De gevolgen van de financiële crisis worden overal in de wereld gevoeld. Overheden worden gedwongen om te bezuinigen en het onderwijs is hierbij telkens het doelwit. Hardhoofd stuurde vier redacteuren naar vier steden voor een verslag van de bezuinigingen en de protesten hiertegen: Londen, Parijs, New York en Amsterdam. Na Amsterdam is Parijs aan de beurt. De Fransen lijken het protest te hebben uitgevonden; het is een zorgvuldig gereguleerd onderdeel van het systeem. Is georkestreerde chaos wel chaotisch genoeg?
Half oktober werd ik bij de universiteitsingang tegengehouden door beveiliging. Zonder studentenkaart kwam ik er niet in. Voor het gebouw had zich een grote onrustige menigte verzameld. Ik herinnerde me het mailtje dat ik de dag ervoor ontvangen had: “Beste student, Morgen is er een nationale staking afgekondigd als protest tegen de verhoging van de pensioensleeftijd. Als u mee wenst te doen aan de staking wordt u verzocht dit te melden bij de administratie. Vriendelijke groeten”. Even later, om klokslag 14.00, kwam de georganiseerde meute, bewapend met spandoeken en spotprenten over ‘Sarko’, in beweging. Het was de zoveelste manif die maand (manifestation = demonstratie in het Frans. En Fransen korten alles af; c'est cool).
In september en oktober protesteerden de Fransen enkele weken en masse tegen de verhoging van de pensioensleeftijd. Over de hele wereld berichtten kranten over de schrikbarende grootte van de protesten en de schijnbaar gewelddadige sfeer die er zou heersen. Ik kreeg ongeruste mailtjes van familieleden of ik nog wel leefde daar, want alles stond toch in brand? Ik was er inmiddels al wel aan gewend. Fransen protesteren namelijk, dat zit ze in het bloed. Als ze het ergens niet mee eens zijn gaan ze de straat op. Het blijft echter een behoorlijk goed georganiseerde machine, die zelden stuurloos in het rond slaat.
Mei ‘68
De Fransen schuwen revolteren niet, met als bekendste voorbeeld natuurlijk de Franse Revolutie in 1789. Ook de Europese studentenprotesten van eindzestiger jaren vonden hun inspiratie in Frankrijk. In mei 1968 kwamen de Franse studenten massaal in opstand tegen de gevestigde orde, uiteindelijk gesterkt door een staking van tien miljoen arbeiders. Prominenten als Sartre en De Beauvoir voerden de protesten aan. Met romantische idealistische slogans als ‘De verbeelding aan de macht’ en ‘Wees realistisch, vraag het onmogelijke’* streden de studenten tegen het kapitalistische pragmatisme dat de Gaullistische regering oplegde. Studeren is immers niet door je studie sjezen en zo snel mogelijk je bul halen. Het ware studeren behoeft tijd en ruimte en vooral geen op succes gerichte oppervlakkigheid.
Mei ’68 geldt nog steeds als de grootste sociale beweging van de twintigste eeuw in Frankrijk en is de bakermat van de huidige protesttraditie. Na enkele weken werd de opstand de kop in gedrukt door de overheid. Desalniettemin heeft de beweging op sociaal, cultureel en politiek gebied een enorme invloed gehad. Studentenunies werden opgericht en De Gaulle zag zich gedwongen de sociale wetgeving aan te passen. Maar bovenal was duidelijk geworden dat studenten bij elkaar een kwantitatief grote macht vormen en een politiek drukmiddel van de hoogste orde kunnen zijn. Niet alleen studenten, ook arbeiders verenigen zich nog altijd veelvuldig om zich te verzetten tegen regeringsinitiatieven. Weken achtereen staken is hier de normaalste zaak van de wereld. Elke dag is er wel ergens een groep aan het protesteren tegen sociale misstanden. Wekelijks komt er langs mijn huis een stoet die het asielzoekersbeleid bespot. En laatst werd ik in de rij naar de bibliotheek vrolijk vermaakt door enkele honderden hooligans die de Parijse voetbalclub PSG joelend een hart onder de riem staken.
Gauche caviar
Eenmaal binnengelaten in de universiteit vroeg ik medestudenten waarom al die mensen blijven protesteren, en of het wel wat uithaalt. Een jongen met karakteristiek Frans filosofisch intellectueel uiterlijk (krullenbol, corduroy colbertje, retro aktetas van oud bruin leer, sigaret tussen de vingers) vertelde me over de rare paradox die er in Frankrijk heerst. De regering is bijna zonder uitzondering rechts, maar het volk en de cultuur zijn behoorlijk socialistisch. Gauche caviar wordt dat genoemd: men wil zelf genoeg geld hebben en stemt rechts, maar zegt ondertussen socialistisch te zijn en het op te nemen voor de minderbedeelden. Zodoende is een groot deel van het volk erg betrokken bij het beleid en voelt het de plicht om in opstand te komen. Het feit dat de regelgevers toch echt democratisch aan de macht zijn gekomen, doet daar niets aan af. Onrecht moet bestreden worden met spandoeken en stakingen.
Een manif is gecontroleerde onvrede. Aan de grootste protesten doen nog altijd enorm veel mensen mee: op sommige dagen demonstreerde minimaal een miljoen man tegen de pensioenshervormingen. Maar, zo relativeerde de student de krantenkoppen, het geweld is enorm afgenomen. De ruzies die tijdens de demonstraties plaatsvinden zijn schaars en worden uitvergroot. Inmiddels zijn manifs bijna een soort sociale bijeenkomsten geworden. De stoet wordt keurig door de stad geleid over een van tevoren met de politie overeengekomen parcours. Straten worden netjes afgezet en agenten staan langs de kant om de eerste demonstranten de weg te wijzen. De meeste winkels maken kenbaar of ze de dag van de demonstratie hun deuren openen, en in geval van een staking is er precies bekend welke metro’s en treinen wanneer zullen rijden. Er zijn bovendien allerlei wetten die werknemers het recht geven te staken en werkgevers verbieden ze bij staking te ontslaan. Met andere woorden, alles wordt tot in de puntjes georganiseerd. Het is een georkestreerde chaos.
Blokkades
De eerste en laatste keer dat mijn medestudent mee heeft gedemonstreerd, was in 2007. Toen werd, als protest tegen dreigende privatisering van de universiteit, de faculteit drie maanden lang geblokkeerd. Ook dit wordt overigens goed geregeld: de studentenunies gaan eerst in overleg met de universiteit en de regering, en pas daarna worden blokkades afgekondigd. Op die manier kan elke student gaan demonstreren zonder dat zijn afwezigheid in de collegebanken opgemerkt wordt. De blokkades houden net zo lang stand totdat er op nationaal niveau een akkoord bereikt wordt. Zijn er dan geen studenten die liever studeren? “Ach, de meeste studenten willen alleen maar weten of ze die dag les hebben of niet. Alle gemiste colleges worden later gewoon weer ingehaald, eventueel ten koste van de vakantie.” En wat gebeurt er als er examens gemist worden? “Blokkades worden natuurlijk nooit in een examenperiode gepland: ook demonstrerende studenten willen immers wel hun studie halen.” Uiteraard, zelfs activisme moet een zekere pragmatiek handhaven. Ook opmerkelijk is dat dergelijke drastische maatregelen voornamelijk binnen de faculteiten voor sociale wetenschappen of letteren plaatsvinden. De rest is zichtbaar minder sociaal geëngageerd of minder doorspekt met romantisch idealisme. Of ze willen gewoon zeker zijn van hun vakantie.
Sinds de komst van ‘Sarko’ zijn de demonstraties echter niet meer zo effectief geweest. Manifs zijn een waar politiek spel waarbij de studentenbonden onderhandelen met universiteiten en regering en er compromissen gesloten moeten worden. Echter, de wet waar oorspronkelijk zo principieel tegen werd geprotesteerd, blijft bijna altijd ongewijzigd. De onvrede wordt uiteindelijk afgekocht met een tiende maand studiebeurs (zoals bij de protesten in 2007) of andere extraatjes, en daar moeten de studenten het dan maar mee doen. Mijn krullenbolvriend gaat dan ook liever studeren dan de straat op. Ook de afgelopen protesten zijn politiek op niets uitgelopen; de pensioensleeftijd wordt nog steeds verhoogd.
Civilisatie en apathie
Net zoals over ter wereld heerst ook onder de Franse bevolking een soort protest-apathie. Er wordt zoveel geprotesteerd dat men nog slechts op zou kijken van een demonstratie van gehandicapte brandweermannen. De protestcultuur is zo ingeburgerd dat haar initiële ontwrichtende woede lijkt te zijn gaan liggen en plaats heeft gemaakt voor beschaafde opstand. In Amsterdam zijn de demonstraties onwennig, men beseft zich niet haar eigen kracht en de protesten doen wat jolig aan. In Londen komen de protesten voort uit een intense woede, het is een uitbarsting van uitzinnige razernij om zoveel onrechtvaardigheid. In Parijs verzet men zich al zo lang met zoveel georganiseerde kunde dat het staken een geciviliseerd instituut geworden is.
Ondanks de vaak teleurstellende politieke gevolgen, blijven de manifs en blokkades het enige machtsmiddel dat de studenten in handen hebben. Het lamleggen van het land is de beste manier om aandacht te krijgen. Het meest effectief zijn in dit geval de stakingen in de transport-, energie- of vuilnissector, maar een land is ook echt niet immuun voor wekenlange studentenprotesten. Studenten vormen in zekere zin het toekomstige kapitaal en hebben bovendien als groep de mogelijkheid een stad grondig te ontregelen. Hoe erg de snobistische elite ook haar neus ophaalt voor die ontevreden schreeuwende studentjes, de uitgerukte politie wordt van hun belastingcenten betaald, en ook zij willen uiteindelijk gewoon de straat naar hun favoriete patisserie kunnen oversteken. Als je maar lang en hard genoeg je stem verheft – het liefst op een georganiseerde en geweldloze manier, anders verlies je respect en vertrouwen – is er altijd iemand die naar je luistert.
*Oorspronkelijke leuzen: “L'imagination prend le pouvoir” en “Soyez réalistes, demandez l'impossible.”
Andere tot de verbeelding sprekende slogans van mei ’68: “La barricade ferme la rue mais ouvre la voie.” (Een barricade sluit de straat maar opent de weg), "Marx est mort, Dieu aussi, et moi-même je ne me sens pas très bien" (Marx is dood, God ook, en ik voel me niet zo lekker), "Il est interdit d'interdire" (Het is verboden te verbieden).