Voor fanatieke muziekliefhebbers als ondergetekende ontluiken (pop)muzikale liefdes op verschillende niveaus. Je hebt vluchtige obsessies met artiesten die daarna nooit meer het trommelvlies bereiken, periodiek terugkerende fascinaties en aanhoudende liefdes. De laatste categorie is de muziek waar je ’s nachts voor wakker gemaakt mag worden, die je woordelijk kan meezingen en waar geen verkeerd moment voor bestaat. Een dergelijke band kun je aangaan met artiesten of groepen (in mijn geval bijvoorbeeld The Doors, Tom Waits en Radiohead) of met specifieke albums (bijvoorbeeld Third van Portishead, de eerste van Spinvis en The Score van The Fugees), maar het mooist zijn wat mij betreft de obsessies met nummers. Nummers waar je af en toe ineens onbedwingbare zin in krijgt, die je plotseling, midden op de dag moet horen. ‘Paint it Black’ van The Rolling Stones is er zo eentje, en ‘Christina’s Farm’ van Antony and the Johnsons, maar ook ‘Hey Jane’ van de Noorse band Motorpsycho – de albumversie, welteverstaan.
‘Hey Jane’ is 5:15 zinderende opwinding, grotendeels gebaseerd op één eenvoudige, maar verslavende gitaarrif. Vanaf de eerste seconde, waarin dit thema heel zacht met een eindeloze fade-in aan komt waaien, zit de spanning er in. Als na een halve minuut de opbouw door drum en bas wordt voortgezet is de samengebalde, ingehouden energie haast fysiek voelbaar. Vervolgens bepaalt de uitheemse klank van een elektrische sitar de broeierige sfeer in de coupletten en elke keer als het refrein de beloofde uitbarsting lijkt te leveren, neemt de band gas terug: verwachtingen worden minutenlang niet ingelost. Als na meer dan drie en een halve minuut de opbouw uit het begin opnieuw wordt ingezet zit je daarom op het puntje van je stoel: de ontlading van het uit de tenen geschreeuwde “Hey, Jane,” de eindelijk waargemaakte belofte, is reusachtig.
Dat Motorspycho al meer dan twintig jaar één van Europa’s allerbeste bands is, valt niet te ontkennen, maar ‘Hey Jane’ is ook nog eens een nummer van wereldformaat.