Asset 14

Strafpleiter Inez Weski gaat vrijuit in Zomergasten

Strafpleiter Inez Weski gaat vrijuit in Zomergasten

Marthe van Bronkhorst was zondagavond getuige van een spannend wedstrijdje oesterkraken: wie kraakt de ander eerst, Zomergast Inez Weski of presentator Janine Abbring? Als Abbring beter had opgelet, had ze doorgehad dat Weski veel prijsgaf.

Inez Weski (1955) is een begrip. Als strafrechtadvocaat, als privacyvoorvechter, en als verschijning: een grande dame met gevleugelde oogschaduw. Ze schuwt de uitdaging niet, verdedigt verdachten van grote liquidaties (Ridouan T.) tot de Decembermoorden (Desi Bouterse). In Zomergasten verdedigde zij zichzelf. Tegenpartij Janine Abbring probeerde de mens achter de vleugelogen te leren kennen. En verloor deze zaak.

Het is altijd een fenomeen bij Zomergasten: de oestergast (denk aan Viktor en Rolf, Rutte, Ivo van Hove). Een vakman of -vrouw die het over Het Vak wil hebben en vooral geen woord over een privéleven. Dat levert een spannend wedstrijdje oesterkraken op: wie kraakt de ander eerst, gast of presentator?

Zo ook bij Inez Weski.

De thema’s die Weski wilde bespreken, waren in haar eigen woorden op zomergasten.nl, ‘het recht,’ uiteraard, ‘van de rede, van de hoop, dwars door de moerassen en mijnenvelden van de bevochten belangen, de wraak, de onlusten en haat. Het recht, niet van de sterkste, niet van de meest kleinzielige of boekverbrander, maar van de empathische rede (..)’ (deze zin was in werkelijkheid veel langer).

Weski gaat niet diep in op Mussolini’s daden, ze is verbijsterd om de woede van het volk

Vanaf het begin van de uitzending toont Weski misschien wel iets te veel empathie met de misdadiger, de dief, de verdachte. Ze opent met een fragment uit animatiefilm The Fantastic Mr Fox (Wes Anderson, 2009), waarin een keurige vos een mooier hol wil en besluit te gaan pikken. ‘And so it begins,’ zegt Mr. Fox. Is dat zo? Begint grote misdaad met vossenstreken, kwajongensgedrag? De motivaties van dit personage, volgens Weski, zijn goudkoorts, hogerop komen, een hang naar avontuur. Zij glundert bijna wanneer ze hierover praat. Het zijn vossen in mensenkleding, aldus Weski. Dit lijkt een romantisering.

Zo toont zij ook Il Corpo del Duce (Fabrizio Laurenti, 2011) een documentaire over de opkomst en ondergang van Mussolini. We zien juichende menigtes en even later, diezelfde massa rond het opgehangen lijk van Mussolini. Opvallend: Weski gaat niet diep in op Mussolini’s daden, maar lijkt oprecht verbijsterd om de woede van het volk. Ook hier lijkt er mededogen voor de bad guy, Mussolini, de gevallen leider. ‘Een volksmenner’ noemt ze hem. ‘Een volksmenner of een dictator?’ reageert Abbring.

Na het vierde fragment vergelijkt Weski gevangenisarbeid met slavernij. Er volgt kritiek op ‘het Nederland van de laatste jaren’ in een soort horror-opsomming, waardoor je zou denken dat er in Nederland bijna geen rechtssysteem meer bestaat. ‘De rechten van verdachten worden afgekalfd,’ zegt Weski. De mogelijkheid om strafvermindering te krijgen ook. ‘Het laatste derde van een straftermijn zal toch niet meer leiden tot gedragsverbetering,’ zegt Weski, ‘dit is alleen maar uitzitten.’
Abbring springt dan nog even in haar rol als advocaat van de tegenpartij. ‘Maar een straf is er niet alleen maar voor de gedetineerde,’ brengt ze er zwakjes tegenin.
Ook termijnen voor inzage van dossiers worden steeds kleiner, stelt Weski.
‘Dat gaat ook over jou,’ zegt Abbring.
‘Mij en al die anderen,’ zegt Weski snel.

Het privéleven van Inez Weski blijft de elephant in the room

Het privéleven van Inez Weski, het blijft de elephant in the room.
Slim weet Inez Weski privé-antwoorden om te draaien naar algemeenheden. Dat levert gekke taalkronkels op: het is veel ‘men’ en ‘de mens’, maar geen ‘ik vind’ of ‘ik denk’.
Weski laat zich ontvallen dat ze als kind al Dostojevski las. Wat dat zegt over haar opvoeding, wil Abbring weten. Weer een ontwijking: ‘Ik zou het iedereen toewensen’, en ‘Men moet kinderen in de derde dimensie (met kunst, filosofie) opvoeden.’
Abbring kaatst hem terug in de jij-vorm. ‘Dus dat is jóu met de paplepel ingegoten?’
Abbring stipt de geslotenheid van Weski direct aan. ‘Ik zou willen weten wat jou gevormd heeft. Je bent als een kunstwerk met een tekstbordje dat leeg blijft,’ zegt Abbring, ‘Maar dat bordje zou mij helpen om het kunstwerk beter te snappen.’
Abbring geeft niet op. ‘Ik ga een fragment uit je boek voorlezen.’
‘O god’ klinkt het.
Het systeem is de echte misdadiger, lijkt Weski’s volgende les aan ons te zijn. Het gedrag van groepen, volkstribunalen, dat lijkt het ware kwaad, en niet de individuele misdadigers, lijkt Weski te willen zeggen. ‘Er is een maatschappelijke roep om wraak, die gevoed wordt door desinformatie.’ Niet iederéén is een klakkeloze volger, relativeert ze wel snel. Weski heeft haar eigen sociologische theorie: ‘Je hebt de leiders, de mensen eromheen, de krachten van onderaf. En er zijn altijd mensen die zich niet mee laten voeren, de rechtvaardigheid. Daardoor komt de mensheid vooruit. Er zijn altijd andersdenkenden, vrije geesten. Dat hoeven geen enorm grote helden te zijn.’
Zou ze hier de strafpleiters bedoelen? En, een tot nu toe verzwegen onderwerp: zichzelf?
‘Ik ben een zelfstandig denker’ zegt ze op de vraag of ze een buitenbeentje is. ‘Kluizenaar.’

In Weski’s woorden weerklinkt soms een angst en een diep wantrouwen jegens de mens

Abbring probeert Weski nog al eens te dwingen tot een ja-of-nee antwoord. Bijvoorbeeld of je zwaarder moet straffen, als de samenleving daarom roept.
‘Als we kijken naar andere landen...’ ontwijkt Weski, en Abbring interrumpeert nog met ‘JAAH’. Maar het heeft geen zin. Weski blijft zich hullen in nevelen van landen, systemen, groepsprocessen, ‘de mens’, ‘niet iedereen’ tot Abbring zegt ‘Science fiction dan,’ en er wordt overgegaan naar 2001, A Space Odyssey (Stanley Kubrick, 1968). Wederom een systeem dat tegen een individu werkt. In dit geval een computersysteem, dat zich tegen het personage op zijn ruimteschip keert: ‘I’m afraid I can’t do that, Dave.’

‘Zo gaat dat in je app’ zegt Weski na het kijken ervan (het is onduidelijk naar welke ‘app’ zij refereert). ‘En die cookies die je maar te pas en te onpas maar moet installeren.’ Hier klinkt zij als een bange vrouw, ietwat wereldvreemd. Even later zegt ze: ‘Kijk naar hoe er nu gegevens van mensen verzameld worden.’ Gevolgd door: ‘Je zal maar in een algoritme zitten.’ (ze kan zich afvragen of dat niet allang zo is). Ook zegt ze: ‘Het kwaad reist mee in vele vormen. Het kan je buurman zijn, een uniform aan hebben, zich als ambtenaar voordoen.’
In Weski’s woorden weerklinkt soms een angst en een diep wantrouwen jegens de mens.

Weski zwijgt over zichzelf. Maar met dat zwijgen, en tussen de regels door, onthult ze eigenlijk heel veel. Janine Abbring heeft dat niet door en wil per se een persoonlijke uitspraak aan Weski ontlokken. De oester van Abbring wordt gekraakt.

We kijken naar een fragment uit The Secret Lives of 4 and 5 year olds. In een psychologisch experimentje, vermomd als kinderquiz, krijgt één groepje kinderen beduidend oneerlijkere vragen dan een ander groepje. De kinderen krijgen de optie om het andere team een puntje te geven. Eén empathisch jochie heeft het er duidelijk moeilijk mee. De andere twee, een roodharig meisje en een joch, vinden de onrechtvaardigheid prima. Zo ziet Weski zichzelf graag, lijkt het, als de enkeling die voor rechtvaardigheid strijdt in een onrechtvaardig systeem. Abbring stelt zich kwetsbaar op om te kijken of Weski dat ook doet.

‘Ik denk dat ik dat roodharige meisje zou zijn geweest.’ flapt Abbring eruit.
‘Dan was je voor mij afgeschreven’ zegt Weski. Daarna stelt ze Abbring gerust, als een vriendelijke presentator: ‘Nee, dat was een grap.’

Weski bleek een intelligente, doordachte gast die uitspraken doet over de condition humaine

By proxy worden de emoties van Weski dan toch nog besproken. Ze schildert zelf en toont kunstenaar Zadkine, die vluchtte voor het antisemitisme in Wit-Rusland. Zadkine is familie van haar, vertelt ze. ‘Hij beitelt de pijn van zich af, een schreeuw die eruit moet.’ Abbring maakt de fout door een zin te beginnen met ‘En heb jij wel eens…’
‘Ik heb wel eens bij het schilderen…’ begint Weski. Ze bedenkt zich, net op tijd. ‘Het is een genot.’ Ze onthult ze haar zus om toestemming heeft gevraagd om het fragment te tonen: ‘Ze zei dat dat moest kunnen.’

Wat voor vrouw vraagt aan haar zus of ze een fragment mag laten zien van een familielid?
De samenvatting van Abbring is slim: ‘De gedeelde familiegeschiedenis is er een van antisemitisme, dat drukt ook door op jou?’
Weski bevestigt, maar wil niet zeggen hoe. Toch laat ze duidelijk doorschemeren hoe. ‘Genocide is het refrein van al die samenlevingen.’ zegt ze. ‘Je weet niet waarom je zo bent zoals je bent, ik ben ongetwijfeld getraind. Misschien maakt het dat je extra voelsprieten heb voor onrecht, ja.’
‘Maar je wilt er alleen in de derde persoon over praten’, zegt Abbring.
‘Dat zal nooit anders zijn’, zegt Weski.

Kortom, Weski, met al haar geheimen en zwijgend gedragen familiegeschiedenis, gaat in Zomergasten glansrijk vrijuit. We zagen een intelligente, doordachte gast die uitspraken doet over de condition humaine, en bij wie je op het puntje van de stoel zit. Ook zagen we soms een kleine, bange vrouw in een moderne tijd. De vrouw achter de vleugelogen is een klein beetje doorgeschemerd.

Mail

Marthe van Bronkhorst (zij/haar) is schrijver, theatermaker en psycholoog en studeerde aan de VU Amsterdam en Harvard Medical School. Ze schreef voor onder meer Theater Ins Blau, Sonnevanck, Over het IJ festival, Kluger Hans, Meander, De Revisor en werkt aan een roman over duikers bij uitgeverij De Geus.

Bram Dirven is oud-chef Illustratie van Hard//hoofd.

Hard//hoofd is gratis en
heeft geen advertenties

Steun Hard//hoofd

Ontvang persoonlijke brieven
van redacteuren

Inschrijven
Lees meer
test
het laatste
:Consent als verzet: brieven over consent in een koloniale wereld

Consent als verzet: brieven over consent in een koloniale wereld

Consent is complex in een wereld gevormd door koloniaal geweld. Yousra Benfquih vraagt zich in haar eerste brief aan Alara Adilow af hoe consent een instrument kan worden van verzet. Lees meer

Iemand die in je gelooft

Iemand die in je gelooft

Jam van der Aa ontdekte pas laat dat ze autisme heeft. Toen ze jong was herkende jeugdzorg bovendien niet de rol van autisme in de onveilige situatie bij haar thuis. Ze was gedreven en nieuwsgierig, maar lange tijd op zichzelf aangewezen. Dit essay is een pleidooi voor betere jeugdzorg en gaat over veerkracht en jezelf leren begrijpen en vertrouwen. Lees meer

Automatische concepten 87

Van mijn spreekkamer tot aan Afghanistan

In haar behandelkamer zit Jihane Chaara als forensisch psycholoog niet alleen tegenover slachtoffers, maar ook tegenover daders van dwingende controle, een vorm van huiselijk geweld. Wat is het verband tussen deze psychologische, onderdrukkende machtstructuur van een individidu als meneer X in haar spreekkamer, en het regime van de Taliban in Afghanistan? Een essay over de verbinding tussen daderschap, ontkenning, grotere structuren van vrouwenonderdrukking en verzet. Lees meer

Einde Schooldag

Einde Schooldag

Leerlingen zijn als tijdelijke passanten van wie je een hoop weet, maar nooit hoe het met ze af zal lopen. 'Ze zijn open eindes', zo schrijft Engels docente Charlotte Knoors in dit persoonlijke essay over de raadselachtige verhouding tussen docent en student. Lees meer

Zo rood als een kreeft

Zo rood als een kreeft

Wanneer twee Spaanse vrienden Ferenz Jacobs uitnodigen voor een protestmars tegen toerisme in Barcelona, voelt hij zich voor het eerst weer een 'outsider'. In dit essay richt hij zich op de gevolgen van massatoerisme op de permanente bewoners. Is er een ander soort toerisme mogelijk, buiten de logica van onderdanigheid, kolonialisme en uitbuiting om? Lees meer

Auto Draft 4

Tijd buiten de uren om

Micha Zaat sliep binnen een jaar in bijna 60 verschillende hotelkamers. In dit essay licht hij het fenomeen van de hotelkamer als liminaal object toe, en legt uit wat zo'n kortdurend verblijf voor gasten én kamers betekent en waarom het onmogelijk is om ouder te worden in een hotelkamer. 'In het bed waar ik gisteren droomde over sterven in een auto-ongeluk ligt nu iemand te masturberen.' Lees meer

Auto Draft 2

'Kunnen we vrienden zijn?': over een noodzakelijk veranderende mens-natuur relatie

Wanneer Jop Koopman afreist naar Lombok om de Indonesische visie op mens-natuurrelatie beter te begrijpen, gaat hij op pad met een lokale mysticus. In dit essay onderzoekt hij hoe we de verhouding mens-natuur opnieuw kunnen vormgeven; wat de agency is van onze omgeving, en waarom we vrienden moeten worden met alles rondom ons. Lees meer

Stil protest

Stil protest

Nadeche Remst laat zien hoe slaap, verdriet en dissociatie meer zijn dan persoonlijke reacties: ze worden een vorm van stil verzet tegen een wereld die kwetsbaarheid buitensluit. Lees meer

Hoe lang blijf je een vluchteling?

Hoe lang blijf je een vluchteling?

'Wat' ben je als je ergens niet thuishoort, maar ook niet terug kan naar je geboorteland? Ivana Kalaš onderzoekt het label 'vluchteling'. Lees meer

Een cactus in een zompig moeras

Een cactus in een zompig moeras

Een cactus kan toch niet groeien in een zompig moeras? In dit essay schetst Jam een realistisch beeld van de autistische ervaring in een kapitalistisch systeem dat productiviteit als het hoogste goed beschouwt. Lees meer

Lieve buren

Lieve buren

Ze hebben dezelfde brievenbus en dezelfde supermarkt, maar Nienke Blanc vraagt zich in deze nooit verzonden brief af of dat het enige is dat ze met haar buren deelt. Lees meer

Best Friend (For The Forseeable Future)

Best Friend (For The Forseeable Future)

Lotte Krakers’ vriendschap met Karlien eindigde mét blauwe vinkjes, maar zonder antwoorden. Het laat Lotte reflecteren op het afdwingen van gelijkenissen in een vriendschap, en het plaatsen van vrienden op voetstukken: ‘Karlien hield me een spiegel voor, waarin ik vooral zag wat ik niet was.’ Lees meer

Je hebt mij getekend voor het leven

Je hebt mij getekend voor het leven

Hoe sluit je een hoofdstuk af? Jop Koopman schreef een brief aan zijn oude baas, in wiens tulpenbedrijf hij als invalkracht een bedrijfsongeval meemaakte. Lees meer

De dooddoener van het kwaad

De dooddoener van het kwaad

Bas Keemink bespreekt de film 'The Zone of Interest', waarin Jonathan Glazer 'Big Brother' naar de Holocaust brengt. Lovende kritieken schrijven dat hij Hannah Arendts theorie, de banaliteit van het kwaad, goed in beeld brengt, maar is dat wel zo? Lees meer

Exteriors, Annie Ernaux and Photography

Exteriors, Annie Ernaux and Photography

Jorne Vriens bezocht een tentoonstelling in Parijs en dit leidde tot een prachtige uiteenzetting over tekst, smartphones, connectie en fotografie. Lees meer

De eerste leugen

De eerste leugen

De eerste keer dat Job van Ballegoijen de Jong loog, was het bijna onschuldig. Een leugentje om bestwil, dacht hij toen, om zijn moeder gerust te stellen. Maar die eerste leugen groeide uit tot een web waarin hij langzaam verstrikte. In zijn debuut 'Morgen vertel ik alles' vertelt hij waarom iedereen een tweede (of derde) kans verdient. Lees meer

Leven in laagjes

Leven in laagjes

In dit essay geeft Dani Bouwman een intieme reflectie op identiteit, familie en het verlangen naar een plek waar hij volledig zichzelf kan zijn. Lees meer

De overkokende theatraliteit van Pierre Bokma maakt van Zomergasten weer een feestje

De overkokende theatraliteit van Pierre Bokma maakt van Zomergasten weer een feestje

Reinout Bongers schreef een nabeschouwing van de Zomergasten-aflevering met Pierre Bokma als gast of, moeten we zeggen, hoofdrol? "Therapie heeft hij wel geprobeerd, maar dat leverde hem - naar eigen zeggen - vooral een lege bankrekening op." Lees meer

Eerherstel voor mijn stiefmoeder

Eerherstel voor mijn stiefmoeder

Toen zijn stiefmoeder Pieta stierf, voelde het voor Jelle Havermans alsof hij werd bevrijd van een van zijn grootste onderdrukkers. Voor ons Sorry-magazine schreef hij dit essay waarin hij jaren later toegeeft dat de vrouw die hem en zijn zusje het leven zuur maakte, ook slachtoffer was van haar eigen tijdsgeest en omgeving. Lees meer

:Aan een dun touwtje: Over onbegrip, offers en intergenerationele solidariteit

Aan een dun touwtje: Over onbegrip, offers en intergenerationele solidariteit

In dit persoonlijke essay ontrafelt Laura Korvinus de draden die haar met haar oma verbinden. Langs welke verhalen of assen kan verbondenheid tussen verschillende generaties ontstaan en worden vastgehouden? Deel 1. 
 Onderweg naar mijn grootouders glipt een herinnering mijn gedachten binnen. Op een oude video ben ik aan het spelen aan de rand van... Lees meer

Lees Hard//hoofd op papier!

Hard//hoofd verschijnt vanaf nu twee keer per jaar op papier! Dankzij de hulp van onze lezers kunnen we nog vaker een podium bieden aan aanstormend talent. Schrijf je nu in voor slechts €2,50 per maand en ontvang in september je eerste papieren tijdschrift. Veel leesplezier!

Word trouwe lezer