Asset 14

Pulpa

Pulpa

Ik loop vastberaden de oprit over. De opstap voor de deur is hoog. Boven de glazen deur hangt een camera.
“Goedendag,” groet ik wanneer ik binnenkom. Stefanie, achter de balie, kijkt niet op. Ik ga op dezelfde stoel zitten als de vorige keer. Mijn tanden heb ik extra goed gepoetst voor ik vertrok, zodat ik dokter Zamba daar niet mee teleurstel. Stefanies ogen ontmoeten de mijne en ik weet dat het tijd is. Ik sta op. De deur naar de behandelkamer staat al open, ik hoef er enkel nog naartoe te lopen. De deur blijft op dezelfde afstand, hoeveel stappen ik ook zet. Ik til mijn voet op en kijk naar de vloer, zet hem dichter naar de deur toe, maar er verandert niets. Een voet voor de andere, nog een en nog een. In mijn ooghoeken zie ik alleen wit, overal. Witte muren, witte deuren, alles loopt in elkaar over. De open deur blijft ver weg en ik kan hem niet bereiken. Ik zie alleen nog maar wit. Mijn hart bonst in mijn keel, alsof het probeert te ontsnappen. Rechtdoor moet ik, naar voren, blijven lopen. Er vormen zich figuren in het wit, gezichten, met opengesperde monden en grote ogen. Ze komen naar me toe. Ik moet mezelf dwars door de gezichten heen banen, door hun gekrijs, hun witte gekrijs.

 

 

 

 

 

 

 

 

“Meisje?”

 

 

 

 


Ik knipper. Ik sta voor dokter Zamba in de behandelkamer. Vlug ga ik op de stoel zitten. Mijn hart slaat snel en mijn handen zijn zweterig.
“Goed dan,” vervolgt dokter Zamba. “Laten we beginnen met het maken van foto’s.”
Hij steekt een plastic geval in mijn mond. Met zijn hand duwt hij mijn mond dicht. Ik klem mijn kaken om het platte stokje en het plaatje dat aan de binnenkant van mijn tanden zit, snijdt zowel boven als onder in mijn tandvlees. Hij maakt een foto en verplaatst het geheel dan naar de andere kant van mijn mond. Nadat hij het röntgenapparaat weggehaald heeft, ga ik met mijn tong langs mijn tandvlees. Het bloedt. Hij blijft een lange tijd bij zijn computer staan. Als ik half uit de stoel leun, kan ik op zijn scherm meekijken. Een zwartwitweergave van mijn tanden.
“En?”
Hij zucht. “Precies wat ik dacht. Te veel tanden. Het is zo drukbevolkt in jouw mond, er past niets meer bij. Snap je wat ik zeg?”
Ik knik vertwijfeld. “Ik denk het.”
“Jouw mond is een soort land, en al jouw mooie witte tanden zijn de inwoners. Iedere inwoner krijgt een eigen plekje op de Bovenkaaklaan of de Onderkaaklaan.” Dokter Zamba raakt een beetje opgewonden. Zijn gezicht loopt rood aan en hij begint zijn verhaal met handgebaren te ondersteunen. “Maar, bij jou zijn er extra tanden die óók een plekje willen. Dus alle tanden doen hun best, schuiven een stukje op, maken plaats. Tot hun huizen beginnen te kraken. De muren scheuren en er ontstaan gaten in de fundering. Uiteindelijk zullen alle tanden moeten verhuizen of barsten en ik vertel je nu vast, jij wil geen nieuwbouwwijk in je mond. Die extra tanden moeten eruit.”
“Maar waar komen die tanden dan vandaan?”
“Dat is een goede vraag. Eerst maar eens kijken,” zegt hij, terwijl hij een watje tussen mijn wang en mijn tandvlees wurmt. “Wie weet hoe het eruitziet.”
Ik knik. Hij duwt een tweede wattenrol onder mijn tong. “Probeer je tong aan de kant te houden en je mond goed te openen. Het is fijn als je zo min mogelijk slikt.”
Ik knik. Hij trekt mijn mond wijder open door met zijn handen mijn kin naar beneden te trekken. “Probeer je hoofd stil te houden.”
Ik hum.

Soms vul je een gaatje, soms trek je een kies en soms komt er iemand binnen die steeds nieuwe tanden groeit

“Goed, we gaan beginnen.” Dokter Zamba gaat eerst met zijn metalen haakje langs al mijn tanden. “Hm-mh, dat ziet er prima uit. Ik kan zien dat je hebt geoefend met de tandenborstel. Weinig plak hier, op die kies een beetje. Mooi, heel mooi.” Dokter Zamba heeft maar twee handen, maar dat weerhoudt hem er niet van zoveel mogelijk apparatuur in mijn mond te hangen. In mijn ene mondhoek hangt hij een slang om water naar binnen te sproeien en in mijn andere mondhoek een slang om het water weer op te zuigen. Als een soort plant bevind ik mij in het midden van een ingewikkeld irrigatiesysteem, met als enige verschil dat ik het water niet in mij op kan nemen. Wat er groeit zijn tanden. “Goed, goed,” murmelt hij en hij zet het zuigertje aan. Hij haakt een tang vast onder een kies in mijn bovenkaak. “Nee,” bromt hij. “Die niet.” Hij rolt een stukje verder met zijn stoel en hangt zijn haakje terug bij de rest van zijn gereedschap. Ik kan weinig zien vanuit de half achteroverleunende stoel. De lamp schijnt fel in mijn ogen. “Heb je nog iets gedaan dit weekend?”
Er komt een gorgelende poging uit mijn mond, wat ‘niet echt’ voor had moeten stellen.
“Dat is niet veel. Ik heb mezelf uitstekend vermaakt. We hebben een hottub opgezet achter in onze tuin, dat is wel lekker zo in de kou. Mijn zoon had de tub gevuld, maar wilde er zonder mij niet in. Ik heb heerlijk eventjes een boek gelezen in het water, maar op een gegeven moment ben ik er dan wel klaar mee.”
“Hmm,” stem ik in, ook al kan ik me er weinig bij voorstellen.
“Dan wordt het koud en vervelend. Het idee dat je er in die vrieskou weer uit moet, verschrikkelijk. En je wordt er altijd zo rimpelig van. Dat ben ik liever over een paar jaar pas, wat jij meisje?” lacht hij. Ik kuch een gorgelende lach terug. Dokter Zamba pakt een tweede stofzuiger en slurpt daar vlug mijn mond mee leeg. Ik slik voorzichtig. Mijn keel voelt ruw aan en de beweging is haast onnatuurlijk. Met zijn andere hand pakt hij iets van zijn apparatenrekje, dat hij vervolgens ook mijn mond in manoeuvreert. “Ik zeg altijd zo tegen mijn zoon, ‘Ik doe mijn best voor je, maar op een gegeven moment moet je het zelf doen,’ en dat snapt hij ook wel.” Dokter Zamba zet een boor aan. Het snijdende geluid splijt door de lucht. “Laatst ook, toen ging hij naar school, de tweede klas inmiddels,” zegt hij, terwijl hij de boor tegen mijn snijtand zet. “Gewoon in het dorp, natuurlijk. Hij kan makkelijk naar de universiteit later, maar dat komt later pas. Voor nu moet ik hem eerst nog overtuigen zijn vwo te halen, daarna kunnen we het pas hebben over de familietraditie. Dat zeg ik dus, ik doe mijn best voor die jongen, probeer hem de beste educatie te bieden…” De boor zingt rond in mijn hoofd. Mijn handen knijpen hard in de rand van de stoel. Ik versta dokter Zamba niet goed. Iedere keer butst het boortje langs een stuk tand en vindt het dan het gat weer. “… maar uiteindelijk moet hij het zelf doen, er zelf voor gaan.” Het is een diep gat. Iedere keer dat het boortje zijn weg naar binnen vindt, jenst er een steek door mijn kaak. Ik steek mijn linkerhand omhoog. Er komt een kermend geluid uit mijn keel. De tranen schieten in mijn ogen. “Probeer je niet te veel te bewegen,” mompelt dokter Zamba. “Ik vraag hem weleens te komen kijken, gewoon een dagje mee te lopen, het terrein verkennen, maar dat wil hij niet. Het interesseert hem geen snars. Terwijl het zo’n prachtig beroep is, tandarts zijn, vind je ook niet?”
“Auhh,” probeer ik, met mijn hand nog steeds in de lucht gestoken.

Hij sluit een tang om mijn kies en wrikt hem op de melodie heen en weer

“Vorige week zei ik nog tegen hem hoe mooi het is om mensen te kunnen helpen met allerlei problemen. Iedere dag is divers. Soms vul je een gaatje, soms trek je een kies en soms komt er iemand binnen die steeds nieuwe tanden groeit. Daar weet jij alles van natuurlijk,” lacht hij. “Je moet niet zoveel bewegen, straks schiet ik uit. Dat willen we niet.” Ik laat mijn hand zakken. Het geluid van de boor overstemt mijn gedachten. Ik kerm. Ik fixeer mijn blik op de vierkante meter bos boven mijn hoofd. Het bos groeit en groeit tot dat het enige is dat ik nog kan zien. Alles is groen. Een klein groen torretje vliegt voor me uit, het bos in. De takken wuiven naar me. Het bos zit vol met meisjes met ruwe haren en een zachte huid, gestoken in aardetinten jurken. Ze nodigen me uit binnen te treden en mezelf mee te laten deinen. Als een moeder die haar kind wiegt. Als ik naar de meisjes staar, verstoppen ze zich vlug. Het bos is eindeloos, de grond onder mijn voeten zacht. Ze giechelen. Wenken me. De meisjes hebben zich verstopt achter de bomen, in de kruinen van de bomen, tussen de bladeren. Soms zie ik er één. Misschien zijn het elfjes. Ze dansen op het geluid van de zingende boor, zetten een haast twinkelend koor in op dezelfde maat. Ik voel mezelf met ze meedansen, meedeinen. Iedere rondzang draaien ze mee, hun jurken zwieren omhoog. In de verte hoor ik dokter Zamba me naroepen. Hij wil dat ik terugkom, maar ik ben veel liever in het bos, waar het stil en vredig is. Waar ik mijn armen kan laten rusten en mijn schouders kan ontspannen, waar ik me neer kan leggen in het zachte lentegras dat nog vochtig is van de dauw.
“Meisje?” ruisen de bomen. “Meisje?”

Ik kijk recht in de ogen van dokter Zamba. Het is stil in de behandelkamer, op een van de zuigertjes in mijn mond na. Een zacht geslurp blijft aanwezig. Iedere ademteug snijdt dwars door mijn tand heen. “We gaan nu je eerst je snijtand weer vullen,” zegt hij. Ik knik en open mijn mond gewillig. De koude lucht die langs het vers geboorde gat waait, stuurt een nieuwe pijnscheut door mijn kaak. Met een klein metalen haakje plakt hij wat spul in het gat. Het krast in mijn hersenen.
“Er is een nieuwe tand doorgebroken in je bovenkaak. Die moeten we trekken. Hij groeit niet in je kaakboog, maar aan de binnenkant. Weet je hoe we dat noemen?”
“Dat weet ik niet.”
Hij fronst. “Een paramolaar. Het was misschien ook een moeilijke vraag.”
Ik voel met mijn tong mijn bovenkaak af. Inderdaad, daar waar eerst een klein puntje zat, zit nu opeens een kies.
“Voel je dat?”
“Ik voel het.”
“Heel goed,” zegt hij.
Ik zie zijn mond opensperren en hij begint te zingen, het lied van de elfjes, rond en rond en rond. Hij sluit een tang om mijn kies en wrikt hem op de melodie heen en weer. Een krakende melodie begint door het lied te breken. De elfjes dansen een eeuwige rondedans om het gat. Ik trek een madeliefje uit het gras en houdt hem tegen het zonlicht in. De blaadjes zijn haast doorschijnend. Met mijn wijsvinger maak ik rondjes om het hart heen op de maat van het lied. Met mijn nagel druk ik een klein openingetje in het steeltje. Ik pluk nog een madeliefje en rijg hem door het gaatje. De dauw dringt zich door mijn kleding heen. De zon is fel en warm en het ruikt naar ochtend. Een regenachtige ochtend. Ik pluk nog een madeliefje om aan de ketting te rijgen. Ze bungelen vrolijk onder elkaar. Niet vaak zag ik iets moois als dit. Ik steek het steeltje door het gat in mijn gehemelte, trek het dicht.

Dit is een fragment uit de novelle Pulpa, waarmee Ileen Rook deze zomer afstudeerde bij de opleiding Creative Writing aan ArtEZ. Pulpa gaat over autoriteit, de supermarkt en een teveel aan tanden. Het is een aaneenschakeling van trefzekere beschrijvingen, symboliek en droomachtige gebeurtenissen die je laten twijfelen over wat echt is. Wie is Aline, waar komen al die tanden vandaan en hoe kan ze grip krijgen op een realiteit die steeds verder van haar verwijderd raakt? Klik hier voor meer informatie en om het werk te bestellen.

Mail

Ileen Rook (zij/haar, 1998) schrijft experimentele en licht absurdistische teksten en houdt zich bezig met de duistere kant van het leven en de poëzie in het alledaagse. Naast maker is ze zzp’er en enthousiast eindredacteur. Ze verzamelt spiegels, herinneringen, dolken en tierlantijntjes waar ze geen plek voor heeft.

Daan Lucas (hij/hem, 1997) is een animator en illustrator uit Utrecht. In veel van het werk zoekt hij het spontane, stuiterbare, en knullige op. Inspiratiebronnen zijn onder meer de naïeve kunsten (de ongeschoolden, maar ook de kinderhand), muziek en diens samenwerkende kracht met beeld, het absurdisme en onze/mijn plek in deze wereld.

Hard//hoofd is gratis en
heeft geen advertenties

Steun Hard//hoofd

Ontvang persoonlijke brieven
van redacteuren

Inschrijven
test
het laatste
Auto Draft 5

Verpopping

Wanneer een rups zich in de sombere wintermaanden in haar keukenraam nestelt, koestert de hoofdpersoon in dit verhaal van Esther De Soomer voor het eerst weer gevoelens van liefde en tederheid. Lees meer

Huizen, omhulsels 1

richtingen, ruimtes, rijping

Anne Ballon schreef drie gedichten over een innerlijk dialoog. Met zachte, precieze en lichamelijke beelden neemt Anne ons mee in een conflict tussen een ‘jij’ die naar geborgenheid in seksuele ervaringen zoekt en een ‘ik’ die aan dit zoeken probeert te ontsnappen. Lees meer

Stilte

Stilte

Haren wassen bij de kapper, of een ochtendkoffie in een treincoupé. Angelika Geronymaki neemt je in dit gedicht mee langs vormen van stilte. Lees meer

Schieten op de maan

Schieten op de maan

'I shot the moon, and I’ll do it again if I have to.' Julien Staartjes vindt het moeilijk te bevatten hoe de wereld letterlijk in brand staat, maar er toch vooral ogen zijn gericht op wie de grootste raket kan bouwen. Daar kan geen fictie tegenop, maar je moet het toch proberen. Lees meer

Ik was elf

Ik was elf

In dit verhaal onderzoekt Jochum Veenstra waar de grens tussen fictie en werkelijkheid ligt voor kinderen. En tot welk punt kan je als ouder je zoon beschermen? Lees meer

 1

De zee

Mariska Kleinhoonte van Os schrijft met groot mededogen en rauwe eerlijkheid over degenen die tussen de mazen van het net en de mazen van de wet vallen, in de verhalenbundel 'Tussen de mazen' die op 14 februari verschijnt. Op onze site lees je alvast een voorpublicatie. Lees meer

De rattenkoning

De rattenkoning

Een schoolreis naar Praag klinkt als een feestelijke afsluiting van de middelbare school: slapeloze busritten, sigaretten in de schaduw van kasteelparken en stiekeme plannen om absint te drinken in hotelkamers. Maar in dit verhaal van Nick De Weerdt eindigt de reis voor een onafscheidelijke vriendinnengroep met een onverwachte confrontatie: de rattenkoning. Lees meer

Even zweven de levende wezens

Even zweven de levende wezens

Voor Hard//hoofd dicht Pim te Bokkel over de verschillende facetten van water: de kalmte en geborgenheid ervan, of juist de dreigende weidsheid. Dit is een voorpublicatie uit de bundel 'Even zweven de levende wezens' die op 16 januari bij uitgeverij Wereldbibliotheek verschijnt. Lees meer

Een echte vis

Een echte vis

In dit verhaal van Maartje Franken dreigt er meer dan alleen een storm. Kinderen gaan op zomervakantie in de regen, ontdekken een verzonken stad en proberen te documenteren zoals Bear Grylls. Lees meer

Lichamen en monden

Lichamen en monden

Hoelang blijf je toekijken? Wanneer dondert alles in elkaar? Waar zit de zwakke plek van passiviteit? Pieter van de Walle neemt je in dit kortverhaal mee als apathische visverzorger in een Berlijns aquarium. Lees meer

De Groep

De Groep

'Ik ben Jane en Kevin is een lul die te veel ruimte inneemt.' Amal Akbour schreef een verhaal over Jane, een narcistische jonge vrouw die voor het eerst deelneemt aan groepstherapie. Dit is een voorpublicatie van het verhaal dat Amal schreef als onderdeel van het Veerhuis Talentenprogramma. Lees meer

Auto Draft

Rooilijnen

Rik Sprenkels schrijft (als dichter en medewerker bij het Kadaster) over de beleidsregels achter de openbare ruimte: voor de gewone sterveling zijn ze onzichtbaar, terwijl ze wel veel invloed hebben op hoe hun wereld werkt en eruitziet. Lees meer

Verboden toegang 8

Verboden toegang

Afgelopen zomer kregen tien aanstormende schrijftalenten de kans om deel te nemen aan het eerste Schrijverskamp van literair podium Frontaal. Onder begeleiding van verschillende schrijfcoaches werkten ze aan teksten rondom het thema Groen. De resultaten daarvan vind je deze week op Hard//hoofd. In woord én beeld dicht Maaike Rijntjes over iemand die terugkeert naar het bungalowpark waar die opgroeide. Lees meer

Momentum

Momentum

Afgelopen zomer kregen tien aanstormende schrijftalenten de kans om deel te nemen aan het eerste Schrijverskamp van literair podium Frontaal. Onder begeleiding van verschillende schrijfcoaches werkten ze aan teksten rondom het thema Groen. De resultaten daarvan vind je deze week op Hard//hoofd. Sanne Lolkema dicht op drie levels over de prestatiemaatschappij: van micro-, naar macro- en mesoniveau. Lees meer

Herkauwen

Herkauwen

Afgelopen zomer kregen tien aanstormende schrijftalenten de kans om deel te nemen aan het eerste Schrijverskamp van literair podium Frontaal. Onder begeleiding van verschillende schrijfcoaches werkten ze aan teksten rondom het thema Groen. De resultaten daarvan vind je deze week op Hard//hoofd. Tussen ongemak en walging in dicht Moni Zwitserloot over zowel baren als geboren worden: 'je kruipt uit je dode vel / naar buiten / de broeierige nacht in'. Lees meer

Podiumgeil

Podiumgeil

Afgelopen zomer kregen tien aanstormende schrijftalenten de kans om deel te nemen aan het eerste Schrijverskamp van literair podium Frontaal. Onder begeleiding van verschillende schrijfcoaches werkten ze aan teksten rondom het thema Groen. De resultaten daarvan vind je deze week op Hard//hoofd. Birsu Tamer schreef een tekst voor een acteur die als het monster van Frankenstein diens publiek bespeelt. Lees meer

Handleiding

Handleiding

Afgelopen zomer kregen tien aanstormende schrijftalenten de kans om deel te nemen aan het eerste Schrijverskamp van literair podium Frontaal. Onder begeleiding van verschillende schrijfcoaches werkten ze aan teksten rondom het thema Groen. De resultaten daarvan vind je deze week op Hard//hoofd. In 'Handleiding' schrijft Ettie Edens over eenzaamheid, identiteit en gezien willen worden - en over iemand die een muur van haar kamer verft en daar zo in doorslaat dat ze in de kamer verdwijnt. Lees meer

De serre

De serre

Afgelopen zomer kregen tien aanstormende schrijftalenten de kans om deel te nemen aan het eerste Schrijverskamp van literair podium Frontaal. Onder begeleiding van verschillende schrijfcoaches werkten ze aan teksten rondom het thema Groen. De resultaten daarvan vind je deze week op Hard//hoofd. Johanna Loman schreef een verhaal over een jonge vrouw op een klimaatprotest: Wat als je wel moreel besef hebt, maar liever je kop in het zand steekt? Lees meer

Hertenkalf 2

Hertenkalf

Afgelopen zomer kregen tien aanstormende schrijftalenten de kans om deel te nemen aan het eerste Schrijverskamp van literair podium Frontaal. Onder begeleiding van verschillende schrijfcoaches werkten ze aan teksten rondom het thema Groen. De resultaten daarvan vind je deze week op Hard//hoofd. Tessa van Rooijen dicht in dit vierluik over het aangaan van verbindingen en het dragen van een dood hertenkalf: 'jongens is het sexy om een dood hertenkalf in je lichaam te hebben?' Lees meer

De tondeuse

De tondeuse

Afgelopen zomer kregen tien aanstormende schrijftalenten de kans om deel te nemen aan het eerste Schrijverskamp van literair podium Frontaal. Onder begeleiding van verschillende schrijfcoaches werkten ze aan teksten rondom het thema Groen. De resultaten daarvan vind je deze week op Hard//hoofd. Jana Flekken legt in fragmenten de band en rolverdeling tussen ouders en hun kind vast, en hoe die verandert wanneer een van de ouders ziek wordt. Lees meer

Lees Hard//hoofd op papier!

Hard//hoofd verschijnt vanaf nu twee keer per jaar op papier! Dankzij de hulp van onze lezers kunnen we nog vaker een podium bieden aan aanstormend talent. Schrijf je nu in voor slechts €2,50 per maand en ontvang in september je eerste papieren tijdschrift. Veel leesplezier!

Word trouwe lezer