Gijsbert Pols volgde de Britse verkiezingen en constateert dat er nog een hoop werk aan de winkel is als het gaat om de keuzes die Nederlandse media maken bij hun analyses en verslaggeving. Deze pakken vaak uit in het voordeel van rechts en dat belooft weinig goeds voor de verkiezingen van 2021 in eigen land.
Mediakritiek vanuit links perspectief is een heikele zaak. In het Nederland van na Fortuyn is rechtse mediakritiek alomtegenwoordig. Elke avond mogen dezelfde vertegenwoordigers van radicaal rechtse partijen in talkshows hun complottheorieën bezigen, elk weekend mogen dezelfde opiniemakers uitleggen dat het allemaal de schuld van communisten en moslims is, en alsnog krijgen laaglandse redacteuren het verwijt te links te zijn.
Journalisten, zeker die van de publieke omroep, moeten bovendien met steeds minder middelen toekomen – voor goed werk is er gewoon te weinig geld. Voeg daar nog eens de ongehoorde snelheid aan toe waarmee nieuws sinds de opkomst van het internet circuleert. Als linkse auteur ben je daarom al snel geneigd de harde werkers in Hilversum en het Amsterdamse INIT-gebouw toch vooral maar met rust te laten.
De manier waarop er in de afgelopen weken door de Nederlandse media in het algemeen, en door de NOS in het bijzonder, verslag werd gedaan van de Britse verkiezingen kan echter niet onweersproken blijven.
Het was geen nieuws dat de BBC excuses moest aanbieden voor een verkiezingsdebat waaruit beelden van een publiek dat Johnson uitlachte waren weg gemonteerd.
Het ging al mis op het niveau van de berichtgeving zelf, bij de keuzes over welke informatie wel en niet werd verstrekt. Die vielen namelijk structureel in het voordeel van de Conservatieven uit. Zo heb ik geen bericht gezien over de weigering van de Conservatieve leider Boris Johnson om een parlementair rapport te laten publiceren over Russische inmenging in de verkiezingen. Ik heb geen bericht gezien over de website en de advertentiecampagne op Google waarmee de Conservatieven een vervalst verkiezingsprogramma van Labour verspreidden, juist op het moment dat de partij van Corbyn haar programma presenteerde. Ik heb geen bericht gezien over de manier waarop Johnson stemming maakte tegen arbeidsmigranten uit de EU, of over Johnsons aankondiging de financiering van de BBC te schrappen, of over de akelige rol die Johnson’s Conservatieve regering in de oorlog in Jemen speelt.
Het was geen nieuws dat John Major, een voormalige premier van de Conservatieven, aankondigde niet op zijn eigen partij te gaan stemmen. Het was geen nieuws dat de BBC excuses moest aanbieden voor een verkiezingsdebat waaruit beelden van een publiek dat Johnson uitlachte waren weg gemonteerd. Dat Corbyn documenten onthulde waaruit duidelijk bleek dat de Conservatieven de Britse gezondheidszorg volledig willen privatiseren, was ook geen nieuws. Wel was het nieuws dat er druk werd gespeculeerd over de vraag hoe Labour aan de documenten was gekomen.
Het verkiezingsprogramma van Labour werd door de NOS gereduceerd tot hogere belastingen voor de rijkste vijf procent, salarisverhoging voor mensen in de publieke sector en nationaliseringen. Het programma werd samengevat als ‘zeer links’, 'meest radicale van de afgelopen decennia' en 'uitgesproken socialistisch'. Nou kun je er lang over discussiëren in hoeverre dat soort termen van toepassing zijn. Feit is dat ze het zicht ontnemen op de inhoud. Over de innovatieve ideeën van Labour over eigendom, bijvoorbeeld, is niets verteld. Over de brede steun die het manifest onder Britse economen en academici kreeg evenmin.
In een uitgebreider stuk over de verkiezingen stond het district Workington centraal waarin Labour meestal won maar dat nu naar de Conservatieven leek te gaan – en inmiddels ook is gegaan. Brexit werd als voornaamste oorzaak aangedragen. Nou is dat natuurlijk één van de verhalen van deze verkiezingen, maar het is niet het enige verhaal. Dat de keuze op juist dit verhaal viel, wierp opnieuw een slecht licht op Labour en op het leiderschap van Corbyn, die zijn traditionele achterban van zich zou hebben vervreemd. Niet toevallig liet de NOS zich dit verhaal in de mond leggen door UK Onward, een denktank die wordt geleid door Will Tanner, een man die drie jaar voor de conservatieve premier Theresa May heeft gewerkt. Na de verkiezingen publiceerde hij een selfie op Twitter, waarin hij samen met een paar andere medewerkers van de denktank trots poseert met de fameuze rode petjes van Donald Trump.
Elders was het niet veel beter. Patrick van IJzendoorn schreef in de Volkskrant voor, tijdens en na de verkiezingen over Corbyns vermeend rampzalige leiderschap en de vervreemding van de traditionele achterban van Labour. Hetzelfde verhaal mocht Van IJzendoorn ook in De Groene komen vertellen. Ook in NRC stond de vervreemde achterban van Labour centraal en werd over het verkiezingsprogramma van Corbyns partij niet meer meegedeeld dan dat het 'uiterst links’ zou zijn. O ja, de Volkskrant kwam ook nog met een stuk waarin werd uitgelegd dat de Britse kiezers niet over voldoende economische kennis beschikken om een regering te kiezen.
In alle Nederlandse media is, net als elders, ruimschoots aandacht geweest voor Corbyns omgang met de antisemitische incidenten in zijn partij. Die aandacht is terecht: het is Corbyn zeker aan te rekenen dat hij er niet in is geslaagd korte metten te maken met deze kwestie. Het was echter ook terecht geweest om aandacht te besteden aan Johnsons misogyne, seksistische en racistische uitspraken. Of aan het feit dat Theresa May tijdens de campagne een standbeeld onthulde voor Nancy Astor, de eerste vrouw in het Britse parlement, Hitler-sympathisant en rabiaat antisemiet. Over het onderzoek naar het vermeende antisemitisme van een vers gekozen Conservatief parlementslid heb ik ook nog nergens gelezen. Het gaat er dan niet om de antisemitische incidenten in Labour weg te strepen tegen antisemitisme, racisme en moslimhaat bij de Conservatieven. Waar het om gaat is dat de incidenten in de juiste context moeten worden geplaatst .
Ongetwijfeld speelt mee dat door de verrechtsing van het politieke discours alles wat links van de PvdA en GroenLinks staat al snel als radicaal geldt.
Het is verleidelijk om te zoeken naar een verklaring voor dit alles. Waarschijnlijk zit de angst om als links te gelden bij veel Nederlandse journalisten diep. Ongetwijfeld speelt mee dat door de verrechtsing van het politieke discours alles wat links van de PvdA en GroenLinks staat al snel als radicaal geldt. En er is binnen de journalistiek momenteel weinig tijd voor diepgravende analyse, voor verbeelding, voor creativiteit.
Maar eigenlijk doet het er niet toe waarom de keuzes die Nederlandse media in hun verslaggeving en hun analyses maken in het voordeel van rechts uitpakken. Feit is dat het zo is. Met het oog op de parlementsverkiezingen in 2021 zal iedereen die een linkse zaak behartigt zich daar rekenschap van moeten geven en een strategie moeten ontwikkelen om ermee om te gaan. Anders kan ik over anderhalf jaar, terwijl Rutte met Wilders, Baudet en een stel christendemocraten over een coalitie aan het onderhandelen is, ditzelfde stuk nog een keer schrijven.
Beeld via Flickr