Een week geleden dacht ik dat het uit was met de kou en duisternis. Toen de zon mijn van licht verstoken, haast transparante opperhuid voor het eerst in maanden met haar streling verraste, dacht ik hierin iets te herkennen. Iets van heel lang geleden, waarnaar ik op slag intens verlangde: lente.
Maar de zon is een huichelachtige, potsierlijk gloeiende bol die me eens te meer heeft misleid. Het is verdomme nog helemaal geen lente. Die streling was een wrede teaser een kortstondige zoete voorproef van een seizoen dat nog op zich zou laten wachten.
Weliswaar is de lucht allengs minder monotoon grijs en gaat de zon elke dag een minuut eerder op, het is nog steeds diezelfde koude en lusteloze winter. "Het is nog winter," denk ik 's ochtends als ik in het donker opsta om naar mijn werk te gaan. "Het is nog winter," denk ik terwijl ik naar mijn werk fiets. "Het is nog winter," denk ik als ik, tegen beter weten in, het terras buiten zet. Het begon allemaal aardig met die sneeuwpret, maar als het wit wegtrekt en alleen het grijs overblijft, ben je verloren. Verbeten sleuren we onze bleke verdorde lichamen en trage geesten door die laatste winterdagen. Die zijn de ergste, omdat je hoop hebt op iets beters, op een ander seizoen. Het idee van een winterslaap wordt met de dag aanlokkelijker. We turen voortdurend naar boomtoppen en struikgewas op zoek naar bewijs dat we nog leven: een knopje! Zou het dan echt? Zou het ook dit jaar? Maar nee, het was een zinsbegoocheling.
Enkele dagen geleden besloot ik het heft in eigen handen te nemen en heb ik eenvoudigweg mijn eigen knopjes gekocht. Waarom langer wachten? Waarom berusten in dit seizoen? Als ik een blik naar links werp zie ik ze, mijn knopjes, of om preciezer te zijn, mijn bolletjes. Eén potje met narcissen en één met blauwe druifjes. Ze zijn gezond groen en groeien elke dag flink en dat doet een mens goed. Als de zon haar lauwe licht per ongeluk naar binnen laat vallen, zit ik met ze voor het raam. Als het buiten koud en grijs is, zit ik voor mijn bolletjes en wend ik mijn gezicht af van het raam. Zo kom ik die laatste dagen ternauwernood door. Ik adviseer u hetzelfde te doen.