Asset 14

Terug in de tijd

Rutger schreef onlangs over de tijd waarin hij verhuisde naar het lelijke Berlijn. Nu het vervolg. We gaan terug in de tijd, naar zijn jeugd en nog wat verder.

Berlijn was als Doornroosje, die honderd jaar slaapt terwijl buiten haar kasteel de wereld door draait. Andere Europese hoofdsteden hadden zich ontwikkeld tot flitsende metropolen, waar het leven nauwelijks betaalbaar was en altijd op de rand van een nieuw tijdperk geleefd werd. In Londen ging het leven zo snel dat je niet eens tijd had om kleren aan te doen voordat de dag alweer voorbij geracet was. In Berlijn had de tijd stilgestaan, en gingen de seconden nog steeds traag voorbij. Het was een vreemde uitzondering in het Europa van de eenentwintigste eeuw. Maar tegelijk liep Berlijn voor op tal van gebieden – muziek, mode, kunst – juist vanwege die achterstand. Door het ontspannen levenstempo en de lage huren trok het talloze vrijdenkers aan, bij wie in andere steden door de onzichtbare hand van de vrije markteconomie de strot afgeknepen zou zijn.

Dit kwam natuurlijk door de vreemde en treurige voorgeschiedenis. Duitsland werd pas in 1871, na de gewonnen Frans-Pruisische Oorlog, officieel een eenheid. Vervolgens was het land de aanstichter van twee wereldoorlogen, waarna het als strijdveld voor de Koude Oorlog diende. Als je alleen de Duitse vredesjaren telde, bestond Berlijn pas 80 jaar. Toen in 1989 de Muur viel, werden twee steden één, waardoor alles op z’n kop werd gezet. Neem mijn wijk Kreuzberg. Deze buurt was tijdens de Koude Oorlog verpauperd omdat het in West-Berlijn precies naast de afscheiding lag, maar nu was dit plotseling een centraal punt in de stad, met spotgoedkope huisprijzen. De grote drang naar vrijheid en feesten viel ook te verklaren door de vele trauma’s die de inwoners te verduren hadden gehad: het was een decennialang uitgesteld orgasme.

Dan was er de ruimte, die eveneens een ellendige oorzaak had. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd Berlijn meerdere malen gebombardeerd, en in de laatste fase van de oorlog vormde de stad het toneel voor grondgevechten met de Russen. In 1945 was zo'n 70% van de stad verwoest, en keerden slechts 2,8 miljoen van de oorspronkelijke 4,3 miljoen inwoners terug naar hun huizen. Nog steeds zie je in bijna elk huizenblok de gaten van de gebombardeerde panden. Na de oorlog werd de stad verdeeld in een Franse, een Amerikaanse, een Engelse en een Russische sector, maar al snel escaleerde de spanning tussen de Geallieerden en de Sovjet-Unie, zodat er sprake was van de bekende verdeling tussen Oost en West. Tussen 1949 en 1961 vluchtten zo’n 2,6 miljoen mensen van de DDR naar de Bondsrepubliek, waar de economische omstandigheden gunstiger waren. Berlijn, dat in de DDR lag, vormde een geheime doorgang naar een betere wereld, een doorn in het oog van de Russen. Zodoende werd in de nacht van 12 op 13 augustus (een zondag) zonder aankondiging een blokkade opgeworpen, die in de weken daarna tot een betonnen Muur zou uitgroeien. Mensen die in de buurt van de grens woonden, werden uit hun woning gezet. De gebouwen werden gesloopt of voor militaire doeleinden gebruikt. Zodoende was de stad vol wonden en littekens.

Tijdens mijn tijd in Berlijn was de stad nog lang niet opgebouwd; overal stonden hijskranen bewegingloos op financiering te wachten. De chaotische geschiedenis werd afgespiegeld in de stadskaart, waar hypermoderne gebouwen naast slooppanden stonden en de straten onlogisch in elkaar over gingen. Soms hield een wijk opeens op en stond je aan de rand van een stedelijke krater. Het was niet moeilijk om een woning te vinden; er woonden nog steeds minder mensen dan aan het begin van de Tweede Wereldoorlog. De gemeente had een opvallende oplossing voor de grote leegstand en open plekken bedacht: Zwischennutzung, oftewel tussengebruik. Zolang er voor een bepaalde locatie geen concrete plannen waren, mochten buurtbewoners of kleine ondernemers er iets van maken, tegen een kleine huurprijs. Zo ontstonden er in de gebombardeerde of verlaten leegte speelplaatsen, volkstuinen, clubs en cafés. Het vliegveld Tempelhof werd na een lange strijd tussen investeerders en buurtbewoners opengesteld voor publiek, zodat Berlijners over kilometerslange landingsbanen konden wandelen, een unieke leegte midden in de stad.

Ook in de bestaande stadsbouw en architectuur was overal rekening gehouden met de menselijke behoefte aan ademruimte, of Lebensraum zoals een in Berlijn gestorven kunstschilder dat zo mooi noemde. Er was gekozen voor relatief hoge gebouwen aan brede straten: van de communistische Karl-Marx-Allee tot de commerciële Kurfürstendamm. Alle woningen werden gekenmerkt door hun ruime trappenhuizen en hoge plafonds. In het benauwde stadsdorp Amsterdam kon je geen stap in het centrum zetten zonder een bekende tegen te komen, hier kon je fijn anoniem dwalen zonder maar een mens te zien. Internationale studentes vertelden me met een gelukzalige blik dat ze dat ze voor het eerst zonder make-up hun huis uit durfden. Omdat het grote oppervlak van Berlijn door relatief weinig inwoners bevolkt werd en voor die groep een enorm uitgaansaanbod bestond, was er bovendien sprake van een prettige spreiding. In Amsterdam stond een goed nieuw café na twee weken al stampvol, hier kon je in de hipste bar met je armen zwaaien zonder je zorgen te maken over de testikels van je buurman. De bekende uitgaans-paranoia, waarbij je je voortdurend afvraagt of je wel op het leukst mogelijke feest bent, bleef ook achterwege. Geconfronteerd met zo'n ruime keuze, leek elke poging tot beheersing van je lot onzinnig en onnodig.

Lokaal 16

Mijn liefde voor Berlijn lag niet in de lijn der verwachtingen, omdat ik ben opgegroeid met een vanzelfsprekende hekel aan Duitsland. Mijn ouders meden het land zoveel mogelijk (waardoor we op weg naar Italië op een achterlijke manier via Frankrijk omreden) en spotten op het strand meteen de Oosterburen die weer bezig waren met het graven van een kuil. Ik herinnerde me vaag de beelden van Ronald Koeman en Ruud Gullit, die in 1988 na de gewonnen halve finale van het EK hun billen met de shirts van de Duitse tegenstander afveegden. De Duitse voetballers stonden nog steeds symbool voor de lelijke hardheid van een volk en haar taal. Lothar Mathäus. Michael Ballack. Bastian Schweinsteiger. De Duitse zinnen en woordjes die ik kende, kenmerkten de schijnheiligheid van de moffen: Schwalbe. Wir haben es nicht gewusst.

Mijn leraar Duits op de middelbare school bevestigde dit beeld. Meneer Grasland was een kleine gedrongen man, halverwege de veertig, met kortgeknipt haar op zijn kalende hoofd. Hij droeg een montuurloze bril, een leren aktetas, een tweedjasje en soms een hoed. Hij was van de oude stempel, zou je kunnen zeggen. Zijn lessen werden gekenmerkt door het ritme en de autoriteit van een ervaren docent, waarbij hij de touwtjes stevig in handen hield. Een vriend van mij was bijvoorbeeld altijd erg druk in de les. Bij Grasland moest hij aan een apart tafeltje op het podium zitten, met zijn bovenlichaam plat op tafel. Hij stond dan uit. Wanneer er een bepaalde naamval aan de klas gevraagd werd, drukte Grasland op een denkbeeldige knop op zijn bureau waarmee hij mijn vriend weer aan zette. Deze schoot overeind en zei: ‘Die KindER spielen mit ihrEM Vater!’ Waarna hij weer levenloos op het tafelblad neerviel. De mooiste Duitse woorden moesten we klassikaal reciteren, waarbij Grasland als een dirigent met zijn vinger heen en weer zwiepte. ‘Imbissstube. Eins, zwo, drei!’ ‘IMBISSSTUBE.’ Een woord met drie S’en achter elkaar, dat lees je niet vaak.

Grasland was ongetwijfeld een leraar met goede bedoelingen, maar in deze periode zat er een beetje venijn in zijn stijl. Hij had steeds minder geduld voor de grote balorigheid van mijn onhandelbare klas, en gaf bijna elke week een onverwachtse overhoring. De verrassing was er al snel van af en de banken in zijn lokaal 16 stonden permanent uit elkaar. Ik begon een hekel aan hem te krijgen, maar bleef misschien wel juist daardoor goed de lessen voorbereiden en haalde prima cijfers.

Op een dag in de derde klas deelde Grasland de beoordeelde proefwerken uit, maar ik werd overgeslagen en in plaats daarvan gesommeerd om na de bel bij hem te komen. De rest van de les staarde ik angstig naar de klok, die tergend langzaam zijn rondes maakte. Na afloop meldde ik me bij zijn bureau. Hij keek me aan en zei: ‘Je hebt je proefwerk niet ingeleverd.’ Het zweet brak me uit; ik was zeker niet de braafste leerling, maar dit zou ik nooit doen. ‘Je hebt nu een 1,’ vervolgde hij, ‘Maar je haalt goede cijfers, dus als je voor de rest een 8 gemiddeld blijft staan, schrappen we die 1.’ Ik ging trillend naar huis en vertelde het verhaal. Dit was koren op de molen van mijn ouders, klassieke rechtvaardigheidsstrijders. Zij stuurden lange gewichtige brieven naar de school en belden met de ouderraad, de decaan, de conrector en de conciërge.

Ik was doodsbang voor lokaal 16. Een week na het incident zette Grasland me opeens op de gang om het proefwerk opnieuw te maken. ‘Viel Erfolg,’ baste hij me toe. ‘Moederskindje,’ las ik in zijn minachtende blik. Ik weigerde de pen op te pakken, tot zijn grote woede. Na een lange strijd werd er een datum geprikt om de toets over te doen. Na dat jaar keerde Grasland niet terug. Hij was overspannen.

Illustratie:Lisa-Marie van Barneveld

Drie jaar later volgde ik Duits-2, waarbij de inspiratieloze lerares me nog veel meer ergerde dan de discipline die in de tweede klas op ons drukte. Grasland was al een tijdje terug van zijn verlof en een deel van mijn klasgenoten volgde hetzelfde vak bij hem. Ze waren unaniem enthousiast, en nadat ik een keer illegaal zijn les had bijgewoond, vroeg ik meteen om overplaatsing. Er leek iets van hem afgevallen. De combinatie van zijn sarcastische, met baritonstem uitgesproken grappen en zijn grote toewijding aan het overbrengen van de stof maakten zijn les onweerstaanbaar. Er heerste orde, maar die werd met pretoogjes opgelegd. Hij had een heel prettige dynamiek met de leerlingen gevonden. We waren allemaal wat ouder geworden.

Ik keek uit naar de blokuren in lokaal 16, de enige momenten waarop ik echt deed wat op school de bedoeling was: in stilte mijn werk doen. Soms zette Grasland muziek van Wagner op om onze arbeidsethos te stimuleren. De melodramatische achtergrondmuziek vormde een vreemd maar verrassend prettig contrast met ons droge huiswerk. Hij had voor een aantal van ons een bijnaam; ik was ‘het journaille’ omdat ik bij de schoolkrant zat. ‘Dames en heren, laten we wel op onze woorden passen: het journaille is aanwezig,’ zei hij dan. Ons favoriete onderdeel was poëzie, waarbij Grasland met veel liefde Rilke en Goethe voorlas en ons geduldig de betekenissen uitlegde. Het was een van de weinige keren in mijn leven dat mijn medeleerlingen en ik onze luiheid vergaten en oprechte interesse in een vak toonden. Een goede leraar, dat maak je niet vaak mee.

Toen we in de vijfde klas op Romereis waren, ging Grasland mee als begeleider. In Pompeii was het snikheet. Mijn vrienden en ik hadden de gewoonte opgevat om in de Italiaanse supermarkt om de hoek van ons verblijf potten olijven te kopen, om daar gedurende de dag uit te eten. Ik bood Grasland een olijf aan, en hij ging op het aanbod in. ‘Die zou ik niet nemen, daar zit een beetje uitslag op,’ zei ik. Maar Grasland stak het ding al in zijn mond, kauwde en zei: ‘Het is wel een lekkere uitslag hoor.’ ‘Ja,’ zei ik, gretig op zoek naar een grap, ‘5-0 meneer Grasland. Echt een lekkere uitslag, 5-0.’ Hij keek me quasigeschokt aan en fluisterde: ‘Rutger, dit is de Romereis! Dit is niet het moment om over een stijve lul te beginnen.’ Met een kleine glimlach liep hij weg, ons verbijsterd achterlatend. Even later stond ik tegen een tweeduizend jaar oude pilaar geleund, toen er een rijke Italiaanse man met zijn dertig jaar jongere vrouw voorbij kwam. De dame werd nauwelijks bedekt door de smalle strook roze stof die een jurk moest voorstellen, en strak om haar lijf gewikkeld zat. Ik staarde haar na. Plotseling hoorde ik de stem van Grasland in mijn oor: ‘5-0 Rutger; 5-0.’ Ik keek om en zag de kleine man wegwandelen, met een vrolijk hupje in zijn tred.

Porselein

Op een dag in ons eindexamenjaar las Grasland het gedicht Todesfuge van Paul Celan voor. Hij doet dit elk jaar, en vertelde me later dat hij altijd weer zenuwachtig is, de avond van tevoren. Het gedicht herhaalt beelden uit een concentratiekamp in verschillende variaties, als een muzikale fuga. Het kamporkest, de gravende gevangenen, de melk die zwart is van de crematierook, de lucht met ruimte voor de doden, de bewaker die aan zijn geliefde schrijft, het gouden haar van Margarete, het veraste haar van Sulamith.

Schwarze Milch der Frühe wir trinken dich nachts
wir trinken dich mittags und morgens wir trinken dich abends
wir trinken und trinken
ein Mann wohnt im Haus dein goldenes Haar Margarete
dein aschenes Haar Sulamith er spielt mit den Schlangen
Er ruft spielt süßer den Tod der Tod ist ein Meister aus Deutschland
er ruft streicht dunkler die Geigen dann steigt ihr als Rauch in die Luft
dann habt ihr ein Grab in den Wolken da liegt man nicht eng

‘Der Tod ist ein Meister aus Deutschland.’ Het is van een hypnotiserende, hartverscheurende schoonheid. Nadat Grasland het gedicht had voorgelezen, bleef het lange tijd doodstil in de klas.

Tijdens mijn eerste maanden in Berlijn moest ik vaak aan Grasland denken. Het Duits is heel geschikt om bevelen te blaffen, maar ook voor poëzie. Bovendien waren er nauwelijks mooie vrouwen te vinden, en als ze er al waren, verborgen ze zich onder vele lage winterkleding. Van '5-0' was geen sprake. Elke keer als ik een boekwinkeltje betrad, vroeg ik in mijn beste Duits of ze een bundel van Paul Celan hadden. Maar omdat ik nog niet goed durfde, mompelde ik het zinnetje binnensmonds. ‘Was sagen Sie?’ vroeg de boekverkoper. ‘Paul Celan.’ ‘Ah, ich habe noch etwas, glaube ich.’ Verheugd volgde ik hem door zijn zaak. Helemaal achterin haalde hij een boekje over porselein tevoorschijn.

Dit is een voorpublicatie uit Rutgers essaybundel, die in februari 2015 zal verschijnen bij De Bezige Bij.
Dit is het tweede van vier delen. Wordt dus vervolgd. Eerste deel gemist? Het is hier te lezen. Snak je naar meer? Kijk dan hier voor deel 3.

Mail

Rutger Lemm is schrijver, grappenmaker en scenarist. In 2015 verscheen zijn debuut, 'Een grootse mislukking'. Hij is een van de oprichters van Hard//hoofd.

Lisa-Marie van Barneveld is editorial illustrator. Ze houdt van korte deadlines en moeilijke onderwerpen. Haar geheime superkracht is meer verf op haar handen/kleren/tafel/kat krijgen dan op het papier.

Hard//hoofd is gratis en
heeft geen advertenties

Steun Hard//hoofd

Ontvang persoonlijke brieven
van redacteuren

Inschrijven
test
het laatste
Bestel ‘Ik wil, wil jij ook?’ - briefwisseling over seksueel consent 1

Bestel ‘Ik wil, wil jij ook?’ - briefwisseling over seksueel consent

Bestel onze bundel 'Ik wil, wil jij ook?' een briefwisseling over seksueel consent Lees meer

Vrijheid

Vrijheid

Liggend onder de auto van de buren overdenkt een man de relatie tot zijn familie, de gevolgen van zijn gedrag en de reactie van omstanders. Eva Gabriela schreef een kwetsbaar verhaal waarin de dreiging en het ongemak constant voelbaar zijn, en waarin de pleger van huiselijk geweld de hoofdpersoon is. Lees meer

Anders voel ik me zo oud 1

Anders voel ik me zo oud

In dit essay analyseert Loulou Drinkwaard de tegenstrijdige etiquetten die haar zijn geleerd of opgelegd: ‘Tussen u en jou in, zweef ik. De waarden van mijn vader in mijn ene hand en de waarheid van mijn moeder in mijn andere. Mijn oma deelt de kennis van ons moederland en ‘De Nederlander’ bepaalt wat hoort. Ondertussen vond ik een alternatief. Zullen wij elkaar vousvoyeren?’ Lees meer

:De herhaling van de zombie-apocalyps: Op zoek naar een alternatieve dystopie

De herhaling van de zombie-apocalyps: Op zoek naar een alternatieve dystopie

De zombie is een popcultuuricoon. En niet alleen tijdens Halloween! Series als The Walking Dead en The Last of Us volgen de gebaande zombiepaden. Volgens Anne Ballon hebben zombies méér narratief potentieel. In vernieuwende verhalen wordt onderzocht 'hoe wij als halfbewusten de wereld beleven, hoe we opgaan in systemen die we niet hebben gekozen, hoe we verlangen en met verlies omgaan.' Lees meer

Kleding gaat als warme broodjes over de toonbank, maar dat mag wel wat letterlijker

Kleding gaat als warme broodjes over de toonbank, maar dat mag wel wat letterlijker

We weten precies wat er in ons eten zit, maar wat dragen we eigenlijk op onze huid? Net als jij, verlangt Loïs Blank ook naar meer transparantie van de kledingindustrie. Zou die wens dan toch in vervulling kunnen komen? Lees meer

Twee dagen

Twee dagen

Rocher Koendjbiharie belicht de verschillende paden die we tijdens de aankomende verkiezingen in kunnen slaan. Kiest Nederland opnieuw voor rechts, en strompelen we verder richting democratisch en moreel verval? Of kiest Nederland toch voor een samenleving waarin we omkijken naar elkaar? 'Alleen fascisten zien antifascisme als een bedreiging.' Lees meer

Vergeten vrouwen 1

Vergeten vrouwen

In dit essay schrijft Anne Louïse van den Dool over vrouwelijke kunstenaars die meer dan ooit in de schijnwerpers staan. Niet alleen hedendaagse makers, maar ook opvallend veel vrouwen die rond 1900 actief waren in de kunstwereld trekken veel aandacht. Met solotentoonstellingen over Suze Robertson, Coba Ritsema en Jo Koster laten musea zien waarom juist deze kunstenaars alsnog een plek in de canon verdienen. Lees meer

De verdwenen kosmonaut

De verdwenen kosmonaut

Duizenden kilometers van de kosmonaut vandaan zit Igor, uitkijkend over de stad, terwijl hij luistert naar de ruis op de tv, naar de beukende eurodance plaat die nog naklinkt in zijn oren en naar een stem die hem probeert te overtuigen terug te komen. In De verdwenen kosmonaut van Thijs van der Heijden raakt een... Lees meer

Geen geld maakt ook niet gelukkig

Hard//hoofd zoekt een zakelijk assistent!

Wij zoeken een enthousiaste en veelzijdige zakelijk assistent (x/v/m) die ons zakelijke team wil versterken. In deze functie krijg je de kans om ervaring op te doen met de zakelijke en organisatorische kant van een literair tijdschrift en online platform. Lees meer

Het huis in mijn hoofd

Het huis in mijn hoofd

Wat als technologie je verbeelding probeert te esthetiseren? Mina Etemad bezocht in juni, tijdens de twaalfdaagse oorlog tussen Iran en Israël, de VR-voorstelling From Dust van Michel van der Aa. ‘Het zou troostend moeten zijn, maar hoe kan ik het rijmen met de realiteit hierbuiten?’ Lees meer

Het borrelt 1

Ortolaan

Liefde gaat door de maag, weet de chef in het verhaal van Fleur Klemann. Zorgvuldig bereidt hij al zijn ingrediënten én zijn geliefde: ‘Haar tong die ze langs haar vette lippen haalde, het rozige vlees.’ Lees meer

Naweeën

Naweeën

In Naweeën dicht Vlinder Verouden over vervellen, verpoppen, verschonen, volgroeien en legt zo het proces van veranderen vast. ‘Hier slaat de klok tien en stap ik uit spinseldraden slijmerig warm een / Laatste vinger die glijdt over de plastic bodem van een pot haargel.’ Lees meer

Het borrelt

Het borrelt

‘Vuur raakt water / en alles sist barst klapt fluit schuimt vergaat stijgt verdampt smelt breekt sterft’. Dieuke Kingma dicht over het moment dat het ondergrondse naar boven breekt: zoals bij vulkaanuitbarstingen, of de tweede symfonie van Mahler. Lees meer

Laboratoriumkinderen

Laboratoriumkinderen

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. In dit drieluik onderzoekt Louise van der Veen in vitro fertilisatie (IVF) als een mogelijke grond van het bestaan. Lees meer

:Podcast: Maandagavond – De aanleiding

Podcast: Maandagavond – De aanleiding

Een nieuw seizoen van Maandagavonden door Nwe Tijd, dit keer ook te beluisteren bij Hard//hoofd. Met Johannes Lievens die zich – tegen wil en dank – in het feestgedruis stort, Ellis Meeusen over de voorpret, Suzanne Grotenhuis met een pleidooi voor kleine vieringen en Freek Vielen opent de avond met twee anekdotes. Lees meer

Wil de Nederlander opstaan alsjeblieft?

Wil de Nederlander opstaan alsjeblieft?

Wanneer de VVD pleit voor het bijhouden van gegevens over ‘culturele normen en waarden’ van mensen met een migratieachtergrond, over welke normen en waarden hebben ze het hier dan eigenlijk? Rocher Koendjbiharie neemt de eisen onder de loep die de politiek alleen stelt aan mensen die zichtbaar wortels elders ter wereld hebben. ‘Men wil geen vermenging van culturen en geen uitwisseling van gedachten. De echte eis is assimilatie en het afbreken van wortels.’ Lees meer

Als de bodem niet dragen kan

Groeipijn

‘Volwassen worden is zorgen voor’ luidt de wijsheid waar de hoofdpersoon in dit verhaal zich aan vasthoudt. In Groeipijn laat Tim Kobussen zien hoe hoe er een steeds letterlijke invulling aan die wijsheid wordt gegeven in een studentenkamer. Lees meer

In een miniatuurgrafkistje wordt het duingentiaanblauwtje naar de natuurbegraafplaats gedragen 1

In een miniatuurgrafkistje wordt het duingentiaanblauwtje naar de natuurbegraafplaats gedragen

Van het zetten van kopjes koffie en het branden van salie tot de Pinterest-pagina van DELA: Maartje Franken schrijft over rouwrituelen en onderzoekt de grond waarin rouw wortelt. Lees meer

Voor de meisjes

Voor de meisjes

Terra van Dorst dicht over de passiviteit van het wachten op morgen en het uitstellen van keuzemomenten. ‘morgen gaan we een ijsje halen / zullen de bramen rijp zijn / maak ik een besluit’ Lees meer

Regenwormen 1

Als de bodem niet dragen kan

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. Anouk von Seida schrijft over de betonplaten op een boerderij en het onverwachte leven dat zich daarin afspeelt. Lees meer

Bestel de bundel ‘Ik wil, wil jij ook!’

Op zoek naar een intiem, verzachtend en verzettend cadeau? Voor maar €10 bestel je de bundel ‘Ik wil, wil jij ook?’, een voorstel voor een nieuwe taal om over seksualiteit te spreken. Met ploeterende brieven en prikkelende beelden. Alleen te bestellen vóór het einde van dit jaar en zolang de voorraad strekt!

Bestel nu