Pasen is voor velen een marteling, maar we lijken het lijdend voorwerp van deze gelegenheid te vergeten. Gelukkig organiseerde de EO een live musical (The Passion) met talloze B-sterren. Toch leek dit meer een reclame voor de nieuwe religie van het nationalisme dan voor het christelijke geloof. Ook op dit feest voor Holland leek Jezus vergeten te zijn.
Pasen is weer achter de rug. Voor velen een aanleiding om weer eens met de gehele familie rond de paastafel te gaan zitten. Een soort moderne versie van de lijdensweg: lang en moeizaam, maar wel met meer eieren. Na een paar uur schransen zitten de verplichtingen er weer op en kun je met opluchting concluderen dat je pas met Kerst weer hoeft. Ik ken weinig mensen die met Pasen daadwerkelijk met het verhaal van Jezus Christus bezig zijn, al waren er dit jaar opmerkelijk veel mensen die “ZOMBIE JESUS DAY” op hun Facebook hadden gezet (een initiatief dat claimt dat Jezus 'gewoon' een zombie was toen hij herrees). Voor veel mensen, mezelf incluis, betekent Pasen verplicht familiebezoek en in het beste geval een extra vrije dag.
The Passion en het imagoprobleem van Gouda
Dit jaar was er echter voor de goede verstaander een ware opfriscursus beschikbaar. The Passion, een passiespel over de laatste uren van Jezus; een groots evenement voor iedereen die van Nederlandse popmuziek houdt, gelovig en ongelovig. De EO zond dit avondvullende programma de donderdag voorafgaand aan Pasen uit, waarmee ze flink in de spreekwoordelijke bus hadden geblazen. Wie hadden dit gemaakt? Meerdere organisaties die de kerken graag wat voller zouden zien: de EO, de RKK, De Protestantse Kerk, Het Nederlands Bijbelgenootschap en Jong Katholiek. De Gemeente Gouda was ook samenwerkingspartner, maar die liet dan ook een hele avond een groot lichtgevend kruis door het centrum dragen en werd steeds ‘lichtstad Gouda’ genoemd, om de een of andere reden. Ik zou eerder zeggen ‘kaasstad Gouda’, maar waarschijnlijk hebben Gouda en het Christendom allebei een imagoprobleem en maakt dit hen zulke goede samenwerkingspartners.
Een passiespel dus, met Nederlandse popmuziek. Of eigenlijk meer een musical, want in de Middeleeuwse passiespelen kwam bar weinig Nederlandse popmuziek voor. Het programma volgde in principe nauwgezet de succesformule uit de musicalindustrie: je neemt een thema, persoon, tijdsgewricht of band, vertelt er een verhaal over en zoekt daar bestaande (maar verrassend goed passende!) liedjes bij. Mama Mia! is daar een goed voorbeeld van, dat met de liedjes van Abba het lekker moderne verhaal over een meisje met een gestoorde moeder en drie mogelijke vaders vertelt. De liedjes lijken nieuw door hun nieuwe context, maar worden degelijk uitgevoerd, waardoor zowel musicalfans als Abba-fans tevreden zijn. Een win-win situatie. Volgens hetzelfde stramien is er musical met alleen muziek van Doe Maar en een musical met uitsluitend muziek uit de Neue Deutsche Welle. Toch wilde het in Gouda niet echt tot een spetterde musicalbeleving komen.
Een blik B-artiesten
Ik dacht eerst dat het de combi geloof en musical was die een beetje wrong, maar herinnerde me toen de ettelijke malen dat ik de musical Jesus Christ Superstar zag, wat als een van de klassiekers binnen het musicalgenre geldt. Buiten het feit dat het een kwalitatief goede musical is, lijkt het geloof daar als het ware bijzaak geworden. Het was alsof de makers op zoek waren naar een mooi verhaal en de Bijbel het eerste uit de kast trokken. Natuurlijk gaat het wel over Jezus, maar ik als koppige atheïst kan ook gewoon naar deze musical kijken zonder het idee te hebben dat ik lid moet worden van de kerk. Bij The Passion (live uit lichtstad Gouda) had ik vooral het idee dat ik snel door moest zappen.
Toch bleef ik nog even kijken. Het verhaal werd verteld door Erik Dijkstra, die we kennen als een van de Jakhalzen uit DWDD. Opvallend, denk je dan. Maar wacht: het wordt nog beter. Do, zangeres uit een grijs verleden, speelde Maria. Syb van der Ploeg (van De Kast) speelde Jezus. Wilbert Gieske (Robbert uit GTST) speelde Pontius Pilatus. Er was, kortom, een heel blik B-artiesten opengetrokken. Om nog maar te zwijgen van enkele absurde cameo’s van Wilma Nanninga (roddelkoningin van blad Privé) en topkok Julius Jaspers. Wat deden al die mensen daar? Was dit zo’n goed betaalde schnabbel? Het vreemde was dan weer dat er ook een paar goede acteurs rondliepen. Frank Lammers speelde bijvoorbeeld Judas (in leren jack, om aan te geven dat hij de slechterik was) en dat deed hij niet onverdienstelijk - voor zover het eenduidige script dat toeliet. Want eenduidig was het op zijn minst: Maria keek de hele tijd treurig, Jezus gepijnigd, Judas gemeen en Petrus verward. Dit bleven ze de hele avond doen, terwijl ze nummers zongen van Hazes, Frank Boeijen en Marco Borsato. Verwarrend.
Niet Nederlands, maar echt Hollands
Wat werd mij hier nou verkocht? Volgens mij wilden ze niet per se dat ik nu naar de kerk ren om me alsnog te laten dopen in zo’n grappig opblaasbadje. Wilden ze dan gewoon een mooi verhaal vertellen? Jakhals Erik deed wel zijn best, likkebaardend van spanning verkondigde hij vanaf het podium: “In minder dan een uur zullen Jezus en het kruis hier zijn voor de onvermijdelijke afloop van dit verhaal.” Ondertussen zagen we op een groot scherm achter hem het kruis door het centrum van Gouda gedragen worden door steeds andere mensen.
Hanna Verboom (ja, die deed ook nog mee) had de rol van reporter en deed steeds leuke interviewtjes met mensen die meeliepen met het kruis. Zij had daarbij heel toevallig een keer een Joodse vrouw en daarna een Marokkaanse jongen aangeschoten. Beiden vonden het lijdensverhaal een prachtig verhaal, al werd het in hun geloof natuurlijk heel anders verteld. Hanna had het een paar keer over de bijzondere sfeer die er hing en dan kregen we steeds wijde shots te zien van de menigtes die zich hadden verzameld in Gouda, met haar historische Marktplein en rustieke grachtjes waar iedereen eensgezind (alle geloven gebroederlijk bijeen) zat te genieten van dit spektakel.
Het was allemaal zo... Hollands. Niet Nederlands, maar echt Hollands. Met dat hele Gouda en al die Radio 10 Gold-muziek en mensen in windjacks die hun armen meezwaaiden op de deuntjes. Een soort Tros Muziekfestijn, maar dan net even anders. Toen snapte ik wat er aan me verkocht werd: Holland. Of ik alsjeblieft wilde gaan geloven in Holland. Waar iedereen zo broederlijk samenwoont en normaal doet, want dan doe je immers al gek genoeg. Waar Linda de Mol kijkcijferhit na hit scoort met “Ik Hou van Holland” - waar, zo bezwoer ze laatst nog in een interview, ook heus wel plaats is voor kennisvragen over Roti en Couscous. Onze blonde Linda werd laatst nog verkozen tot Ultieme Nederlander, uiteraard met klompen als prijs. Het Holland waar de supermarkten steeds voller raken met producten die worden aangeprezen met slogans als “van Nederlandse koeien” of “Naar Oud-Hollands recept!”.
Misschien had ik het minder eng gevonden als men ouderwets mijn ziel had proberen te winnen voor het geloof. Nu zong Do, die onlangs nog in de Playboy stond, een nummer van Marco Borsato met achter haar een groot videoscherm met omhoog stijgende kruizen en kon ik alleen maar denken dat dit of de slechtste musical ooit was, of een hele lange en doortrapte reclamespot. Verwarrend. En toen moest ik nog met mijn familie aan het Paasontbijt.