Illustratie: Sandra Kaas
Stier
Als de stier, eenzaam en oud in de zon
in het gras zijn ballen beroert met zijn tong,
likt hij ook mijn wonden.
De aderen dik op zijn nek,
verbergen zijn huid en zijn haar.
zo ook rimpelt de plooi van mijn vel.
Met zijn rug naar de zon kijkt hij om
naar de stier die hij was. Is geweest
in het slijk dat zijn rug nog omarmt.
De hitte van leven is uit maar de wil is te groot.
In het bloed, in het lijf
kookt vergeefs nog het zaad.
En zie hoe ik stamp naar verleden, naar nu,
naar de kwaal van mijn jeugd. De kooi
van het slijk rond mijn lijf moet eraf.
een leven van werk lik ik weg.