vessel would not be in the realm of common sense today. The only sense that is common, in the long run, is the sense of change – and we all instinctively avoid it, and object to the passage of time, and would rather have none of it.”
Wat als hetgeen je lang hebt geloofd niet alleen onwaar is, maar ook onrechtvaardig? Hoe vaak kun je van een enkel geloof vallen? Ik denk minimaal tweemaal: de eerste keer verlies je het geloof in de werkelijkheid ervan, de tweede keer het geloof in de onschuld van je eerdere overtuiging. Ik ben bang dat ik weer eens aan het vallen ben.