De Nederlandse identiteit leek lang iets vanzelfsprekends, maar is tegenwoordig steeds vaker onderwerp van gesprek. Want: wat maakt van iemand een echte Nederlander? Te midden van die identiteitsstrijd ging Gijsbert Pols op zoek naar de Ware Nederlander - en vond die in onverwachte gedaantes.
Het was een lange, moeizame zoektocht, mijn zoektocht naar de Ware Nederlander. Merkwaardig genoeg, want het bestaan van de Ware Nederlander, daar lijkt niemand aan te twijfelen. Alweer tien jaar geleden viel de toen aanstaande Nederlandse koningin grote verontwaardiging ten deel toen ze vertelde de Ware Nederlander nog niet te zijn tegengekomen – hij heette alomtegenwoordig! Ook zou het eenvoudig moeten zijn om de Ware Nederlander te herkennen. De vraag wat Waar Nederlanderschap is, wordt immers bijna dagelijks beantwoord, zeker als Sinterklaas het land aandoet. Als een mantra gonst het door ons parlement, door de kolommen van de opiniërende media en door romans, theaterstukken en concertgebouwen: Nederlands zijn, dat is vrij zijn. Het is tolerant zijn, gastvrij en progressief. Het is met elkaar omgaan op voet van gelijkheid en wederzijds respect. Woorden die wapperen als vaandels op een kloek zeilschip.
Het zijn echter antwoorden die me op mijn zoektocht niet leiden konden. Geen van de genoemde eigenschappen kwam me voor als intrinsiek Nederlands. Vrijheid, is dat geen universeel ideaal? Richtte de Verlichting, de filosofische traditie waar we haar en al die andere mooie waarden aan te danken heten te hebben, zich niet op de mensheid als geheel? Daar kwam nog bij dat ik me er welbewust van was dat het hedendaagse Nederland het veronderstelde Nederlanderschap maar nauwelijks waar kan maken. Zo vaak als ik vrijheid, tolerantie, gastvrijheid, vooruitstrevendheid en gelijkwaardigheid als dat wat Nederland Nederland maakt geroemd hoorde worden, zo vaak zag ik die waarden geschonden worden, op de meest afschuwelijke manieren denkbaar. Ik had mijn zoektocht kunnen voltooien door de Ware Nederlander te herkennen in de marechaussee die kinderen naar oorlogsgebieden deporteert, in de lobbyist die zich sterk maakt voor de uitverkoop van sociale huurwoningen, of in Stef Blok.
De kracht van het verlangen om ons nationale zelfbeeld te kunnen bevestigen, is schier eindeloos.
Ik dwaalde. Bestond de Ware Nederlander wel? Zou mij ook het lot van Máxima ten deel vallen? Mijn zoektocht werd pas weer vruchtbaar toen ik me realiseerde dat nationalisme, ook in gematigde of onschuldig genoemde varianten, nog nooit in de realiteit geïnteresseerd is geweest. Het ging de nationalist er altijd om te kunnen geloven in een droom. Hem uitleggen dat zijn ‘volk’ een mythe is, zijn ‘identiteit’ fictie en zijn ‘waarden’ arbitrair, is even zinloos als een gelovige uitleggen dat er geen empirisch bewijs voor het bestaan van zijn god is. Het is hun beiden niet om bewijs te doen. Het gaan hun om verlangen.
Dat we de afgelopen jaren ook zo vaak moesten horen hoe vrij, tolerant, gastvrij, enz., enz., enz., Nederland wel niet is, is dan ook juist te verklaren doordat dit verlangen te pletter slaat op de realiteit. Vergelijk het met een obsessieve minnaar wiens liefde onbeantwoord blijft. Hij – jazeker, deze minnaar is mannelijk – zal de beminde proberen te vangen in zijn verbeelding, zal haar beschrijven, tekenen, of op wat voor manier dan ook vast proberen te leggen. Zelfs als hij haar geweld aandoet, zal hij blijven geloven dat hij van haar houdt. Hij is dan ook niet werkelijk in haar geïnteresseerd. Hij heeft haar alleen nodig om zijn beeld van zichzelf te bevestigen.
De kracht van het verlangen om ons nationale zelfbeeld te kunnen bevestigen, is schier eindeloos. Zelfs bij hen die zich beroepen op politieke tradities die juist wilden breken met het nationalisme en hun keuzes wilden baseren op diepgravende analyses van de werkelijkheid in haar meest naakte, materiële vorm. We mogen het denken over Nederland als natie niet aan rechts overlaten, heet het ten burele van de progressiefste politieke partijen en de liberaalste kranten. En ook hier wordt gesteld: wij, in Nederland, koesteren onze vrijheid, we zijn tolerant, bejegenen elkaar op gelijke hoogte, etc., etc., etc., tegen elk beter weten in.
Dat alles is Nederlands, maar het heeft niets van doen met het nationale zelfbeeld dat we momenteel koesteren.
We komen er dus niet onderuit. De Ware Nederlander moet gevonden worden. Nu, ik deed het. Het lukte me toen ik de dijk vergat, de wind en de polder, de luchten van Ruysdael, de Watergeuzen, de Oranjes, mijn opa’s die in de Tweede Wereldoorlog in het verzet zaten en bovenal mijn witte huid. Want ja, dat alles is Nederlands, maar het heeft niets van doen met het nationale zelfbeeld dat we momenteel koesteren. De enigen die dat beeld werkelijkheid doen worden, de enigen die waar kunnen maken dat we vrij en tolerant en gastvrij en progressief zijn, dat zijn de mensen zonder dat alles. Het zijn de mensen die in ons land zo gemakkelijk als de Ander herkend worden.
De Ware Nederlander is de man die voor een in onze naam gevoerde oorlog zijn land ontvluchten moest en nu in onze taal gedichten schrijft. Het is de vrouw die op de profielfoto naast haar scherpzinnige krantenstukken trots een hoofddoek draagt. Het zijn de vrouwen die ons erop wijzen hoe geaccepteerd seksueel geweld is en die er ons op wijzen hoe anders we jongens en meisjes opvoeden. Het zijn de mensen die ons aan de koloniale schanddaden van onze voorouders herinneren en elk jaar trouw tegen Zwarte Piet demonstreren. Want alleen zij belichamen de deugden die aan de Ware Nederlander worden toegeschreven. Alleen zij maken ons land werkelijk vrij, tolerant en progressief. En daarom kunnen alleen zij het mogelijk maken dat we oprecht kunnen geloven te zijn wat we zo hartstochtelijk graag willen zijn. Als er zoiets bestaat als Neerlands Glorie, dan is het hun vrijheid, hun welzijn, hun geluk. Maar vooralsnog moeten ze uitleggen wat het recht op demonstratie betekent.

Gijsbert Pols denkt na over Nederland vanuit Berlijn. Hij publiceerde over literatuur en politiek voor De Reactor, Joop en NRC en is auteur van 'Het onhoudbare midden'.

Rueben Millenaar is een illustrator die werkt in Groningen. Hij houdt zich het liefste bezig met maatschappelijke kwesties in beeld te krijgen. Vaker dan niet resulteert dat in het tekenen van naakte mensen.