Zo nu en dan ben je klaar met de Albert Heijn. Al staat me nog bij dat toen ik net op kamers woonde ik eigenlijk niet naar een andere supermarkt durfde, omdat ik de Appie zo ‘gezellig’ vond. Ik was bang dat ik de Excellent-producten zou missen en dat ik depressief en zielig-studenterig zou worden als ik naar een goedkopere grootgrutter zou gaan. Bovendien was ik bang gemaakt met verhalen over een meisje dat tijdens haar studiejaar in Barcelona altijd het maisbrood van de Appie liet toesturen omdat ze niet zonder kon. Dat kon mij ook gebeuren, dus bleef ik bij de Appie.
Maar de studiebeurs deed goed z’n werk, of eigenlijk juist niet, en zo werd ik na een tijdje gedwongen om toch een andere kruidenier met een bezoek te vereren. Bonuskaart of niet. Wonend in Amsterdam-Oost had ik de keuze uit winkels uit elke denkbare windstreek en dat beviel me eigenlijk prima. Het mooist vind ik nog steeds de Chinese supermarkt, vooral rond de Amsterdamse Nieuwmarkt te vinden. Je hebt ze in gradaties: bij sommige staat bij elk product een bordje waarop in het Engels vermeld staat wat het is, maar dat vind ik eigenlijk voor beginners. Beter is een winkel zonder bordjes, met het risico dat je dus geen flauw idee hebt wat je koopt. Geheel Lost in Translation kun je op je gemak rondkijken, het is goedkoper, van betere kwaliteit en je leert nog eens wat. Wat Five Spices Powder is bijvoorbeeld, of dat je van wontonvellen ook heel goed pasta kan maken. Lering ende vermaak dusch, laat die Appie lekker zitten.